Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Tropenmusem
wetenschap

‘Nederland heeft een zelfbeeld van koloniale onschuld’

Dirk Wolthekker,
4 juli 2018 - 13:12

Neerlandica Lisanne Snelders onderzocht aan de hand van de literaire cultuur de veelvormigheid van de herinnering aan Nederlands-Indië en legt de politiek bloot van de herinnering aan Nederlands-Indië aan de hand van drie postkoloniale auteurs: Hella Haasse, Tjalie Robinson en Pramoedya Ananta Toer. ‘Nederland heeft een zelfbeeld van koloniale witte onschuld.’

Lisanne, is de geschiedenis van en over Nederlands-Indië nu nog niet uitputtend onderzocht?

‘Nee. Er is inderdaad al veel geschreven over (de geschiedenis van) Nederlands-Indië, maar er komt ook nog steeds een hoop onderzoek bij, waaronder dat van mij over de herinnering aan de voormalige kolonie. Hoe kijken we terug op de koloniale periode, hoe hebben we de dekolonisatie verwerkt en wat is van die herinnering terug te vinden in de literaire nalatenschap van drie auteurs: Hella Haasse, Tjalie Robinson en Pramoedya Ananta Toer.’

Foto: Lisanne Snelders

Hoe herinneren wij ons voormalig Nederlands-Indië? Zit daar een rode draad in?

‘Eigenlijk twee rode draden. Enerzijds is er de lijn van de nostalgie en de goede oude tijd, waarin wordt gerefereerd aan de tijd van de Tempo Doeloe, het koloniale tijdperk in Indonesië aan het einde van de negentiende en begin van de twintigste eeuw. Anderzijds is er de lijn van het trauma rond de Japanse kampen en de woede, schaamte en schuld over de onderdrukking tijdens het koloniaal bewind. Nederland heeft nog steeds een zelfbeeld van koloniale witte onschuld, die in verschillende verschijningsvormen steeds terugkeert.’

 

Je zegt de politiek van de herinnering aan Nederlands-Indië ‘bloot te willen leggen’. Waar gaat het dan om?

‘Het gaat er om dat de idee van de herinnering niet neutraal is. We moeten de herinnering aan Nederlands-Indië bergrijpen in het licht van de maatschappelijke context. Dat sommigen zich Pramoedya Ananta Toer herinneren is niet toevallig. Het is omdat hij antikoloniaal en socialistisch was. Maar zo iemand is vooral bekend via een wit Nederlands perspectief op het koloniaal bewind, niet omdat wij ons verplaatsen in het perspectief van onderdrukte Indonesiërs.’

 

Je hebt het over de ‘gecompartimentaliseerde culturele herinnering’. Kun je dat eens toelichten?

‘Waar het om gaat is dat verschillend perspectieven op de koloniale tijd niet op dezelfde manier toegang krijgen tot de Nederlandse geschiedenis. De Indische letteren bijvoorbeeld worden beschouwd als apart literair compartiment. Je zou kunnen zeggen: een apart genre dat geen onderdeel is van de Nederlandse literatuur. Indonesische literatuur is nog veel marginaler. Die wordt in Nederland zelden in relatie tot de koloniale geschiedenis gelezen. De literatuur van Pramoedya Ananta Toer werd bijvoorbeeld lang beschouwd als Derde Wereldliteratuur en Tjalie Robinson werd gezien als voorman van de Indische gemeenschap en had nauwelijks toegang tot de mainstream instituties.’

 

Lees verder onder de foto.

Foto: Marcel Antonisse (Anefo)
Hella Haasse ontvangt in 1983 de P.C. Hooftprijs voor haar oeuvre

En Hella Haasse?

‘Zij is altijd welwillend gelezen en heeft in veel opzichten begrip en kennis van het koloniale perspectief, zij zou een soort interne dekolonisatie hebben doorgemaakt. Toch staan haar boeken ook bol van raciale stereotyperingen. Daar wordt in de beoordeling van haar werk weinig naar verwezen, hoewel haar roman Heren van de thee in dit opzicht ook kritisch werd ontvangen. Het werk van Multatuli werd natuurlijk in een andere periode geschreven, maar hij stond ook zeer kritisch tegenover de koloniale kwestie. Zijn werk wordt vaak gelezen als vooruitwijzing naar het einde van de koloniale periode. Toch is het te gemakkelijk om te zeggen: “Wij hebben Haasse en Multatuli en die maken alles goed.” Dat is niet zo.’

‘Het is te gemakkelijk om te zeggen: “Wij hebben Haasse en Multatuli en die maken alles goed”’

Waarom koos je in je onderzoek voor Hella Haasse, Tjalie Robinson en Pramoedya Ananta Toer?

‘Zij begonnen eigenlijk alle drie te schrijven rond de tijd van de onafhankelijkheid van Indonesië, in de jaren direct na 1945. Het terugkijken en reflecteren op die tijd hebben zij alle drie tot inzet van hun werk gemaakt en dat hebben ze ook tot aan hun dood volgehouden. Dat maakt hun verschillende perspectieven heel geschikt voor een vergelijkend onderzoek.’

 

Heb je een persoonlijke of literaire herinnering aan Nederlands-Indië?

‘Een persoonlijke herinnering heb ik niet, maar een culturele herinnering aan Nederlands-Indië heeft iedereen in Nederland. In 2009 stond Haasses novelle Oeroeg centraal in de campagne ‘Nederland leest’. Er kwam toen ook een nieuwe betekenisproductie van het boek op gang en het werd in verband gebracht met het multiculturalisme van onze tijd. Zo blijft de literatuur rond de voormalige kolonie actueel en wordt die inzet van discussies over nationale en culturele identiteit.’

 

Lisanne Snelders hoopt aanstaande vrijdag 6 juli om 13.00 uur in de aula te promoveren op haar proefschrift. Hoe Nederland Indië leest.