Ook aan de hogescholen speelt problematiek rond rendementsdenken en medezeggenschap. Tijd voor docenten om zelf te kijken hoe ze de situatie kunnen verbeteren, vindt Daniël van Middelkoop.
De discussie over rendementsdenken en (mede)-zeggenschap in het hoger onderwijs wordt in volle hevigheid gevoerd, zowel binnen de universiteiten en hogescholen zelf als in politiek en media. Niettemin lijkt het soms alsof de discussie vooral de universiteiten betreft en dat de problemen waar de studenten en docenten van de UvA tegenaan lopen, niet worden ervaren binnen de HvA. De HvA wordt gezien als de organisatie waar minder behoefte aan of noodzaak tot verandering is, waar de zaken gewoon op orde zijn. De voorzitter van de CMR kon rekenen op hoongelach uit universitaire hoek toen hij in het debat over het nieuwe CvB de verhouding tussen hogeschool en CvB vergeleek met die van een hond en zijn baasje. Maar spelen er echt geen of weinig problemen aan de hogeschool? Hebben docenten en studenten op de HvA geen behoefte aan een alternatief voor het rendementsdenken dat de doelstellingen van het onderwijs (te veel) kleurt, en spelen tijdsdruk, bureaucratische druk en een gebrek aan ervaren autonomie met betrekking tot het eigen onderwijs hier niet?
Denk buiten de kaders
Resultaten uit onderzoek rond studiesucces onder circa driehonderd docenten dat het lectoraat HRM de afgelopen jaren uitvoerde, duiden erop dat er ook in het hbo veel speelt. Docenten hebben het gevoel dat rendement de inhoudelijke invulling van kwaliteit en ‘studiesucces’ dreigt te verdringen. Ze voelen zich beperkt in hun mogelijkheden om invulling te geven aan zowel die kwaliteit als dat studiesucces. Een toenemende werkdruk (meer studenten en meer taken) en bureaucratische druk (meer regels) zorgen ervoor dat docenten soms al blij zijn als ‘de boel blijft draaien’. Voor een wezenlijke discussie over kwaliteit van onderwijs, studiesucces en de beste manier om studenten te helpen dat te bereiken is vaak geen tijd; laat staan voor een vertaling van gezamenlijk bepaalde uitgangspunten naar het onderwijs.
Het belang van het docententeam wordt alom benadrukt, ook door het CvB. Maar in de praktijk zien we dat docenten weinig ruimte ervaren. Dat is geen kwestie van wachten tot ‘de manager’ of ‘het CvB’ je als docent in staat stelt om de regie weer meer in eigen handen te nemen. Meer autonomie en zeggenschap begint bij het durven gebruiken van de geboden ruimte. Binnen docententeams waar docenten niet afwachtten, maar waar men problemen rond studiesucces durfde aan te kaarten, waar men zelf invulling gaf aan als stappen richting beter onderwijs en waar men durfde denken buiten de geijkte kaders, ontstond inspiratie en energie in de discussies. Bij de koffieautomaat aan elkaar uitleggen wat er niet goed is, is relatief eenvoudig. Met elkaar stappen zetten om de situatie te verbeteren is lastiger, maar zet aanzienlijk meer zoden aan de dijk.
Geef autonomie de ruimte
De HvA heeft daarom juist geen ‘streng baasje’ nodig maar een CvB, domeinvoorzitters en opleidingsmanagers die docenten in staat stellen om, het liefst samen met studenten, na te denken over en vorm te geven aan goed onderwijs. Daarbij zijn er hoopgevende trends zichtbaar. De komende jaren onder andere via ‘proeftuinen’ waarin docententeams binnen een aantal opleidingen zelf verbeteringen in het eigen onderwijs gaan bedenken, uitvoeren en evalueren. En tot slot laten docenten zich via initiatieven als RethinkHvA en De Nieuwe Hogeschool nadrukkelijker horen in de discussie over kwaliteit van onderwijs.
Tegelijkertijd blijven in de beleving van docenten de werkdruk en bureaucratie toenemen. Er zijn te veel verhalen van docenten die – vanuit liefde voor het vak en de student – structureel overwerken om binnen steeds krapper ingeplande takenplaatjes aan de verwachtingen te blijven voldoen, met te vaak uiteindelijk een burn-out tot gevolg. Daarnaast is de zeggenschap over het eigen onderwijs nog te vaak een papieren werkelijkheid. Een situatie die volgens sommige docenten leidt tot vervreemding van dat waar de opleiding voor staat, waarbij docenten zich uitsluitend verantwoordelijk voelen voor het onderwijs dat men zelf individueel geeft, maar niet of weinig voor de opleiding als geheel.
Het zijn serieuze problemen waar een CvB zich actief mee bezig zal moeten houden – niet door top-down leiding te geven, maar vooral door te luisteren en autonomie lager in de organisatie neer te leggen bij docententeams. Het vermogen te luisteren is in de zoektocht naar een nieuwe CvB-voorzitter daarom wellicht belangrijker dan het vermogen om leiding te geven.
Daniël van Middelkoop is docent bij de opleiding bedrijfskunde MER en als onderzoeker verbonden aan het lectoraat HRM. Binnen het lectoraat houdt hij zich bezig met de professionele ontwikkeling van docenten. Dit stuk schreef hij op persoonlijke titel.