Ergens in het onherbergzame gebergte in het Westen van Mongolië werd Jamsran vijfentwintig jaar geleden geboren. De ziltzure walmen hete geitenlucht brachten vele generaties voor hem al vroeg met hun toekomstige beroep in aanraking. Zo niet Jamsran.
Jamsran woont inmiddels dagen autorijden verwijderd van zijn familie in het Noorden van de Gobiwoestijn, waarvan de Chinese Muur de zuidelijke grens markeert. Tijdens zijn universitaire studie in de hoofdstad Ulaanbaatar ontmoette hij de liefde van zijn leven. Met haar en hun dochtertje woont hij nu in een klein dorpje in een tweekamerhuis dat aan de buitenkant vooral armoede uitstraalt. Binnen is dat anders. De keuken ziet er weliswaar uit als de gemiddelde in een studentenhuis, maar zijn gloednieuwe plasmatelevisie en homecinemaset verraden dat hij goed boert. Als enige loopt hij in een colbertje met daaronder kiezelwit overhemd door het zanderige dorp zonder verharde wegen. Hij is een van de weinigen van zijn leeftijd. Kinderen van de jaren tachtig en negentig trekken weg uit de slapende stadjes naar het 'wereldse' en toeristische Ulaanbaatar. Zo niet Jamsran.
Toch staat Jamsran symbool voor zijn generatie. Mongolië heeft in rap tempo haar voormalige communistische veren afgeschud en zich geopend voor de rest van de wereld. De Mongoolse grond die eeuwenlang enkel is gebruikt als velden voor de nomadische kudden of als steenkoolbron zit namelijk vol met kostbare olie, gas en mineralen. China, de VS en Rusland staan te trappelen om in Mongolië te investeren. Zo ook in Jamsrans dorpje. Onder Jamsrans dorpje ligt namelijk een gigantisch olieveld. Dankzij zijn universitaire opleiding vond hij gemakkelijk een goede baan bij zo'n buitenlands bedrijf dat Mongoliës rijkdommen exploiteert. Door het aanboren van die olie en buitenlandse investeringen in andere mineralenmijnbouw- en verwerking heeft Mongolië zich ontwikkeld tot de snelstgroeiende economie van Azië. Inderdaad, sneller dan China, India en Vietnam.
Dit verandert een van 's werelds meest unieke nomadische samenlevingen als nooit tevoren. Inmiddels woont de helft van de bevolking niet langer in een ger - een tent waarin nomadische veetelers leven - maar in de hoofdstad Ulaanbaatar. De jeugd die daar opgroeit verschilt in niets van de jongeren in Tokio of Shanghai. Zij dromen niet langer van een grote geitenkudde of een extra ger waardoor ze niet samen met hun ouders hoeven te slapen, nee, zij zouden zich graag Chanel of Dolce & Gabbana veroorloven. Ze spreken Engels op een niveau dat vergelijkbaar is met hun Nederlandse leeftijdsgenoten. Ze luisteren Mongoolse hiphop die nog het meest wegheeft van jaren-negentig-Westside-rap.
Jamsran is daar iets te oud voor. Hij heeft de crisis na de val van het communisme nog als kind meegemaakt. Hij heeft daardoor de sleutel van de toekomst in handen. Tot nu toe zijn de Mongoliërs altijd behoedzaam met hun land en bodem omgegaan. Met twee kapitalistische reuzen als buurlanden is het de vraag of en hoe lang ze dat kunnen volhouden. Jamsrans generatie zal de vraag beantwoorden of Mongolië een een land met een unieke traditie of een land met een unieke geschiedenis wordt.