Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Daniël Rommens
opinie

Stella’s waslijst | ‘Ondanks alles wat ik heb geleerd op de universiteit zit mijn hoofd nog steeds vol vragen’

Stella Vrijmoed,
23 juni 2020 - 09:24

Faalangst, prestatiedruk en keuzestress: hoe leuk is studeren nog? En dan heb je ook nog eens een waslijst aan praktische dingen te leren op weg naar die verdomde volwassenheid. Stella en Eva schrijven het om en om van zich af. Dit keer de laatste van Stella: zoeken naar antwoorden.

‘Ik studeer al tíen jaar! En dan moet ik in mijn laatste weken met dit gedoe dealen!?’ Gefrustreerd sta ik te schelden aan de balie van de universiteitsbieb. Ze laten me er niet in, niet met mijn laptop, niet aan een pc. Mijn stiekeme studieplek op het Science Park waar ik de afgelopen maanden toch nog af en toe van de UvA-faciliteiten kon genieten is al lang geen geheim meer. Nu moet ik – net als elke andere student – eerst gewoon netjes een plek reserveren.

 

Volkomen logisch, natuurlijk. Maar de emotie zit me tot hier. Zenuwachtig over het laatste staartje van mijn scriptie, verdrietig om het naderende einde van een tijdperk, bang voor een onbekende toekomst. Terwijl ik ontredderd naar huis fiets, loop ik in gedachte mijn academische carrière nog eens na.

‘Ik bleef wachten op een gevoel, maar het kwam niet’

Een eerste jaar vol verwarring over het pad dat ik had gekozen, over de nieuwe mensen die ik daar ontmoette, over hoe je moet wonen met huisgenoten en hoe je voor jezelf moet koken. Ik schreef in dat jaar in mijn dagboek: ‘Ik zweef ergens nergens. Ik zit te wachten op een gevoel. Op een gevoel dat het goed zit. Op een gevoel dat ik weet waar ik voor sta, waar ik voor leef, waar ik me voor wil inzetten, wat ik wil gaan doen.’

 

In de studiejaren die volgden, bleef dat gevoel afwezig. Ik wachtte, maar het kwam niet. Niet tijdens inspirerende colleges, niet tijdens de euforische momenten als ik een tentamen had gehaald, niet bij bachelor nummer één en niet bij nummer twee. Het kwam niet tijdens de dagenlange UB-sessies waarin ik worstelde met moeilijke teksten, me opwond over het warrige taalgebruik van academici en urenlang op Facebook zat. En het kwam al helemaal niet bij die keren dat ik pas in de tentamenzaal tot de dramatische ontdekking kwam dat ik me voor die toets had moeten inschrijven.

 

Zijn al die jaren op de universiteit dan voor niets geweest?

‘Ik heb lichamen mogen ontleden, schreef een scriptie over Miley Cyrus’

Ik heb lichamen mogen ontleden tijdens mijn bachelor geneeskunde, schreef een scriptie over Miley Cyrus bij muziekwetenschap en bij mijn master journalistiek kreeg ik studiepunten voor interessante mensen interviewen, radioreportages maken en mooie verhalen schrijven.

 

Ik heb colleges gehad die ik nooit meer zal vergeten over de seksuele responscyclus, over primaire ciliaire dyskinesie, over teratomen en over dissociatie. Ik heb geleerd over hermeneutiek, over subaltern histories en plagale cadensen. Ik heb essays mogen schrijven over mijn favoriete artiest, over gig posters en over salsa. En ik heb kijkjes in allerlei keukens mogen nemen door verschillende stages bij vooraanstaande organisaties. 

 

Later heb ik de universiteit vanuit een ander oogpunt mogen bekijken: als redacteur bij Folia mocht ik onderzoekers interviewen, studenten om hun mening vragen. En als medewerker bij het secretariaat van mijn studie werd ik ineens een collega van mijn vroegere docenten en hoorde ik tijdens de borrel academische gesprekken die mijn pet te boven gingen.

‘Wat maakt het überhaupt nog uit wat voor opleiding ik heb gedaan en wat voor baan ik heb?’

Maar ondanks al die dingen die ik heb geleerd, gezien en gedaan op de universiteit zit mijn hoofd nog steeds vol met vragen. Wil ik dit, kan ik dat? Moet ik misschien niet… zou ik niet beter… Ik vind het nog steeds eng om een bepaalde richting te kiezen en kan me nog steeds moeilijk een voorstelling maken van ‘een’ toekomst.

 

Ik weet dat ik niet de enige ben, want ik heb keer op keer gemerkt dat er meer mensen moeite hebben met smalltalk over werk, studie of toekomstplannen. En toen kwam deze column. Een manier om publiekelijk mijn masker af te zetten en leeftijdsgenoten te confronteren met herkenbare twijfels en onzekerheden. Gevoelens en gedachten die ze zelf misschien onder het tapijt vegen uit angst dat die worden geïnterpreteerd als teken van zwakte.  

 

Het mag duidelijk zijn dat ik denk dat het niet helpt om zulke gevoelens weg te stoppen. Ik spui ze dan ook rond – ook bij wie ze niet wil horen. En ik probeer minder aan de toekomst te denken, maar meer aan vandaag. ‘Look around, not ahead’, is het motto van de artiest over wie ik mijn tweede masterscriptie schrijf. Eigenlijk gewoon een andere vertaling van het welbekende ‘pluk de dag’ of het ‘in het nu leven’.

 

Maar dat mantra verlies ik nog te vaak uit het oog. Stond ik niet zojuist te tieren in het openbaar, boos omdat mijn plannen verstoord werden, omdat ik te veel bezig was met gedachten en angsten over wat straks komen gaat – een deadline, een afscheid, een nieuwe fase, nieuwe mogelijkheden en nieuwe keuzes?

‘Eigenlijk moet ik de baliemedewerker bedanken’

Op de school van het leven ben ik blijkbaar nooit uitgeleerd, hoeveel academische titels ik ook gehaald heb. Per slot van rekening gaat het erom dat ik met een gezonde dosis fatsoen, geduld, vriendelijkheid, verantwoordelijkheidsgevoel en trouw mijn omgeving behandel. Wat maakt het dan überhaupt nog uit wat voor opleiding ik heb gedaan en wat voor baan ik heb?

 

Wanneer ik de volgende dag braaf met een reservering voor een studieplek bij dezelfde baliemedewerker kom, bied ik dan ook mijn excuses aan.

 

En eigenlijk moet ik hem ook bedanken. Hij is per slot van rekening een van de mensen die mijn studietijd aan de UvA mogelijk en draaglijk hebben gemaakt, net als de man die dagelijks in het bedrijfsautootje op alle locaties de koffiebonen bijvulde, de beveiligers die ik altijd groette, mijn docenten bij wie ik schaamteloos om deadline-uitstel vroeg maar bij wie ik ook kon aankloppen om te praten over mijn studietwijfels en de heren en dames die altijd in spitsuren efficiënt die rijen koffieslurpende studenten wegwerkten.

 

En natuurlijk de solidaire biebgangers die ik áltijd op elke locatie tegenkwam: de ‘UB-standbeelden’, waarvan ik er langzaam zelf eentje was geworden.

 

Dit is de laatste aflevering van Stella’s waslijst.

Lees meer over