Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Daniël Rommens
opinie

‘Complexen waarin studenten en statushouders samenwonen creëren meer problemen’

Anke Besseling,
20 mei 2020 - 15:26

In Amsterdam zijn meerdere complexen waarin studenten samenwonen met statushouders. UvA’er Anke Besseling woonde in een van die projecten, en vindt dat ze falen. ‘Kwetsbare bewoners worden makkelijk het slachtoffer van uitbuiting of misbruik, of worden geronseld voor criminele activiteiten.’

Afgelopen anderhalf jaar heb ik gewoond op Stek Oost, een gemengd complex waarin Nederlandse jongeren in Amsterdam-Oost samenwonen met statushouders, onder toezicht van woningcorporatie Stadgenoot. Anderhalf jaar geleden klonk het mij aangenaam en interessant in de oren. Nu spreek ik helaas wel anders. Het leuke idee om een ‘community te vormen’ waarin alle bewoners vrijwillig naar elkaar omkijken en minstens een uur per week in ‘de community’ steken en zodoende verschillende problemen oplossen die bij het samenwonen met statushouders komen kijken, lijkt voor mij gefaald en juist meer problemen te creëren. Mijn standpunt hierin is dat het absoluut niet te wijten is aan de kwetsbare groepen die er in het project wonen, maar juist door het gebrek aan structurele begeleiding.

‘Kwetsbare bewoners worden makkelijk het slachtoffer van uitbuiting of misbruik, of worden geronseld voor criminele activiteiten’

De community als magic bullet

De ‘community’ zou het eerste aanspreekpunt voor deze veelvoudige problematiek moeten zijn, eventuele problemen moeten signaleren of moeten verhelpen. Dat lijkt mij echter een zogenoemde magic bullet: een simpele oplossing voor sociaal-complexe problemen zoals een tekort aan sociale huisvesting, de overgang naar een participatiesamenleving met meer verantwoordelijkheden voor gemeenten en burgers, integratie van statushouders en huisvesting voor jongeren in de leeftijdscategorie van 18 tot en met 25 jaar. Gemengd wonen lijkt een mooi initiatief, maar is volgens mij geen oplossing voor deze meervoudige problematiek. De complexen streven alle vooraf opgestelde doelen voorbij en creëren nieuwe onvoorziene problemen.

 

Belangrijk in het concept van een magic bullet is het sterke geloof in de gepresenteerde oplossing, de ideologische inhoud, morele superioriteit, schijnbare politieke neutraliteit, het selectieve gebruik van andere soortgelijke ervaringen en het gebruik van vage concepten – zoals de vaak gebruikte term ‘community’. Dit sterke discours vanuit de woningbouwcorporatie leidt dan ook tot onvoorziene gevolgen en blind spots voor alternatieve oplossingen.

‘Uit eigen ervaring kan ik zeggen dat sommige statushouders er niet van gediend zijn om een buddy te hebben’

Soortgelijke projecten als Stek Oost – denk aan Startblok Riekerhaven en Elzenhagen – passen dan ook goed bij het concept van een magic bullet en leiden tot veel onvoorziene (negatieve) gevolgen. Deze projecten bieden ten eerste een oplossing voor het tekort aan sociale huisvesting voor starters en andere groepen. Daarnaast heeft de overgang naar de participatiesamenleving – een liberaal systeem waarbij er meer vrijheid en verantwoordelijkheid is voor burgers, in tegenstelling tot de verzorgingsstaat – in 2014 ertoe geleid dat gemeenten meer verantwoordelijkheid dragen over, onder andere, het inburgeringsbeleid en het beleid ten aanzien van kwetsbare groepen jongeren. Dit beleid is dan ook voornamelijk gericht op de zelfstandigheid en persoonlijke participatie van beide groepen.

 

Kwetsbare groepen

Dit is ook terug te zien in Stek Oost. In Stek Oost, waar ik woonde, zijn 250 jongeren gehuisvest die ‘om en om’ wonen – statushouder, Nederlander, statushouder et cetera. De Nederlanders zijn geselecteerd op basis van motivatie, de statushouders worden niet geselecteerd maar krijgen de woningen toegewezen. Om de integratie te bevorderen hebben alle Nederlanders een buddy – een statushouder – toegewezen gekregen. Uit eigen ervaring kan ik zeggen dat sommige statushouders hier niet per se van gediend zijn. Bovendien is er te weinig aandacht voor begeleiding en voor het opzetten van sociaal beheer. Zo zijn er meerdere kwetsbare groepen samen gehuisvest in het project – onder andere statushouders die nog niet zo bekend zijn met de Nederlandse samenleving en soms traumatische ervaringen hebben, Nederlandse jongeren met rugzakjes, studenten et cetera.

‘In Stek Oost zijn meerdere bewoners aangerand door andere bewoners’

Dit heeft in Stek Oost tot verschillende problemen geleid. Zo worden op dit moment de coronamaatregelen nauwelijks nageleefd, zijn er feesten georganiseerd, zijn er nog veel groepsbijeenkomsten op en om het complex heen en reageren bewoners spottend als anderen niet met hen af willen spreken. Onder verschillende bewoners is er dan ook nog veel onbegrip voor de coronamaatregelen. Woningcorporatie Stadgenoot laat hier de verantwoordelijkheid dan ook grotendeels bij de bewoners door bijvoorbeeld de gemeenschappelijke ruimten open te laten terwijl de servicebeheerders vanwege de coronamaatregelen niet op het complex aanwezig zijn.

 

Onveilige situatie

Door verschillende bewoners is opgemerkt dat de gemeenschappelijke woonkamer twee keer blauw heeft gestaan omdat de oven aanstond zonder dat daar iets in zat – de rookmelder doet het dan blijkbaar ook niet. Verschillende bewoners zijn aangerand door andere bewoners of merken op dat kwetsbare bewoners makkelijk het slachtoffer worden van uitbuiting of misbruik of bijvoorbeeld worden geronseld voor criminele activiteiten. Kortom, het bij elkaar zetten van deze kwetsbare groepen creëert voor velen een onveilige situatie en zeker geen oplossing voor bovengenoemde meervoudige problematiek.

‘De ondersteunende organisaties kunnen de hulp die nodig is niet bieden’

Natuurlijk zijn er wel veel maatschappelijke organisaties betrokken bij dit soort projecten, maar deze organisaties hebben doorgaans te veel afstand, en daardoor te weinig kennis, van de realiteiten die zich afspelen op het complex. Meerdere bewoners hebben dan ook negatieve ervaringen met deze organisaties, omdat zij niet de hulp (kunnen) bieden die nodig is. Natuurlijk wil niet iedereen geholpen worden, maar de verantwoordelijkheid ligt nu voornamelijk bij bewoners zelf, die dan ook zelf eventuele problemen kunnen aankaarten voor elkaar bij Stadgenoot of de betrokken organisaties. Deze organisaties handelen echter moeizaam, waardoor soms meer incidenten plaatsvinden.

 

Geen structurele oplossing

Bovendien ligt de nadruk in het complex erg veel op de verschillen tussen bewoners, zodat voorbijgestreefd wordt aan het doel van gelijkheid en overeenkomsten tussen bewoners en betwijfel ik sterk of dit integratie of ‘het bouwen van een community’ ten goede komt. Zo is veel gesproken over statushouders tegenover Nederlandse jongeren, en is er gediscrimineerd op nationaliteit – wat voor verschillende groepen in het gebouw tevens een gevoelig onderwerp kan zijn.

 

Tot slot ben ik ervan overtuigd dat projecten zoals Stek Oost geen structurele oplossing bieden voor meervoudige problematiek, zoals een tekort aan sociale huisvesting, de participatiesamenleving of de integratie van grote groepen statushouders. De ervaringen die ik heb gehad op dit complex gaan dan ook aan alle vooraf opgestelde doelen voorbij en creëren nieuwe, onvoorziene problemen. Het zou beter zijn als alle bewoners zorgvuldig worden geselecteerd, er meer gepaste begeleiding is en er minder wordt gefocust op de verschillen tussen bewoners.

 

Anke Besseling studeert politieke economie aan de UvA en woonde tot voor kort in Stek Oost. Ze heeft dit stuk geschreven met medewerking van Adinda Blank. Zij studeert antropologie en Arabische taal & cultuur aan de UvA en woont op Startblok Riekerhaven, een vergelijkbaar complex met studenten en statushouders.