Deze zomer vertelde mijn conservatieve buurman dat hij op het internet een islamitische vrouw had gezien, die had gezegd dat minderheden, waar ze ook zijn, de geschiedenis schrijven. Hij kreeg zwakke knieën van haar woorden. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de buurman op de wereldvreemde Geert Wilders stemt
Het waren de zomerweken dat er dag in dag uit artikelen en foto’s in de krant stonden over de Mediterranée, die in een paar weken tijd duizenden mensenlevens opslokte. Ik herinner mij de woorden van mijn oudtante: de zee geeft en neemt. Voor haar was de Middellandse Zee de eeuwige God.
Niet ver van de Middellandse Zee ligt de Dode Zee. In dat meer blijft arm en rijk drijven. De wereldse ironie.
Nog niet zo lang geleden was ik in het Brusselse Molenbeek: de wijk waar nauwelijks nog een autochtone Belg woont. Het stadsdeel doet denken aan de chaotische, armoedige en spannende Afrikaanse stad Nador, Marokko.
Ik bezocht een goede vriend, die voor hij naar België trok in Nederland woonde. Daarvoor leefde hij zijn leven in Marokko. Op een dag vertrok hij naar de haven van Nador. De vriend stapte in een bootje waarin hasjiesjbalen naar Spanje werden vervoerd. Hij mocht mee naar de overkant, op voorwaarde dat hij de jutezakken gevuld met drugs op zijn rug over het strand naar een opslagruimte droeg. Voor wat hoort wat.
In Nederland had hij geen vaste verblijfplaats. Ik woonde destijds in veel te grote antikraakhuizen, daarom sliep hij geregeld bij mij. Hij was door zijn ervaringen een levensencyclopedie.
Ik ben vaak in Molenbeek geweest. En iedere keer wrijf me ik in de handen als ik denk aan de roman die ooit geschreven wordt door de Molenbeker over zijn stadskwartier. De wijk is een schatkamer.
Mijn buurman is bang voor de toekomstige geschiedenissen van minderheden, dat betekent dat nieuwe verhalen die wortel zullen schieten in de polder hem benauwen. Iets wat pas echt verontrust.