Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Museum van Volkenkunde
wetenschap

‘Nederland loopt in de slavernij-discussie behoorlijk achter’

Dirk Wolthekker,
16 maart 2018 - 10:33

Rosemarijn Hoefte, hoogleraar geschiedenis van Suriname sinds 1873 in vergelijkend perspectief, houdt vanmiddag haar oratie. Ze gaat in op de discrepantie tussen het Nederlandse koloniale beleid en het groeiende Surinaamse zelfbewustzijn in de jaren dertig van de twintigste eeuw.

Begin jaren dertig van de vorige eeuw veroorzaakten economische misère en werkloosheid sociale onrust in Suriname. In tegenstelling tot andere Caraïbische koloniën ontstond in Suriname een conservatieve tegenbeweging: de nieuw benoemde gouverneur Johannes Kielstra, die lang in Nederlandsch-Indië had gewoond, voerde een repressief beleid en lanceerde een experimenteel plan om Suriname te ‘ver-indischen’, met andere woorden: om te vormen naar Nederlandsch-Indisch model. Daarbij werden 100.000 Javanen aangemoedigd als vrije migranten naar Suriname te migreren ten behoeve van de kleine landbouw.

 

Volgens mij bent u de eerste hoogleraar koloniale en postkoloniale geschiedenis van Suriname in Nederland. Zie ik dat goed?

‘Niet helemaal: er wordt wel wat onderzoek gedaan naar Suriname en de Caraïben in Nederland, bijvoorbeeld in Leiden. Maar dat er juist in Amsterdam met haar grote Surinaamse gemeenschap geen specifiek onderzoek werd verricht naar de geschiedenis van Suriname na 1873Dat is het jaar waarin een tienjarige overgangsperiode na de afschaffing van de slavernij afliep. was natuurlijk een gemis. Maar dat is nu goed gemaakt. In internationaal verband wordt Suriname overigens beschouwd als onderdeel van de Caraïben. Hoogleraar Michiel van Kempen houdt zich daarmee bezig, maar dan vooral vanuit de letterkunde. Tussen zijn en mijn leerstoel is natuurlijk wel een connectie.’

Foto: KILTV
Rosemarijn Hoefte

De koloniale geschiedenis staat zeer in de belangstelling. Terecht?

‘Zeker! Dat had al veel eerder moeten gebeuren. Nederland is een postkoloniale samenleving en veel mensen met een Surinaamse of Indische achtergrond vragen zich terecht af waarom hun geschiedenis zo weinig zichtbaar wordt gemaakt in de Nederlandse geschiedenisboeken. Allerlei maatschappelijke discussies over bijvoorbeeld Zwarte Piet en het slavernijverleden spelen daarbij natuurlijk een rol. Het identiteitsvraagstuk staat overal hoog op de agenda en daaronder valt ook de discussie over het postkoloniale verleden.’

 

Moet Nederland een slavernijmuseum krijgen?

‘Ik kan heel goed begrijpen waarom die wens bij veel mensen leeft. Nederland heeft geen museum voor de nationale Nederlandse geschiedenis waarin het kolonialisme een plek heeft. Landen als Engeland en Amerika gaan daar heel anders mee om. Amerika heeft een nationaal museum voor Afro-Amerikaanse geschiedenis en Engeland heeft een slavernijmuseum. Nederland heeft niets in dat opzicht en loopt internationaal gezien behoorlijk achter in deze discussie.’

 

In uw oratie spreekt u van een ‘ver-indisching’ van Suriname. Was deze ‘ver-indisching’ een doelbewuste strategie om het ontluikend Surinaams zelfbewustzijn te troebleren?

‘Nee, juist niet. Dat ontluikende zelfbewustzijn werd door de gouverneur Kielstra helemaal niet gesignaleerd. Suriname werd in de jaren dertig beschouwd als een “probleemkind” van Nederland. De kolonie leverde vooral een last op en geen lust, wat toch de bedoeling is van een kolonie. Er waren altijd begrotingstekorten, niemand wist precies wat met Suriname te doen en soms gingen er stemmen op om de kolonie maar te verkopen. Kielstra kwam met een slecht doordacht plan om de zaak te verbeteren.’

‘Het identiteitsvraagstuk staat overal hoog op de agenda en daaronder valt ook de discussie over het postkoloniale verleden.’

Welk plan was dat?

‘Hij wilde 100.000 Javanen uit Nederlandsch-Indië halen – in heel Suriname woonden toen 150.000 mensen – om in Suriname te werken, de zogenoemde “ver-indisching” van Suriname. Java kampte met een chronische overbevolking en transmigratieprogramma’s waren bedoeld om Java te ontlasten. De Javanen zouden gehuisvest worden in eigen Indische desa’s met een eigen bestuur, hun eigen taal en eigen religieuze leiders; een soort etnische verzuiling dus. De gedachte was dat door die toevloed van arbeiders de lonen vanzelf naar beneden zouden gaan wegens een groot arbeidsaanbod. Dat zou dan goed zijn voor de Surinaamse economie.’

 

Dat klinkt op papier niet verkeerd.

‘Maar het pakte verkeerd uit. Er was al een hoge werkloosheid in Suriname met veel protesten en sociale onrust tot gevolg. Dat zou alleen maar erger worden. Door de toevoer van migranten zou de werkloosheid alleen maar toenemen. Uiteindelijk zijn er slechts duizend met de boot overgekomen, omdat de Tweede Wereldoorlog verdere uitvoering van het plan dwarsboomde.’

 

Hoe is de situatie van de Javanen in het huidige Suriname?

‘Goed. Bij de onafhankelijkheid van Suriname zijn er veel Surinaamse Javanen naar Nederland geëmigreerd, maar de Javanen die er nog zijn, ongeveer dertien procent van de bevolking, hebben geen verlangen te remigreren naar Java. Ze zijn over het algemeen goed geïntegreerd in de Surinaamse samenleving.’

 

Rosemarijn Hoefte spreekt vanmiddag in de Lutherse Kerk haar oratie uit, getiteld Koloniale stuiptrekking: Het experiment Suriname in de jaren 1930. De oratie begint om 16 uur en de toegang is vrij.