Het moet maar eens afgelopen zijn met dat gezeur over wispelturige kiezers en de zogenaamd beroerde staat van de Nederlandse politieke stelsel. We mogen juist trots zijn op onze democratie. Dat stelt UvA-hoogleraar politicologie Tom van der Meer in zijn pamflet Niet de kiezer is gek. Vanavond geeft hij daarover een college in De Balie.
Niet, de kiezer is gek, stelt u. Wie dan wél?
Lachend: ‘Wie dat wil weten moet het boek maar lezen. De drive achter dit pamflet was dat er heel erg negatief wordt gepraat over de Nederlandse democratie en over de Nederlandse kiezer in het bijzonder. Politici, journalisten en publicisten bezigen grote uitspraken, zo zou het systeem failliet zijn en op zijn laatste benen lopen, de kiezer zou zich gedragen als een ballonnetje in de wind en er zou in sneltreinvaart een diepgaande vertrouwenscrisis zijn opgekomen.
Tegen dat beeld verweer ik me heftig, want er is gewoon niets van waar. In tegendeel: de kiezer en onze democratie als geheel zijn de afgelopen 40, 50 jaar juist volwassen geworden. Het vertrouwen in de Nederlandse democratie is hoog en sinds de jaren zeventig alleen maar gestegen. Wat er gebeurd is, is dat kiezers sceptisch zijn geworden. Dat is precies wat je in een democratie wilt, dat politici met een gezonde scepsis in de gaten worden gehouden.’
Vanavond dus een college in De Balie. Wat wilt u de bezoekers leren?
‘Ik hoop ze allereerst mee te geven dat we met heel veel zelfvertrouwen over onze democratie mogen praten, dat is alleszins gerechtvaardigd. Verder zal ik stellen dat vraagstukken over democratie veel verder mogen gaan dan alleen maar het geven van een mening. Onderzoek kan ons een hoop vertellen over een democratie en die kennis is belangrijk. We toetsen onze democratie nog te vaak aan al te hoogstaande idealen die niet worden gestaafd aan de werkelijkheid. In de praktijk is een democratie rommelig en smeuïg, maar dat is gelukkig geen probleem.’
Hoe komt het dat mensen zo een negatief beeld hebben van de Nederlandse democratie?
‘Dat was één van de hamvragen. Er zijn een aantal redenen voor. Om te beginnen is crisisdenken inherent aan de democratie. Dat komt doordat het idee van de democratie op een aantal grootse idealen berust die op gespannen voet staan met elkaar. Zo gaat het om responsiviteit en representatie, maar ook om daadkracht, het gaat om meerderheidsbesluitvorming maar ook om minderheidsrechten en ga zo maar door. Die idealen zijn niet met elkaar verenigbaar en dus kunnen we dus ook nooit bereiken. Het is inherent aan de democratie dat ze nooit aan haar eigen idealen zal kunnen voldoen. De democratie is nooit af.
Daarnaast geldt dat de publieke opinie in de hele wereld structureel pessimistisch is, vroeger was het beter, is het idee. En tot slot geldt dat politici dat wantrouwen kunnen gebruiken om kiezers te mobiliseren of om allerlei voorstellen te doen voor institutionele hervormingen als kiesdrempels of referenda. Het debat over democratisering wordt op die manier tamelijk hysterisch en feitenvrij gevoerd.’
Dus er is niets aan de hand?
‘Dat zeg ik niet. Wat we zien is dat de gevestigde partijen, CDA, PvdA en VVD, de laatste tijd flink aan kiezers hebben ingeleverd. Waren ze midden de jaren tachtig samen nog goed voor zo'n 90 procent van de stemmen bij de Tweede Kamerverkiezingen, bij de laatste Eerste Kamerverkiezingen haalden ze gezamenlijk niet eens meer de helft. Steun voor die partijen is niet meer vanzelfsprekend, ze moeten telkens opnieuw de strijd aan met de andere partijen.’
Is dat een probleem?
‘Op zich niet. Voor die partijen is dat natuurlijk vervelend maar vanuit democratisch oogpunt is het oké. Ware het niet dat diezelfde partijen ondanks kiezersverlies wél nog altijd een monopolie hebben op de coalitievorming in Nederland en op de selectie van kandidaten voor het openbaar bestuur. Burgemeesters, hoge colleges van Staat, zelfs de adviesraad van de publieke omroep wordt gevuld door leden van die partijen. Dat wringt. Juist omdat de kiezer geëmancipeerd is, ontstaat er een steeds grotere spanning met die verouderde bestuurscultuur. Ik doe in mijn boek dan ook vijf suggesties voor nieuwe spelregels voor hoe je op bestuurlijk niveau kunt omgaan met die volwassen geworden democratie.’
De uitgever noemt uw boek ‘een gedurfd pamflet’. In hoeverre is het gebaseerd op uw onderzoek?
‘Het boek is gebaseerd op heel veel onderzoek, niet alleen op dat van mijzelf maar ook op onderzoek van anderen. Zelf doe ik onderzoek naar de veranderlijkheid van kiezers en het vertrouwen in de politiek, dus daar komt veel van terug. Een van de doelen van dit pamflet was ook om de toch wel heel erg feitenvrije democratische doemdenkerij eens vanuit wetenschappelijk oogpunt te bespreken.’
Het college van Tom van der Meer begint om 20.00 uur in De Balie.