Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Marc Kolle (Folia-archief).
opinie

Inzet van de fossiele bedrijven is nodig bij de energietransitie

Jan Bouwens,
17 april 2023 - 13:05

De gepassioneerde betogen waarin elke universitaire samenwerking met fossiele bedrijven wordt afgewezen als toonbeeld van maatschappelijk onverantwoord ondernemen, vormen maar één kant van het verhaal, stelt Jan Bouwens. ‘We kunnen fossiele bedrijven overhalen te helpen bij de transitie door bij de pomp de reële prijs in rekening te brengen voor energie waarvoor CO2-uitstoot onvermijdelijk is,’ zegt hij.

Laat ik beginnen met te zeggen dat de energietransitie nog maar net is begonnen. De zogenoemde ‘net-zero’ in 2050 zal bovendien in termen van zowel omvang als geld een omvang hebben waarbij de Deltawerken nagenoeg in het niet zullen vallen. Fossiele bedrijven hebben een organisatiestructuur die in staat is om zulke megaprojecten op het gebied van energievoorziening en energietransitie aan te pakken. Hun vermogen om bij te dragen aan de transitie kan worden geïllustreerd aan de hand van een lopend project van Shell in Nederland met 200 megawatt aan elektrolyseapparatuur, aangedreven door een windmolenpark voor de Nederlandse kust dat tien keer zo groot is als de grootste bestaande groene waterstofinstallatie in Europa. De hernieuwbare waterstoffabriek zal in 2025 operationeel zijn.

 

Bagatelliseren

Toch beweren milieuactivisten dat bedrijven als Shell niet te vertrouwen zijn en dat universiteiten niet met hen mogen samenwerken, omdat dit de academische gemeenschap in gevaar zou brengen. Laten we nu Shell als voorbeeld nemen en vaststellen dat dit bedrijf een geschiedenis heeft waarin ze niet alleen vooruitgang boekten bij het verkennen en leveren van energie tegen lage kosten, maar ook grote fouten maakten, waarbij ze naar verluidt probeerden de nadelige gevolgen voor het milieu van het gebruik van op fossiele bestanddelen gebaseerde energie, te bagatelliseren.

 

Het is waar dat fossiele bedrijven zich soms richten op dubieuze activiteiten. Zo was er onlangs een rechtszaak over de vraag of bedrijven al dan niet ‘vuile diesel’ mogen exporteren naar arme landen. Als dergelijke rechtszaken zich voordoen, moet ik toegeven dat ik mezelf de vraag stel in welke richting het morele kompas van het leiderschap van deze firma wijst. Maar het goede nieuws is: die bedrijven verloren de zaak! Dus als bedrijven de sociale grens van fatsoenlijk zaken doen overschrijden, zullen ze tot stilstand worden gebracht omdat de samenleving wil dat ze stoppen.

 

Ik hoor mensen bezwaar maken door te stellen dat de uitstelpogingen van bedrijven als Shell het bedrijf helpen om de winst te maximaliseren. En inderdaad las ik onlangs in de Volkskrant het verwijt van twee academici dat bedrijven als Shell met voorstellen komen waar ze zelf niet in geloven, maar die hen helpen om hun pleidooi voor uitstel van transitie te maken. Zou de bovengenoemde investering in de hernieuwbare waterstoffabriek in Rotterdam geen tegenargument opleveren?

 

Oxford Net Zero

En er zijn meer oplossingen beschikbaar, zoals de oplossingen die naar voren zijn gebracht door een groep academici in wetenschap en economie die bekend staat als de Oxford Net Zero. Hun voorstel voor CO2-afvang leidt niet onmiddellijk tot resultaten maar het initiatief geeft wel in de beschikbare tijd een netto resultaat van nul CO2-emmissie. Ze stellen een koolstof afvangplan voor dat geen mogelijkheid biedt om te ontsnappen. Dit is geen uitstel maar een plan met tanden. Toch wordt ook dit plan afgefakkeld door milieuactivisten als uitstelgedrag.

‘Niemand snapt waarom kerosine nog onbelast is, behalve luchtvaartmaatschappijen en de fossiele bedrijven’

Ik zou een tweede initiatief willen voorstellen en dat is om de vraag te beïnvloeden. Er is een enorme op koolstof gebaseerde vraag naar energie. Daarbij is het belangrijk te constateren dat de samenleving profiteerde van de kennis die de fossiele bedrijven ontwikkelden en dat zij ons daardoor al decennia lang goedkope energie levert. De prijs van op fossiele bestanddelen gebaseerde energie zou moeten stijgen tot de volledige kosten, waartoe ook de kosten van de afvang van koolstof. Ook bij de uitvoering van dit plan zullen we de (nu nog) fossiele bedrijven nodig hebben.

 

Als we energie op basis van koolstof inderdaad gaan beprijzen op basis van de volledige kosten, zal dit ertoe leiden dat gebruikers op zoek gaan naar alternatieven, waaronder vermindering van het verbruik en alternatieve vormen van energie. Dit laatste maakt het voor groene bedrijven aantrekkelijk om te investeren in schone energiebronnen. Aan de andere kant wordt het voor de op winst beluste en op koolstof gebaseerde industrie minder aantrekkelijk om dure op fossiele bestanddelen gebaseerde energie te blijven leveren en ook uit te kijken naar alternatieve vormen van energie. Dit vereist onderzoek waar universiteiten mogelijk bij kunnen helpen. Samenwerking tussen universiteiten en energiebedrijven kan daarbij bevorderlijk zijn.

 

Kerosine belasten

Samenvattend: het is waarschijnlijk dat we de energietransitie vertragen door samenwerking met fossiele bedrijven af te wijzen, omdat hun kennis, organisatiegraad en middelen zijn gelijke niet kent, niet bij de overheid en niet bij andere bedrijven. Verder kunnen we via betere prijzen de op fossiele bestanddelen gebaseerde energie versneld afbouwen.

 

Ik roep activisten op om de sprong te wagen en mee te denken over hoe iedereen kan worden overgehaald mee te denken over hoe de transitie kan worden versneld. We hebben alle hulp nodig, met name van bedrijven die grootschalig energie beschikbaar kunnen stellen. Regeringen roep ik op de belasting op het milieu in de prijzen te verwerken. Niemand snapt waarom kerosine nog onbelast is, behalve luchtvaartmaatschappijen en de fossiele bedrijven.

 

Jan Bouwens is hoogleraar accounting aan de UvA en research follow aan the University of Cambridge.