Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Bob Bronshoff (UvA)
opinie

‘Bordjes zijn niet genoeg; de UvA moet de VOC-zaal onder handen nemen’

Yonah Sint Nicolaas,
15 juni 2022 - 12:17

Er is in het universiteitskwartier bijna niet te ontkomen aan de koloniale geschiedenis van Amsterdam, maar de gereconstureerde VOC-zaal in het Bushuis spant de kroon, vindt filosofiestudent Yonah Sint Nicolaas. Ze pleit voor een rigoureuze aanpak.

Wie woont in een stad met een rijk verleden, wordt soms ook met minder rooskleurige geschiedenissen geconfronteerd. Zo moet je als student in de geesteswetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam je best doen om les te krijgen in een gebouw dat géén link heeft met het koloniale verleden van Nederland.

 

Vier studenten van de master publieksgeschiedenis maakten er vorig jaar een podcast over: in Far Too Close laten de studenten zien dat de afstand tussen de koloniale geschiedenis van Nederland en onze dagelijkse realiteit niet zo groot is als soms wordt gedacht. Het Universiteitstheater, Het Spinhuis, het Binnengasthuis, De Waag, Het Atheneum Illustre, het Bushuis – ze hebben allemaal een link met het koloniale verleden van Nederland.

 

De VOC-zaal

Het Oost-Indisch Huis/Bushuis is van deze gebouwen misschien wel het meest berucht: in dit gebouw bevindt zich de VOC-zaal, vandaag de dag te huur voor bedrijven die er graag willen vergaderen, maar van de 17e tot en met 18e eeuw de vergaderzaal van de 17-koppige directie van de Verenigde Oost-Indische Compagnie. Zeventien afgevaardigden van de kamers Amsterdam, Zeeland, Enkhuizen, Hoorn, Delft en Rotterdam kwamen hier tweemaal per jaar samen en bepaalden het lot van matrozen, soldaten en naar schatting 600.000 slaven.

‘Het blijft ongemakkelijk: je werkgroep volgen boven een zaal waar zeventien heren tekenden voor de uitbuiting van 600.000 slaven’

Hoe de UvA met deze erfenis omgaat? Er hangen nu al een aantal jaar nieuwe bordjes. Op initiatief van UvA-hoogleraar postkoloniale culturele geschiedenis Remco Raben werden in de voorhal van de zaal bordjes geplaatst die de zwarte kant van de handel in de Oost moeten belichten. In een interview met Folia stelt Raben dat daarmee de ‘onschuldige en gedepolitiseerde indruk’ van het gebouw wordt tegengesproken, zonder dat we ‘als een stel iconoclasten alle beelden uit de koloniale geschiedenis omvertrekken.’

 

Bordjes

Wie de tijd neemt om de bordjes in de voorhal van de VOC-zaal te bekijken, leest het daar niet bepaald luid, maar in ieder geval toch enigszins duidelijk: enkel de nadruk leggen op de V.O.C als handelsorganisatie, verbergt het geweld en de slavernij die met deze handel gepaard gingen.

‘Pas eind jaren negentig wordt de bewindhebberszaal ‘‘teruggebracht’’ naar haar oorspronkelijke luister’

Het blijft ietwat ongemakkelijk: je werkgroep volgen boven een zaal waar zeventien heren hun handtekening zetten onder de uitbuiting van 600.000 slaven. Maar tegelijkertijd voelt dat als een haast noodzakelijk ongemak in een stad waarin vele gebouwen zijn voortgekomen uit de rijkdom van de Verenigde Oost-Indische Compagnie. Daarnaast: deze gebouwen staan er nu eenmaal. We moeten er iéts mee. We kunnen niet lukraak gebouwen en zalen die ons niet helemaal bevallen omvergooien als we daarmee ook geschiedenis – en de mogelijkheid om van die geschiedenis te leren - uitwissen.

 

Een reconstructie

Alhoewel, zo simpel ligt dat niet altijd. Wie de bordjes in de voorhal leest komt er namelijk ook achter dat het Oost-Indisch Bushuis een verleden van verbouwingen en sloop kent. Wanneer je nu de bewindhebberszaal inloopt, word je dan ook niet geconfronteerd met directe overblijfselen van dat verleden, maar met een reconstructie.

 

In 1891 werd het oorspronkelijke Bushuis gesloopt, waarbij de oorspronkelijke Bewindhebberszaal vrijwel helemaal verloren ging. De oorspronkelijke schilderijen uit de zaal – beeltenissen van China, Japan, Sri Lanka, en een deel van de Indonesische Archipel - hadden inmiddels ook al een andere locatie gevonden: het Rijksmuseum. Toen de UvA zich in 1965 in het nieuwe Bushuis vestigde, verbond het dit gebouw met het Oost-Indisch huis en vond er een sobere restauratie van de bewindhebberszaal plaats, welke diende als collegezaal.

 

Een representatieve ruimte

Pas eind jaren negentig wordt de bewindhebberszaal ‘teruggebracht’ naar haar oorspronkelijke luister. De reden? De Faculteit der Politieke en Sociaal Culturele Wetenschappen zocht een representatieve ruimte voor ontvangsten en andere officiële gelegenheden, en de Projectgroep Cultuurhistorisch Toerisme zag het als een mogelijkheid om ter bevordering van toerisme in te spelen op de rijke vaderlandse geschiedenis van de V.O.C. De zaal werd vervolgens gereconstrueerd aan de hand van een illustratie van Simon Fokke uit 1771, maar op de schilderijen na kun je in de zaal geen 1-op-1-replica’s vinden. Sterker nog, op basis van onderzoek concludeerden twee leden van de Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond dat de huidige locatie die de gereconstrueerde bewindhebberszaal in het gebouw heeft, niet eens overeenkomt met de oorspronkelijke locatie.

‘Wat er voor de huidige zaal in de plaats kan komen? Gewoon, een normale vergaderzaal’

En daarmee komt het belang van het overeind houden van zo’n VOC-zaal ter discussie te staan. Kritisch zijn op het koloniale verleden vraagt ons niet alleen om ons te verhouden tot muren waarbinnen zich pijnlijke geschiedenissen hebben voltrokken, maar moet ook inhouden dat we reflecteren op de manieren waarop de verheerlijking van de Gouden Eeuw vandaag de dag in stand wordt gehouden.

 

Weinig veranderd

En de omgang die de UvA heeft met de bewindhebberszaal laat zien dat sinds 1997 niet veel is veranderd: de UvA zag een reconstructie van de bewindhebberszaal als een manier om een zekere grandeur uit te kunnen stralen, en vindt deze reconstructie nog steeds een geschikte achtergrond voor vergaderingen en symposia. Drie bordjes in een voorhal brengen daar geen verandering in.

 

Wat kan de UvA doen om echt te breken met de verheerlijking van de Gouden Eeuw? Natuurlijk, de bordjes zouden wéér aangepast kunnen worden, maar dat verandert niet veel als het toneelstukje van ‘vergaderen in de VOC-zaal’ op blijft worden gevoerd. Misschien is het dus tijd voor een rigoureuzere aanpak.

 

Toen ik het Bushuis twee weken geleden bezocht, lag de hal van de begane grond helemaal open – weer een verbouwing. Ik stel voor dat de UvA, wanneer de hal klaar is, ook de VOC-zaal eens onder handen neemt. Wat er voor de huidige zaal in de plaats kan komen? Gewoon, een normale vergaderzaal. En, om de geschiedenis niet uit te wissen, kan de UvA hier natuurlijk wel weer een nieuw bordje bij plaatsen: ‘Dit was ooit een reconstructie van de VOC-zaal, maar dat vonden we eigenlijk niet meer van deze tijd.’

 

Yonah Sint Nicolaas is student filosofie aan de UvA.