Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Is het rendementsdenken aan de UvA verder doorgeschoten dan op andere universiteiten? Nee, betogen Jan Bergstra en Arnold Smeulders. Zij menen dat de vrijheid aan de UvA juist heel groot is. Maar er moet wel een andere bestuursstructuur komen.

Waar staat de UvA voor? Voor vastgoedbeleid? Vast niet. Voor kwaliteit van onderwijs? Vast wel! Maar dat biedt niet meteen houvast als inmiddels een derde van de bevolking hoger onderwijs volgt. Dat wordt steeds grootschaliger en tegelijk meer gepersonaliseerd en ook nog eens internationaal georiënteerd. Staat de UvA ook voor kwaliteit van onderzoek? Vast wel! Maar daar is ook weinig houvast. Er heeft zich ook daar een internationaliseringsslag voorgedaan. De UvA doet het daarin goed, maar de uitdagingen voor onderwijs en onderzoek zijn zo groot en zo verschillend, dat de bestuurlijke structuur daarop toegesneden moet worden.

Hartstocht
Na de eerste Maagdenhuisbezetting in mei 1969 werd de universiteit een democratie vanuit de eerste geleding: studenten en tijdelijke medewerkers. Omstreeks 1999 werd die democratie onder minimaal protest weer afgeschaft: de gekozen faculteitsraden verdwenen en de Universiteitsraad werd omgezet in een Centrale Ondernemingsraad en Centrale Studentenraad. Vanaf dat moment trad de tweede geleding van de UvA naar voren: de bestuurders en de facilitaire staf. De universiteit werd een bedrijf – soms met positief resultaat zoals in de Watergraafsmeer, waar een bètafaculteit is gerealiseerd waar studenten massaal op af komen. Intussen komt de derde geleding op: die van docenten en onderzoekers, die hun kennis aan de UvA in grote zelfstandigheid kunnen etaleren, uitleven en uitwisselen, vergelijkbaar met een maatschap van advocaten of medisch specialisten.

Alle bestuurlijke modellen hebben nadelen. Wild aan een stuur draaien – hetzij terug naar krachtig bestuur, hetzij terug naar democratie – lost weinig op. Daarom bepleiten wij een organisatiemodel waarin deze drie geledingen elk blijvend aan bod komen. Elke geleding richt zich op verschillende aspecten van de universiteit en alle drie met evenveel hartstocht.

Het organisatiemodel start met de constatering dat de drie geledingen alle nodig zijn om de universiteit goed te laten draaien: de gemeenschap van studenten en tijdelijke medewerkers, het bedrijf van bestuurders en faciliterende medewerkers en de maatschap van professionals in onderzoek en onderwijs. Er moet voor worden gewaakt dat niet een van deze drie modellen te dominant wordt, zoals dat de afgelopen decennia bij toerbeurt het geval was.

CvB van vijf leden
Daarom bestaat het CvB in ons model uit vijf leden: een voorzitter, drie rectoren en een lid voor de faciliteiten. De voorzitter en het faciliterende lid worden benoemd door de raden van toezicht van UvA en HvA, want uitgangspunt van het model is dat de samenwerking met de HvA overeind blijft. De winst daarvan ligt nu nog vooral op facilitair gebied, maar zal in de toekomst ook onderwijs- en onderzoekinhoudelijk zichtbaar worden, gedifferentieerd per vakgebied. De voorzitter zal voor het geheel verantwoordelijk zijn en doorzettingsmacht moeten behouden voor de gehele bedrijfsvoering. Het faciliterende lid is verantwoordelijk voor de financiën en controle.

Naast deze twee benoemde functionarissen komen er drie gekozen rectoren: een rector onderwijs UvA, een rector onderwijs HvA en een rector onderzoek UvA en HvA. De rectoren worden gekozen uit de hoogleraren, lectoren en hoofddocenten van UvA en HvA. De rector voor het onderzoek stippelt het onderzoeksbeleid uit en doet dat bij en via NWO, KNAW, Brussel, de topsectoren en de industrie, in binnen- en buitenland. De twee rectoren voor het onderwijs bewerkstelligen met en via het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en de werkvloer goed onderwijs, inclusief de organisatie van docenten en nieuwe onderwijsvormen zoals de Mooc’s. Ook in de raden van toezicht zijn deze drie geledingen van UvA en HvA vertegenwoordigd. De decanen en domeinvoorzitters, ten slotte, vormen samen met het CvB het managementteam van UvA en HvA.

Een voordeel van een gekozen rector is dat een breed draagvlak is ingebouwd. Een voordeel van de gesplitste functies voor de rectoren beantwoordt aan de geheel andere inhoud van beide functies en waarborgt beter de balans tussen onderwijs en onderzoek. Op de werkvloer blijven de functies vaak in één persoon verenigd. Een voordeel van de hervorming van de raden van toezicht is dat er geen ruimte is voor bestuurlijk regentschap zonder contact met de bewoners van universiteit en hogeschool. Een managementteam van CvB en decanen accentueert de gezamenlijke waarden en normen van UvA en HvA.

Alternatief
Een alternatief is ook nog mogelijk: maak de faculteiten veel zelfstandiger. Denk daarbij aan het Imperial College for Science and Technology of de London School of Economics. Decanen krijgen dan een leidinggevende rol in de koers van de UvA, landelijk en Europees. Naast een benoemde decaan met meer bevoegdheden, zou dan ook een gekozen, facultaire vicerector kunnen staan voor onderzoek en een gekozen, facultaire vicerector voor onderwijs. Samen met de VU (en HvA) zouden we voor dit alternatieve model groot en sterk genoeg zijn, alleen niet. Groot en sterk ook op Europese schaal, en uiteindelijk is dat gunstig voor iedereen: studenten en tijdelijke medewerkers, bestuurders en stafmedewerkers.

Jan Bergstra en Arnold Smeulders zijn hoogleraren informatica aan de UvA.
Lees meer over