Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Dimitri Houtteman / Unsplash
opinie

Op z’n Duits | Priklust en vaccinatiejaloezie

Linda Duits,
2 april 2021 - 06:54

Soms heb ik het gewoon niet meer. Ik voel het in mijn hele lijf, ik smacht ernaar, ik wil het zo graag. Het is een enorm verlangen, een zucht, een allesoverweldigende drift. Ik heb priklust. Intense, ongeremde priklust. Geef me dat vaccin, spuit me vol, doe het nu!

Het lijkt me zo lekker, zo voldoenend, zo geil. Ik fantaseer erover, hoe de medewerker mijn mouw opstroopt, mijn speciale plekje schoondept. Ik stel me voor hoe ik dan zachtjes prevel ‘mmm ja, desinfecteer me maar’. Dan komt de spuit, een stevige fallus vol heerlijk elixer. Die penetreert mijn huid, een korte pijnprik die me van genot zal doen kreunen. In één vloeiende stoot laat hij zijn goedje in mij achter.

‘Een vriendinnetje mocht vorige week bij de VU, zij heeft hodgkin gehad. Had ik maar kanker gehad, dacht ik afgunstig’

Mijn lichaam zuigt het ejaculaat naar binnen, mijn weefsel omarmt het. Ik zal de medewerker diep en dankbaar in de ogen kijken, me inhouden hem de liefde te verklaren na deze anoniem-intieme ontmoeting. Hij zal me nog een pleister geven, en vast en zeker een fijne dag wensen. Zulke plichtplegingen horen er nu eenmaal bij. Als verloste vrouw verlaat dan ik de stoel. Mijn verlangen gestild, het gapend gat gevuld.

 

Ingeënt tegen covid, God wat wil ik dat graag zijn.

 

Ik droom erover, echt. Laatst nog dat een vriendin die arts is me stiekem twee shotjes AstraZeneca gaf. Het was een teleurstelling toen ik ongeschonden wakker werd. Een ander vriendinnetje mocht vorige week bij de VU, zij heeft hodgkin gehad. Had ik maar kanker gehad, dacht ik afgunstig.

 

Want zo erg is het ondertussen. Mijn priklust gaat gepaard met verschrikkelijke vaccinatiejaloezie. In januari was ik nog blij voor mijn vrienden die ingeënt werden omdat ze op de Spoed Eisende Hulp werken. Trots plaatsten ze hun prikfies op Insta en ik likete ze met een warm en hoopvol hart. Maar toen ik twee weken geleden een Engelse vriend zo’n foto zag plaatsen werd mijn gemoed groen.

 

Hij is nauwelijks ouder dan ik en niet kwetsbaar. Hij heeft gewoon het geluk in een land te wonen waar er regie is, waar ze wel vaart zetten, waar het vaccinatiebeleid geen clusterfuck is. Mijn afgunst is van de zieke soort, ik ben echt een naar jaloers kreng. Die furie wordt gevoed door het nieuws. ‘Bhutan prikt hele bevolking in één week’, ‘GGD gaat callcenter voor prikafspraken misschien wat uitbreiden.’ Hoezo ‘misschien’, hoezo ‘wat’. Ik gil naar mijn telefoon, vervloek Hugo de Jonge als was hij mijn overspelige echtgenoot.

 

Ziedend ben ik, kokend van woede en nijd. Ik kan hem niet meer aanhoren, zijn smoesjes, zijn gedraai, met dat hoofd en die schoenen. Steeds maar weer dat ‘straks’, steeds maar weer dat ‘spoedig’. ‘Volgende week gaat het echt beter’. Stop met tegen me liegen, geef gewoon toe wat voor slappe lul je bent! Geef gewoon toe dat je nooit van me gehouden hebt, dat het je simpelweg te weinig kan boeien hoe ik me voel. 

‘Omdat wij geen wappies willen zijn, houden weldenkende mensen hun bezwaren binnenshuis. Maar dat betekent ook dat we zwijgen terwijl de demissionair premier absolute macht claimt’

Misschien moeten we ook maar wappies worden, bedachten we deze week in een groepsapp. De strategie van de overheid is zo onnavolgbaar dat je bijna niet anders kan. Maar er zit wel nog een kloof tussen wantrouwen en waanidee. De coronademonstranten die iedere week op het Museumplein staan bewijzen de zittende regering een dienst. Omdat wij niet willen zijn zoals zij, houden de weldenkende mensen hun bezwaren binnenshuis. Maar dat betekent ook dat we zwijgen terwijl de demissionair premier absolute macht claimt, schreef Maxim Februari deze week.

 

Ik voel me verlamd. Meer dan een jaar coronabeleid heeft deze burger volledig murw geslagen. Mijn priklust en vaccinatiejaloezie komen voort uit een totaal gevoel van machteloosheid. De frustratie van niet meer willen wachten, niet meer kunnen wachten, maar nog steeds moeten wachten. Er is niets dat ik kan doen. De ontlading is in zicht, ik weet dat het orgasme uiteindelijk zal komen. Tot dat moment lijd ik, hunkerend en hitsig, bitchy en boos. 

Lees meer over