Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: J.D. Noske (Anefo)
wetenschap

‘Ik heb geen moment sympathie gekregen voor deze man’

Dirk Wolthekker,
23 oktober 2018 - 11:15

Oud-journalist en historicus Theo Gerritse verdedigt deze week zijn proefschrift over de Oostenrijkse oorlogsmisdadiger Hanns Albin Rauter, de in 1949 geëxecuteerde chef van de Nederlandse tak van de SS. ‘Er waren louter slechte namen beschikbaar om deze man te duiden.’

Hij was zo verguisd en gehaat dat niemand zich na de oorlog aan zijn biografie waagde: de chef van de Duitse politie in Nederland en hoofd van de Nederlandse tak van de SS Hanns Albin Rauter (1895-1949). Daders verdienden geen stem, en zeker geen zichtbare en tastbare daders als Rauter, was de gedachte. ‘Er is wel geschreven over daders, maar voor vooral over hun daden, niet over hen als persoon. Eerst de helden en verzetsstrijders, toen de slachtoffers en vanaf 2000 ontstond voorzichtig ook meer aandacht voor de dader als persoon. Dat was de volgorde in het naoorlogse Nederland,’ zegt oud-journalist en historicus Theo Gerritse (74).

 

Gerritse promoveert deze week op de biografie Rauter. Himmlers vuist in Nederland, een onderzoek waaraan hij tien jaar werkte. Gezien de overstelpende hoeveelheid archiefmateriaal was het geen wonder dat het onderzoek (een proefschrift met maar liefst 2.700 voetnoten) zo lang duurde. Maar nu is er dan ‘de eerste wetenschappelijke biografie’ waarin Rauters leven ‘van de wieg tot het graf’ wordt beschreven, zegt Gerritse over zijn onderzoek naar de in 1948 ter dood veroordeelde en in 1949 geëxecuteerde Oostenrijkse oorlogsmisdadiger.

Foto: Folia
Theo Gerritse

Nu u toch het woord ‘graf’ in de mond neemt. De plek van Rauters graf is staatsgeheim, maar als biograaf kent u de plek vast wel?

‘Ik weet alleen dat hij is begraven in een anoniem graf zonder zerk in Den Haag. Meer is daarover niet bekend, ook niet bij mij. Die plek was overigens niet de keus van Rauter zelf. Hij wilde begraven worden op een Duits soldatenkerkhof, tussen zijn kameraden. Op andere punten kreeg hij wel zijn zin: hij stond zonder blinddoek en ongeboeid voor het executiepeloton in de duinen van Scheveningen. Hij gaf onverwacht zelf het bevel aan zijn executeurs om te vuren. Zij volgden het bevel nog op ook. Rauter was en bleef militair.’

 

Begreep Rauter dat hij de doodstraf had gekregen?

‘Wel en niet. Hij vond niet dat Nederlandse rechters bevoegd waren om over hem te oordelen, want hij was in Duitse dienst geweest en had niet veel meer gedaan dan het opvolgen van bevelen. Rauter was een echte dienstklopper. Gelijktijdig vond hij zijn executie wel een logisch gevolg van de afloop van de oorlog. “Wij hebben de oorlog verloren,” zei hij. “Dan hadden we de oorlog maar niet moeten verliezen.” Wel zei hij in de rechtbank nog dat hij hoopte dat zijn bloed zou leiden tot verzoening tussen Nederland en Duitsland.’

 

Cynisch genoeg is dat gebeurd.

‘Ja, maar niet dankzij Rauter of diens bloed.’

‘Rauter stond bekend als “de tweede Alva”, “de gier uit de Alpen”, er waren louter slechte namen beschikbaar om deze man te duiden’

Wat voor iemand was Rauter?

‘Hij was binnen het bezettingsbestuur de aanjager, de man die vaak voor de extreemste maatregel koos. Hij was geen aan stemmingswisselingen lijdend monster met bloeddoorlopen ogen. Hij was geen bruut, maar een slimme man, met grote organisatorische capaciteiten. Opvallend was de gelijkmatigheid in zijn extreme beleid en in de uitvoering daarvan. Verder behoorde hij niet tot de mensen die direct in contact stonden met Hitler. In de hiërarchie van Hitlers partij, de NSDAP, behoorde Rauter tot de tweederangsfiguren. Hitler kwam in 1933 aan de macht en verdeelde toen de grote en belangrijke partijfuncties onder de drie zogenoemde Alte Kämpfer: Goebbels, Goering en Himmler. Rauter was direct verantwoording verschuldigd aan Himmler, de hoogste baas van de Duitse SS, waarvan de Nederlandse SS een Abschnitt was.’

‘Rauter was binnen het bezettingsbestuur de aanjager, de man die vaak voor de extreemste maatregel koos’

Evenals Hitler kwam Rauter uit Oostenrijk. Was een Oostenrijkse jeugd bevorderlijk voor een carrière in Nazi-Duitsland?

‘Het speelde wel een rol, maar anders dan Hitler had Rauter een universitaire achtergrond. Hij had gestudeerd aan de Technische Hochschule van Graz, een universiteit met een zeer rechtse en antisemitische cultuur. Bij het Verdrag van Saint-Germain (1919) werd de verliezer van de oorlog, de dubbelmonarchie Oostenrijk-Hongarije, in vele staten opgeknipt en ontstond de rompstaat Oostenrijk. De frustratie daarover leefde breed in Oostenrijk. Het was een staat met een veel te groot bestuursapparaat voor zo’n klein land. Dat leidde tot grote werkloosheid waarvoor een zondebok werd gezocht: de joden. Onder teruggekeerde militairen, onder wie de deels invalide geraakte Rauter, ontstond bovendien een wraakzuchtige sfeer omdat ze uiteraard niet werden binnengehaald als helden, maar als soldaten die de oorlog hadden verloren. Ze konden niet eens demobiliseren, want het leger bestond niet meer. Rancuneus en ontheemd voegde Rauter zich bij een van de vrije legerkorpsen die ontstonden. In de gedachten van de Rauter ging de oorlog gewoon door, ook al was hij afgelopen. Die ontheemding en rancune zien we ook terug bij (korporaal) Hitler.’

Foto: Stapf Bilderdienst
Rauter (derde van rechts) op bezoek bij rijkscommissaris Arthur Seyss-Inquart

Rauter werd meer dan andere nazi’s diep gehaat. Waarom?

‘Omdat hij zichtbaar en manifest aanwezig was. Hij was niet een schrijftafelmoordenaar die verder niet betrokken was bij de uitvoering van de moorden, maar hij was er rechtstreeks bij betrokken. Onder allerlei bekendmakingen van de Duitse politie, die de baas was over de Nederlandse politie, stond de naam van Rauter. Onder vele doodsvonnissen stond zijn handtekening. Wreedheden en deportaties werden in zijn naam begaan. Hij stond bekend als “de tweede Alva”, de gevreesde en wrede Spaanse landvoogd uit de Tachtigjarige Oorlog. Lou de Jong noemde Rauter “De gier uit de Alpen”. Er waren louter slechte namen beschikbaar om deze man te duiden.’

 

NSB-leider Mussert was toch ook zichtbaar en manifest?

‘Mussert en Rauter waren niet te vergelijken. Mussert was niet verantwoordelijk voor razzia’s en het wegvoeren van joden! “Mannetje Mussert” werd hij genoemd, een Spieβbürger, een burgermannetje. De NSB speelde in Nazi-Duitsland geen enkele ideologische rol en was alleen belangrijk voor het leveren van soldaten voor het oostfront. Mussert hing zelfs niet eens de Groot-Germaanse gedachte aan. Hitler minachtte hem en zei altijd: “We moeten Mussert maar mitschleppen tot aan het einde van de oorlog.” Dat zegt genoeg over hoe hij dacht over Mussert en de NSB. Maar Rauter was een heel ander verhaal.’

 

Was Rauter verantwoordelijk voor het neerslaan van de Februaristaking van 1941?

‘Dat was hij inderdaad, maar pas in tweede instantie. Het werd hem aanvankelijk door Rijkscommissaris Seyss-Inquart, de hoogste Duitse baas van Nederland, helemaal niet “gegund”. Rauter had helemaal geen standrecht. Dat kreeg hij uiteindelijk toch waardoor hij keihard kon laten ingrijpen bij de Februaristaking. Hij was daarnaast ook de bedenker van Aktion Silbertanne, een serie moordaanslagen op anti-Duitse Nederlanders als vergelding voor aanslagen op NSB’ers en Duitsers.’

 

U hebt een ‘gitzwarte biografie’ geschreven, zegt u. Hebt u op geen enkele manier ook maar enige sympathie kunnen opbrengen voor Rauter?

‘Nooit één moment. Dat komt niet alleen door zijn daden, maar ook omdat hij nooit één moment twijfel heeft gehad aan zijn abjecte opvattingen. Hij had een gruwelijke hekel aan joden en wilde ze niet zien noch aanraken. Rauters kantoor was gevestigd aan het Plein in Den Haag. Bedoeling was dat daar ook de Zentralstelle für Jüdische Auswanderung zou worden gevestigd, maar Rauter wilde daar niets van weten, zo’n hekel had hij aan joden.’

 

Theo Gerritse hoopt te promoveren op 24 oktober om 15.00 uur. Locatie: Aula. Promotoren zijn de hoogleraren Peter Romijn en Nanci Adler. De handelseditie van het boek verschijnt deze week bij uitgeverij Boom.