Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Maxhavel (cc, via Wikimedia Commons)
wetenschap

Hoe Nederland de bakermat van fair trade werd

Irene Schoenmacker,
22 november 2018 - 15:43

Nederland liep voorop in de strijd voor eerlijke handel. Dat is een van de conclusies van historicus Peter van Dam in zijn boek Wereldverbeteraars, een geschiedenis van fairtrade, dat deze maand uitkwam. ‘Een beetje schuldgevoel over ons koloniale verleden speelde daarbij zeker een rol.’

Waarom dit onderzoek?

‘Ik wilde onderzoeken hoe burgers zelf vorm geven aan globalisering. Daardoor was ik al snel geïnteresseerd in fair trade, omdat dit concept het idee dat markten een vaste eigen logica hebben op losse schroeven zet. De fair trade-beweging wil een ander soort markt en zegt: we moeten de ethiek van de markt veranderen.’

Peter van Dam

En wat blijkt in je boek? Nederland was hierin leidend. Hoe komt dat?

‘Dat wist ik van te voren ook niet. Wel dat Max Havelaar het eerste keurmerk van fair trade was, dat wereldwijd navolging vond. Maar gaandeweg het onderzoek bleek dat ook andere initiatieven uit Nederland kwamen, zoals de rietsuikeractie in 1968, waarbij burgers wilden aantonen hoe oneerlijk het was dat er importheffingen werd geheven op rietsuiker uit het mondiale zuiden en bietsuiker, afkomstig uit Europa, hevig werd gesubsidieerd. Die campagne ging uiteindelijk internationaal. Datzelfde geldt voor de wereldwinkels, die in 1969 werden opgericht. Enkele jaren later bestonden overal in Europa dergelijke winkels.

Onder meer via kerken, die overal lijntjes hadden, verspreidde het idee van fair trade zich razendsnel. Bovendien was er genoeg steun te vinden: alle politieke jongerenpartijen, inclusief de JOVD, stonden achter het idee van fair trade. Veel moederpartijen overigens ook. Destijds was eerlijke handel geen links thema, maar een idee waar veel mensen voor warmliepen.’

‘Het koloniale verleden was weinig eerbaar, en dit was een kans om voorop te lopen. Een beetje schuldgevoel speelde daarin zeker mee’

Hoe verklaar je dat activisme bij Nederlanders?

‘Na de oorlog, werden veel koloniën van Nederland zelfstandig. Ten minste, op papier. Die landen zelf zeiden, we zijn weliswaar politiek onafhankelijk, maar economisch nog steeds erg afhankelijk van het westen. Zo was de wereldhandel toen eenmaal georganiseerd. Steeds meer mensen vonden dat scheef. Om dit probleem aan te kaarten lanceerde een actiegroep in de herfst van 1968 de rietsuikeractie. Overal in het land begonnen mensen geïmporteerde zakjes rietsuiker te verkopen of vroegen bij de kruidenier om rierstuiker. Niet om geld te verdienen, maar om dergelijke oneerlijke praktijken op de politieke agenda te krijgen.

Nederland moest zichzelf ook opnieuw zien uit te vinden na de oorlog. Wie zijn wij nu we geen koloniale macht meer zijn, wat is onze plek in de wereld? Het koloniale verleden was weinig eerbaar, en dit was een kans om voorop te kunnen lopen. Een beetje schuldgevoel speelde daarin zeker mee.’

 

(Lees verder onder de afbeelding)

Foto: Rob Kroon (Anefo)
Oppositieleider Joop den Uyl (r) krijgt in 1968 een zakje rietsuiker tijdens een protestactie

Hoe staan de zaken er anno 2018 voor?

‘Fair trade is nu op het hoogtepunt van het succes: onder het fairtrade-keurmerk worden ontzettend veel producten verkocht.. Het heeft een handelsvolume waar de activisten in de jaren zestig alleen maar van konden dromen. Er zijn wereldwijd nu zoveel mensen, producenten en winkels bij betrokken. Kijk alleen maar naar de supermarkt, waar je nu allerlei verschillende soorten fair trade koffie kunt kopen.

Maar dat succes heeft ook een keerzijde. Ook bedrijven die geen principieel voorstander zijn van het concept fair trade, haken aan omdat ze zien, dit doet het goed. Daarnaast brengen fair trade organisaties nu ook vaak naar buiten hoeveel omzet ze halen om hun eigen relevantie te claimen. Daardoor gaan ze aan hun eigen, oorspronkelijke agenda voorbij waarin verkoop niet centraal stond maar het agenderen van ongelijkheid.’

 

De introductie van Max Havelaar-koffie in 1988 volgde op alle acties uit de jaren zestig. Tegenwoordig zijn er bij de internationale keurmerkcampagne Fairtrade Labelling International producentengroepen uit 75 landen aangesloten. In 2017 werd er wereldwijd voor meer dan 8 miljard euro aan fair trade-producten verkocht.