Waarom zijn ruim twee miljoen Nederlanders van het democratisch proces uitgesloten, vraagt columnist Han van der Maas zich af in de aanloop naar de verkiezingen van 15 maart. ‘Minderjarigen wordt van alles verboden omwille van de mythe van het puberbrein, maar dat is een ethisch dubieus argument.’
Op 15 maart mogen we weer stemmen. Het stemrecht is een groot goed in onze democratie. Iedereen met de Nederlandse nationaliteit mag stemmen. Het maakt niet uit of je belasting betaalt, je iets van politiek afweet of in het algemeen verstandige besluiten neemt. Gevangenen mogen stemmen en sinds de Wet Martijn ook wilsonbekwamen. Dit laatste op basis van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (IVBPR), waarin het stemrecht is opgenomen als mensenrecht. Het idee mensen met dementie of een verstandelijke handicap geen stemrecht te verlenen stuit terecht op grote bezwaren. Ook mensen die de klimaatverandering ontkennen, Rutte een lekker ding vinden, denken dat de C van CDA voor communisme staat of menen dat reptielen het land besturen mogen stemmen.
Vrouwenstemrecht
In dit licht is de uitsluiting van minderjarigen van het stemrecht opmerkelijk. Waarom zijn ruim twee miljoen Nederlanders van het democratisch proces uitgesloten? Dat ze nog geen geld verdienen en geen belasting betalen, niet allemaal goed geïnformeerd zijn en wellicht impulsieve beslissingen nemen kan dus geen argument zijn. Maar als ik de tegenargumenten langsloop zijn dit nu juist wel de hoofdargumenten. Ik zie zelfs opmerkelijke overeenkomsten met de argumenten die een eeuw geleden tegen het vrouwenstemrecht werden gebezigd. Zo zouden getrouwde mannen door het vrouwenstemrecht eigenlijk twee stemmen krijgen. Vrouwen moesten toch vooral vrouwen blijven. Ook een fraaie was dat vrouwen eigenlijk eeuwige minderjarigen waren.
Helaas wordt juist mijn eigen vakgebied misbruikt door de tegenstanders van het stemrecht voor minderjarigen. Minderjarigen wordt van alles verboden omwille van de mythe van het puberbrein. Minderjarigen mogen niet drinken, niet het café in, worden geweigerd bij bioscopen en ze mogen niet meedoen aan het democratisch proces, allemaal vanwege hun puberbrein.
Ethisch dubieus
Wat is er mis met het idee van een puberbrein? Ten eerste zijn breinverklaringen ethisch dubieus. Ze zijn erg populair in racistische theorieën. De (beperkte) verschillen in mannen- en vrouwenbreinen zijn bijvoorbeeld ook geen reden vrouwen rechten te ontzeggen. Ten tweede, wij zijn veel meer dan onze hardware, het al dan niet volgroeide of alweer aftakelende brein. Een 10-jarige die welbewust besluit geen vlees meer te eten, vertoont meer gezond verstand dan menige volwassene. Breinverklaringen klinken veel wetenschappelijker dan ze zijn.
Ten derde, zoals altijd zijn de individuele verschillen in psychologische eigenschappen vele malen groter dan de meestal zeer geringe groepsverschillen. Het is evident dat honderdduizenden tieners meer verstand van politiek hebben, meer zelfcontrole tonen en verstandigere beslissingen nemen dan vele volwassenen. Dat deze groep wordt uitgesloten omdat ze zogenaamd een puberbrein hebben is schandelijk. Het is eigenlijk maar een zeer klein percentage tieners die ernstig puberaal gedrag vertonen, maar dit wordt de hele groep aangerekend, een typisch discriminatoir mechanisme.
Helaas bestaat er voor discriminatie van minderjarigen weinig aandacht. Er is zelfs nog geen politiek correcte term geïntroduceerd voor minderjarigen of onvolwassen. Waarschijnlijk is dit omdat minderjarigheid vanzelf overgaat. Het is nu even vervelend dat je gediscrimineerd en uitgesloten wordt, maar straks hoor je vanzelf bij de discriminerende meerderheid. Dat geldt over het algemeen niet voor andere vormen van discriminatie.
Arbitrair
Nog een andere reden is dat het niet direct duidelijk is wat dan wel de goede leeftijdsgrens moet zijn. Nu pleiten velen voor een grens van 16 jaar. Tegenstanders gebruiken dit graag als argument, waarom zou je dan 15-jarigen uitsluiten? Elke leeftijdsgrens is arbitrair, dus laten we het houden bij wat het is. Maar in 1946 werd de minimumleeftijd voor het actief kiesrecht al verlaagd van 25 naar 23 jaar en in 1965 van 23 naar 21 jaar. In 1972 werd dat 18 jaar. In Oostenrijk ligt de grens op 16 jaar. Onderzoek suggereert dat voor stemmen, net als voor roken of drinken, geldt dat hoe jonger je begint, hoe hoger de kans is dat je later ook stemt.
Ik vraag me af of we überhaupt een leeftijdsgrens nodig hebben. Als wilsonbekwamen, demente bejaarden en rabiate complotdenkers mogen stemmen, waarom mogen kinderen dan niet stemmen? Wat mij betreft mag iedereen die in staat is een vakje op een stembiljet in te kleuren stemmen. Misschien zijn er wel achtjarigen te vinden die denken dat het klimaat het grootste wereldprobleem is, of oorlog. Maar dat soort kinderlijke denkbeelden gaan vanzelf over als hun hersenen zijn volgroeid.
Han van der Maas is hoogleraar psychologische methodenleer.