Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
Foto: Sara Kerklaan
opinie

Han van der Maas | Racistische wetenschap

Han van der Maas,
20 december 2022 - 08:30

Han van der Maas werkte onlangs mee aan een podcast over groepsverschillen in IQ. Het zette hem aan het denken over dit gevaarlijke onderwerp dat gemakkelijk kan leiden tot het racistische IQ-onderzoek van de conservatieve en controversiële Amerikaanse politicoloog Charles Murray. 

Onlangs werkte ik mee aan een podcast (‘Verboden terrein’ van Maarten Boudry) over groepsverschillen in IQ, een gevaarlijk onderwerp. Charles Murray, een van de auteurs van een beruchte bestseller over dit onderwerp, is op YouTube te bewonderen als voorvechter van het vrije woord en de wetenschappelijke methode. Murray en met hem enkele tientallen onderzoekers verdedigen de stelling dat verschillen in gemiddelde intelligentie tussen de witte en zwarte bevolking van de VS deels genetisch van aard zijn. Ik ben voor een terughoudend gebruik van het begrip racisme, maar deze stelling is ook volgens mijn definitie expliciet racistisch.

 

Wat nu te doen? Ik zie drie opties: negeren, cancelen of weerleggen. Negeren lijkt niet echt te werken, extreemrechts zit wereldwijd in de lift. Voor cancelen of deplatforming valt veel te zeggen, maar ik schrok toen ik zag hoe de populariteit van Murray steeg nadat hem op Amerikaanse universiteiten het spreken onmogelijk werd gemaakt.

 

Omdat intelligentie een van de onderwerpen van onze onderzoeksgroep is hebben wij pogingen gedaan tot weerleggen. Zo hebben we laten zien dat de IQ-metingen in Afrika, die zij steevast citeren, onbetrouwbaar zijn en dat het zogenaamde Jensen-effect, wat dat is laten we maar even in het midden, juist het belang van omgeving onderstreept. Ook hebben we een poging gedaan de g-theorie van intelligentie te vervangen door een minder biologisch georiënteerd alternatief

 

‘De volgende stap in de redenering van de racistische IQ-onderzoekers is dat individuele verschillen in intelligentie voor een belangrijk deel erfelijk zijn’

Kinderschoenen

Dat is algauw een vrij technisch verhaal. Weerleggen is niet zo simpel omdat de wetenschap van intelligentie nog in de kinderschoenen staat. Elke schakel in de redenering van Murray is bediscussieerbaar maar ze zijn niet allemaal even zwak. Zo is de IQ test behoorlijk betrouwbaar en valide, in de zin dat ze succes in onderwijs en op de arbeidsmarkt redelijk goed voorspelt. Vergeleken met instrumenten uit de natuurwetenschappen is de IQ-test een lachertje, maar in de menswetenschappen is het een van de beste testen die we hebben.

 

Murray vindt aanvallen op de IQ-test prachtig. Dat vindt hij ook als critici bestrijden dat er groepsverschillen zijn in gemiddelde IQ-scores tussen bijvoorbeeld de zwarte en witte bevolking in de VS. Die nemen weliswaar af, maar ze zijn er en ze zijn best groot. Gezien de enorme verschillen in leefomstandigheden, waaronder toegang tot goed onderwijs, is dit ook niet verrassend.

 

Racistische IQ-onderzoekers

De volgende stap in de redenering van de racistische IQ-onderzoekers is dat individuele verschillen in intelligentie voor een belangrijk deel erfelijk zijn. Ook dit is niet de zwakke schakel, al is het debat over rol van erfelijkheid en omgeving van intelligentie en vele andere psychologische eigenschappen zeer complex. Het moderne genetisch onderzoek op dit terrein maakt grote ontwikkelingen door, maar het is vrij zeker dat een deel van de verschillen in intelligentie tussen mensen samenhangen met een groot aantal genen die ieder slechts een zeer klein deel van de variantie verklaren.

 

Wat is dan wel het probleem van Murray’s argument? Het eerste echte probleem is het begrip ‘ras’. De genetisch biologische basis van dit begrip is zeer wankel. Het gaat hooguit om statistische clusters van eigenschappen waarbij de variatie binnen groepen enorm is en de grenzen tussen groepen snel verwateren. Een praktische rechtvaardiging van dit begrip is dat mensen zich identificeren met rassen en die ook vermelden in allerhande vragenlijsten. Maar hiermee is de angel er nog niet uit, want Murray praat meestal over de witte en zwarte bevolking zonder dit rassen te noemen.

 

Simpson paradox

De racistische redenering loopt naar mijn idee echt fout als Murray en anderen claimen dat omdat de individuele verschillen in intelligentie deels erfelijk zijn, gemiddelde groepsverschillen dat ook wel moeten zijn. Ze noemen dit de default aanname of de simpelste hypothese die tegenstanders maar moeten zien te weerleggen. Maar de aanname dat effecten binnen en tussen personen of tussen personen en tussen groepen van dezelfde aard zijn is een denkfout die ook wel bekend staat als de Simpson paradox. Een eenvoudig voorbeeld betreft typevaardigheid. Als ik sneller typ maak ik meer fouten. Maar als ik mensen met verschillende typevaardigheid vergelijk ontdek ik dat mensen die sneller typen juist minder fouten maken. De relatie draait dus om. Statistische effecten op één aggregatieniveau (bijvoorbeeld tussen mensen), kunnen niet gegeneraliseerd worden naar andere niveaus (tussen groepen).

 

Dit is een belangrijk punt, want veel meer hebben deze onderzoekers op dit punt niet te brengen. Er is geen enkel genetisch mechanisme bekend voor verschillen in IQ-scores tussen bevolkingsgroepen. Er zijn daarentegen meerdere zeer goed gedocumenteerde omgeving-gebaseerde causale mechanismes bekend die deze verschillen wel verklaren (slecht onderwijs, armoede, racisme). Het is wel degelijk aan Murray om aan te tonen dat deze verschillen ook nog een genetische bron hebben: Extraordinary claims require extraordinary evidence. En die extraordinary evidence ontbreekt.

 

Het is duidelijk dat de racistische IQ-onderzoekers niet op zoek zijn naar evidentie die in strijd is met hun standpunt. Zij staan in een van de meest duistere tradities van de wetenschap waarin naast racisme eugenetica een berucht thema is. De hoofdvraag die ik aan het begin stelde is of deze poging tot weerlegging niet futiel is. Legitimeer ik met deze poging niet alleen maar het werk van deze onderzoekers? Ik denk dat een heldere weerlegging van belang is, slecht beargumenteerde weerleggingen contraproductief zijn en deplatforming verkeerd uitpakt. Maar misschien ben ik naïef.

 

Han van der Maas is hoogleraar psychologische methodenleer.