Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Sara Kerklaan
opinie

Ergens ben ik nog steeds een dubbeltje

Pepijn Stoop ,
31 maart 2023 - 09:00
Betreft
Deel op

Columnist Pepijn Stoop is een stapelaar: hij begon op de mavo in een Haagse achterstandswijk, maar is nu universitair student. Hij werd zogezegd van een dubbeltje een kwartje. Hoewel…ergens is hij nog steeds een dubbeltje, maar dat vindt hij helemaal niet erg.

Het was ons allerlaatste hoorcollege. We aten in de pauze custardcake met feestelijke papieren parasolletjes. Het laatste college van het laatste vak van de bachelor, voordat iedereen zou gaan afstuderen. Ieders eindstreep, ook die van mij. De volgende trede op mijn moeizame tocht vanaf de mavo had ik bijna bereikt. Ik heb er lang niet over willen praten.

 

Het verhaal van hoe de meeste mensen op de universiteit belanden, is een redelijk steady trap naar boven: basisschool, vwo, universiteit. Mijn verhaal lijkt eerder op een klimmuur: ik heb mezelf naar boven moeten trekken, soms een stuk naar beneden voor ik weer naar boven kon en meerdere malen heb ik gedacht: jezus, waar ben ik aan begonnen?

 

Ik begon ooit op het vwo, maar door een hoop omstandigheden, waaronder mijn thuissituatie, gepest worden en het niet kunnen accepteren van mijn geaardheid en gender, kwam ik na drie jaar op de mavo terecht in het Haagse wijk Duindorp. Afzakken qua niveau is jammer genoeg vrij gemakkelijk, opklimmen niet.

 

Afvoerputje

De mavo in Duindorp was een ‘afvoerputje’, zoals we het zelf wel eens noemden: ieder kind waaraan reguliere scholen zich niet wilden branden, werd bij ons ‘gedumpt’. Bijna iedereen rookte, had problemen thuis en veel van mijn klasgenoten zijn vroeg zwanger geworden, soms van elkaar. We wisten dat wij als ‘dubbeltjes’ geen ‘kwartjes’ zouden worden: niemand gaf iets om ons. Dat ik na veel moeite een plek wist te krijgen binnen het voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (vavo) was mijn redding. Daarna ging ik naar het hbo en na mijn hbo-propedeuse ging ik naar de universiteit.

Ik begon te beseffen dat ik het verschil tussen mijzelf en mijn dispuutsgenoten nooit zou kunnen laten verdwijnen.

Voor de duidelijkheid: ik brand hiermee niet de mavo in het algemeen af. Het was alleen niet de juiste plek voor mij. Toen ik eenmaal ging studeren, was ik vastberaden om mijn persoonlijke geschiedenis achter me te laten, want ik schaamde me. Ik ging bij twee studentenverenigingen, werd geïnaugureerd via Zoom (piek coronatijd) en daarna besteedde ik twee jaar lang aan borrelen op de sociëteit, inclusief me gedragen als een kakker met een hekel aan ‘arbeiders’, de klasse waarin mijn ouders verkeren.

 

Ik voelde me fantastisch: ik haalde ook nog eens hoge cijfers en had veel vrienden waarvan de meesten woonden in huizen die door hun ouders waren betaald. Maar het voelde na twee jaar niet goed meer. Ik begon te beseffen dat ik het verschil tussen mijzelf en mijn dispuutsgenoten nooit zou kunnen laten verdwijnen. Dat mijn dispuutsgenoten kansen in het leven hadden gekregen die ik niet had gehad en dat zij niet konden weten hoe het is om die kansen niet te krijgen. Dat zij nooit zouden begrijpen hoe het is om alles zelf te moeten betalen. Ik zou nooit een kwartje zijn, zoals zij. Ik schreef me uit en er volgde een identiteitscrisis. Want wie was ik dan wel?

 

Nu, zes maanden verder, heb ik het gevoel dat ik mezelf, inclusief achtergrond, begin te accepteren. Ik hoor net zo hard thuis op de universiteit als ieder ander persoon. Tijdens dat laatste hoorcollege kwam ik bovenaan de klimmuur: het is me gelukt. En ik schaam me niet meer voor mezelf: ergens ben ik nog steeds een dubbeltje en eigenlijk is dat helemaal niet erg.

Lees meer over