Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
Foto: Marc Kolle (archief).
opinie

Anti-wokediscussie is in wezen een anti-diversiteitdiscussie

Yolande Jansen,
13 juli 2023 - 14:45

Het rapport van de commissie-Stolker naar aanleiding van de klokkenluidersmelding van Laurens Buijs, bevat een uitgebreide en in veel opzichten genuanceerde behandeling van academische vrijheid. In de vraagstelling en uitwerking hebben zowel de UvA als de commissie zich echter sterk door Buijs’ interpretatie van het conflict laten leiden, meent Yolande Jansen.

Volgens docent en klokkenluider Laurens Buijs staat ‘academische vrijheid’ bij de sociale wetenschappen aan de UvA in toenemende mate onder druk door wat hij de ‘radicale woke-ideologie’ noemt. Hij plaatst in hun academische vrijheid beknotte dwarsdenkers en dissidenten tegenover een ‘diversiteitsbeleid’ dat zich ‘als een octopus’ zou ‘nestelen in de organisatie’.

 

Er kwam een externe onderzoekscommissie onder leiding van Carel Stolker, die onderzocht of Buijs’ melding terecht is. De commissie concludeerde na gesprekken met veel betrokkenen dat er wel enige problemen zijn, maar dat van misstanden geen sprake is. Dat lijkt genoeg om Buijs’ melding te weerleggen. Echter, het discours waarin ‘woke’ als probleem centraal wordt gesteld, wordt niet zelf geanalyseerd of kritisch beschouwd, terwijl het de reflectie wel stuurt. Zo focust de achtergrondbeschouwing op ‘academische vrijheid, wokeness, safe spaces en trigger warnings’.

 

Populistisch rechts

De commissie benoemt niet dat het ‘woke-probleem’ zelf uit de koker van extreem conservatieve Amerikaanse Republikeinen komt, en vooral van Ron De Santis en zijn Stop Woke Act. In veel Republikeinse staten wordt, in navolging van Florida waar dit is begonnen, diversiteitsbeleid afgeschaft, en het onderwijzen van Critical Race Theory, de theorie die sinds enkele decennia (eindelijk) de structurele dimensies van het Amerikaanse racisme onderzocht, is er verboden of wordt tegengewerkt. Het gaat om een aantasting van de hele wetenschappelijke infrastructuur (ook rondom Covid) door de Republikeinen, te midden van Trumpisme en racistisch politiegeweld.

 

Ook in Europa is de kritiek op ‘wokisme’ vooral een project van populistisch rechts: Buijs zit met zijn melding op één lijn met een kleine maar luidruchtige groep (ex-)wetenschappers maar ook met de PVV en BBB – die ‘woke-ideologie’ als centraal probleem van de academische vrijheid zien.

De commissie benoemt niet dat het ‘woke-probleem’ zelf uit de koker van extreem conservatieve Amerikaanse Republikeinen komt

Anti-woke is anti-diversiteit

In plaats van een gedegen analyse van dit discours en de invloed ervan in Europa wordt woke in het rapport impliciet als bedreiging voor de academische vrijheid erkend, en juist dat het nogal ‘meevalt’ met de woke-cultuur stelt gerust. Dat is ook de strekking van veel krantenkoppen over dit rapport: geen grote misstanden die de academische vrijheid bedreigen, maar er is wel ‘iets’, en dat is dan ‘woke’.

 

Zodoende wordt het ‘anti-woke’ discours, dat in wezen een anti-diversiteitsdiscours is, niet geanalyseerd als ideologische achtergrond van de melding van Buijs. In plaats daarvan komt een ‘depolariserend’ bedoelde aanbeveling als ‘gij zult niet cancellen’. Dat lijkt neutraal, maar het speelt populistisch rechts in de kaart, want het lokaliseert het mogelijke ‘probleem’ rondom academische vrijheid precies op de plek waar dit het graag wil hebben.

 

Eenzelfde gebrek aan scherpte blijkt ook uit de interpretatie van controverses over ‘cancellen’. De commissie stelt in dit verband dat ‘de universiteit een plek is waar het nieuwe, het onorthodoxe, het verwarrende mag klinken’. Ze verwijst hiermee naar de klassieke bedreiging van de academische vrijheid, toen wetenschappers als Galilei de kerk of een repressieve staat tegenover zich vonden. De controverses waar het nu over gaat (voor zover ze er geweest zijn), gaan echter over sprekers die vernieuwing juist willen tegenhouden of terugdraaien, waartegen studenten protesteren.

 

Grimmigheid

Het is de vraag of zulke protesten als aantasting van de ‘academische vrijheid’ geïnterpreteerd moeten worden. Ze kunnen wel grof en ongepast zijn. Hiermee goed omgaan lijkt me echter toch eerder een pedagogische uitdaging dan een bedreiging van de academische vrijheid. De maatschappelijke uitwisseling van ideeën, en dus ook de universitaire, lijdt echter wel onder wat de commissie in het begin van het rapport benoemt, maar helaas niet tot de kern van haar betoog maakt, namelijk ‘grimmigheid’.

Buijs zit met zijn melding op één lijn met een kleine, maar luidruchtige groep (ex-)wetenschappers maar ook met de PVV en BBB

‘Deze grimmigheid, die voor docenten, studenten, onderzoekers en bestuurders soms uitgesproken intimiderend is, kan de academische vrijheid in het hart treffen en leiden tot ongewenste zelfcensuur of andere vormen van ongewenste terughoudendheid onder onderzoekers, docenten en studenten. Die ontwikkeling vraagt meer aandacht,’ schrijft de commissie.

 

Grimmigheid, precies het juiste woord, is echter niet vooral afkomstig van kritische studenten (en docenten), zoals de ‘woke’ focus suggereert. Het is ook geen deel van ‘het debat’, maar gaat daar vaak buitenom: een directe collega van mij krijgt in het kader van de Buijs-zaak grote hoeveelheden hatemail, via email, whatsapp, sociale media; er zijn ook collega’s die eerder, rond de komst van Jordan Peterson, met de dood bedreigd zijn, en vele anderen overkomt dit ook. Dit is de verborgen, ‘private’, maar tegelijk uiterst politieke achterkant van de focus op ‘woke’ aan de publieke voorkant van het universitaire leven.

 

Deze grimmigheid komt vooral uit de manosphereMet deze term wordt verwezen naar een gemeenschap van mannen die bekendstaat om machogedrag, antifeministische, vrouwonvriendelijke en seksistische opvattingen en die vaak online actief is via blogs of sociale media., waar anti-woke nogal in de mode is. Buijs zelf heeft collega’s meerdere keren in grove termen aangevallen, hen ‘monsters’ en ‘extremisten’ genoemd, een vrouwelijke collega een ‘zieke psychopaat’, et cetera. Wetenschappers met ‘andere’ achtergronden, vaak vrouwen, seksuele minderheden en migrant-wetenschappers, worden met daadwerkelijk angstaanjagende praktijken geconfronteerd, zeker als hun visie kritisch is op het ‘gezonde verstand’. Dáár zou het over moeten gaan als het over de bedreiging van de academische vrijheid gaat.

 

Oproep aan College van Bestuur

Leden van het College van Bestuur: als het tijdens de Opening Academisch Jaar op 4 september over academische vrijheid gaat, hoeft het dan misschien niet te gaan over dat we open moeten staan voor elkaars vernieuwende wetenschappelijke visies en niet moeten ‘polariseren’? Kunnen we focussen op de vraag hoe we dit gewelddadige gedrag gezamenlijk kunnen beteugelen? En het hebben over wat een op waarheid en sociale rechtvaardigheid gericht wetenschappelijk ethos onderscheidt, niet van kritische studenten, maar van het ethos van diegenen die ‘diversiteit’, zelfs de minimale diversiteit die we hebben aan de Nederlandse universiteiten, nog als een bedreiging wegzetten, en die er niet voor schuwen om daar collectief, deels publiek, maar deels ook verborgen, keihard tegen te vechten?

 

Yolande Jansen is universitair hoofddocent sociale en politieke filosofie aan de UvA en Socrates-hoogleraar op het gebied van humanisme in relatie tot religie en seculariteit aan de VU.