Ietwat te geesteswetenschappelijk uitgedost voor de gelegenheid, kwamen we op zaterdagmiddag aan op de Bosbaan. We hadden gehoord dat hier de studentenroeiers bijeen zouden komen om voor het laatst dit semester de riemen te kruisen. De presentatrice bracht de sfeer er direct goed in: ‘Kijk toch eens,’ observeerde ze, ‘al die knappe heren en afgetrainde dames!’ Welke mannen bedoelde zij eigenlijk? Het bourgondisch aangelegde exemplaar met het versleten jasje en stropdas of toch meer het type met een lichaam dat je doorgaans alleen onder het hoofd van Arie Boomsma tegenkomt? Het was ons meteen duidelijk: de mannen waren er alleen maar om mooi te wezen en rond te paraderen in de hoop ‘s nachts door een dame, tegen wie ze het op de ergometer nog zouden afleggen, opgepikt te worden.
Wat we niet doorhadden was dat terwijl we argeloos rondwandelden, de mannelijke toproeiers al aan de start lagen: De Heren Clubacht. Als we het presentatieduo mochten geloven waren deze boten als Bugatti’s onder paardentrams. Toen de Boys met de Big Swinging Dicks van start gingen, viel het even stil en zat iedereen ademloos te kijken. De eerste honderd meter was het nog pompen en op gang komen, maar daarna raakten ze elke klap vol. Mooie, gelijke halen – van geharmonica was geen sprake. Het ging zo snel dat we het niet helemaal goed zagen, maar we dachten dat ze even van het water loskwamen en opstegen.
Onder de indruk verzuchtten we tegen elkaar: ‘Als het aan ons ligt, trekken ze allemaal blik.’ Een omstander corrigeerde ons gelijk. ‘Dit zijn compo’s, geen wedstro’s,’ zei ze. ‘Compo’s trekken geen blik als ze winnen, maar krijgen taart.’ We hadden het dan wel hoog in de bol gekregen, maar hoorden er duidelijk nog niet helemaal bij. We waren in de veronderstelling dat we naar de crème de la crème van het studentenroeien keken, maar nu bleek dat er ook nog Air Force Ones waren die helemaal niet aan deze wedstrijd meededen. De omstander legde het verschil uit: wedstro’s trainen veel en drinken geen bier, compo’s trainen veel en drinken een beetje bier en dan heb je nog de bierploegjes die met een sixpack in hun boot met de compo’s meedoen. Onder roeiers geldt de bierhiërarchie. Als je niet hard kunt roeien kun je statusverlies voorkomen door voldoende goudgele rakkers achterover te tikken.
We hadden een topdag. Maar hoewel we op de UvA ingeschreven staan, bleven de roeiers ons zien als burgers in een studentenveld. En dat terwijl we er alles aan hadden gedaan om te integreren. We schaften een schrapkaart aan om een plastic glas bier te bestellen, verzwegen dat we weleens in een MoBo voeren en deden – net als alle anderen – laatdunkend over de paarse pakjes van de Asopos-C4. We hadden ons zelfs langs de kant al brullend en gorgelend voortgeploegd in een peloton vol OV-fietsen. Maar terwijl de OV-fietsers elkaar na de finish huilend in de armen vielen, voelden wij ons alsof we aan het netwerken waren in een lege business-club. En dan hadden we het ergste nog niet eens gehad. Toen we vroegen of we ook eens mee mochten doen, antwoordde een roeister dat er voor ons soort een speciale klasse was: De Lichte Pikken.