Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Sara Kerklaan
opinie

Dan Afrifa | Behalve mijn huidskleur is alles veranderd

Dan Afrifa,
4 mei 2021 - 08:31

‘Zwart’ spant de kroon van alle woorden waar ik een ingewikkelde relatie mee heb. Naar mezelf verwijzen als een zwarte man lukt niet zonder een zweem van zelfverraad. Niet zonder te herinneren hoe kut ik het vroeger vond om zwart genoemd te worden.

De eerste twaalf jaar van mijn leven was ik niet zwart. Ik was Ghanees op een school in Diemen, en in groep 8 zaten negen witte kinderen en negen niet-tatta’s. Stereotyperende grapjes en beledigingen vlogen iedereen om de oren. Maar aan het eind van de dag rekenden we elkaar alleen af op je aantal doelpunten tijdens het speelkwartier.

 

Mijn middelbare school was een muur van wit. Ik met mijn donkere kop een makkelijk doelwit. Iemand deed het licht uit en je hoorde: ‘Waar is Dan?’ Droeg ik een zwart T-shirt: ‘Waar beginnen je armen?’. En in de aanloop naar 5 december? Vul maar in.

Op mijn middelbare school in Oud-Zuid was ik een Ghanees (‘Haha arm’) uit de Bijlmer (‘Haha arm’)

Daar in Oud-Zuid was ik bovendien een Ghanees (‘Haha arm’) uit de Bijlmer (‘Haha arm’). Maar waarom dacht ik in de metro terug naar huis juist aan die grap over mijn afgevende huid tijdens de houtskooltekenles?

 

Misschien omdat het vaak niet eens grappig was en vooral shocklachjes teweegbracht. Misschien omdat ik, enigszins timide en minder ad rem, vaak niet wist wat te antwoorden. En wat zeg je dan eigenlijk terug? Bleekscheet? Kaaskop? Tatta? Weinig heeft eenzelfde denigrerende lading.

 

Mijn beste reactie was dan ook een zonder woorden, weer tijdens een tekenles. Een klasgenoot gebruikte mijn huidskleur en poep in één zin en suggereerde een verband tussen de twee. Zwart werd het voor mijn ogen. Ik ging hem briesend door de klas achterna en deelde vuistslagen uit. We werden op het matje geroepen. Beide derdeklassers kwamen er zonder straf vanaf.

De poep-en-huidskleur-klasgenoot appte me drie jaar geleden met verontschuldigende woorden

Tussen toen en nu lijkt er veel veranderd. Zo’n 5 jaar geleden zag ik op Instagram veel accounts de kop opsteken die de zwarte huidskleur vierden. Niet het brede politiekcorrecte zwart, maar zwárt. Hoe donkerder, hoe beter. En op 2 juni 2020 zag mijn hele feed pikzwart: Blackout Tuesday. Na de politiemoord op de Afro-Amerikaanse George Floyd deelde “iedereen” als protestbetuiging een zwart vakje.

 

Zwart moest niets meer pikken, zwart moest trots zijn, Omroep Zwart behaalde in no-time een ledental van 50.000. En ik ondertussen denken: is die nadruk op huidskleur echt nodig? Maar dan bedacht ik me dat puber-Dan al hyperbewust was gemaakt van zijn huidskleur, en dat die nadruk nu gewoon van een betergezinde kant kwam.

 

In de nasleep van de Black Lives Matter-demonstraties sprak ik met mijn overgebleven middelbare schoolvrienden. Over de witte muur en het witte vuurpeloton. Zou het anders zijn als we nú scholieren waren? Iedereen dacht van wel, maar ik proefde eerder volwassenheid dan een verandering van de tijdsgeest. Ongegronde scepsis? Het is in ieder geval zonde om mensen af te rekenen op hun puberjaren. De poep-en-huidskleur-klasgenoot appte me drie jaar geleden met verontschuldigende woorden.

 

Op de middelbare school las ik De zwarte met het witte hart van Arthur Japin. De enige titel van mijn literatuurexamen die ik vandaag in de kast heb staan. Het verhaal over de Ghanese prins begint zo: ‘De eerste tien jaar van mijn leven was ik niet zwart. Ik was op veel manieren anders dan de mensen om mij heen, maar donkerder was ik niet. Dat weet ik. Er is een dag geweest dat ik een verkleuring gewaarwerd. Later, toen ik dan eenmaal zwart wás, ben ik weer verschoten.’

 

Dan Afrifa is een Ghanese Amsterdammer, schrijver en hij studeerde geschiedenis aan de UvA.

Lees meer over