Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Daniël Rommens
opinie

Stella’s waslijst | ‘We mógen ons vervelen. We mógen klieren. Onze tijd verdoen’

Stella Vrijmoed,
17 maart 2020 - 09:18

Faalangst, prestatiedruk en keuzestress: hoe leuk is studeren nog? En dan heb je ook nog eens een waslijst aan praktische dingen te leren op weg naar die verdomde volwassenheid. Stella en Eva schrijven het om en om van zich af. Dit keer: ‘Is het niet vermoeiend om Stella Vrijmoed te zijn?’

‘Is het niet vermoeiend om Stella Vrijmoed te zijn?’ Vier UvA-studenten kijken me vragend aan. Voor een vak moeten ze een dwarsdenker op de FGw interviewen, en ze kregen mij toegewezen. Gewroet hebben ze door mijn columns, mijn cv en mijn blog. Ze weten nu alles van al mijn activiteiten en mentale worstelingen. En ik moet het ze nageven dat ze een goede vraag hebben gesteld.

 

Ik antwoord dan ook gelijk: ‘Ja, doodvermoeiend.’ En voeg toe: ‘Maar het is ook wel heel erg leuk om Stella te zijn’, want dat blijf ik volhouden. De keuzes die ik maak die mijn leven propvol en enerverend maken – een tweede master doen, meerdere werkgevers hebben, veel sociale contacten onderhouden, mijn danslessen serieus nemen en reisjes plannen – zijn allemaal intrinsiek gemotiveerd. Ik wíl dat allemaal doen, en het is allemaal leuk.

‘In de chaos is mijn wens die ik nooit in vervulling kon laten gaan, plotsklaps werkelijkheid geworden: ik heb eindelijk een lege agenda’

Maar ja, het is wel vermoeiend ja. Zo vermoeiend dat ik eigenlijk vaak helemaal geen adem meer kan halen. Letterlijk. Ik zit tussen al die leuke activiteiten door namelijk wel hyperventilerend bij een fysiotherapeut te praten over hoe ik moet ademhalen. En zodra die therapeut mij dan een aantal confronterende vragen stelt, wordt het me wel duidelijk dat ook leuke dingen spanning opleveren. En dat leuke spanning toch nog steeds spanning is.

 

Die vraag van die studenten is dus ook best confronterend. In de week erop blijft die vraag in mijn hoofd rond spoken. In de week waarop ik besluit mijn reisje naar Italië niet door te laten gaan. In de week waarop Mark Rutte eerst bijeenkomsten met meer dan honderd mensen verbiedt, en daarna ook scholen en horeca sluit. In de week waarop de agendahedonist in mij ineens abrupt tot een halt geroepen wordt. Want ineens kan ik niet eens meer iets ondernemen, al zou ik het willen.

 

Ik hoef niet meer te werken: alle theatervoorstellingen zijn afgelast, het museum is dicht. Ik kan niet meer dansen: alle salsafeestjes worden een voor een gecanceld, daarna de lessen. Weekendjes weg gaan niet meer door, belangrijke evenementen worden verzet, de UB is dichtgegaan. In de chaos van die week is mijn wens die ik nooit in vervulling kon laten gaan, plotsklaps werkelijkheid geworden: ik heb eindelijk een lege agenda.

 

Waar ik twee weken geleden nog kwaad was dat het virus mijn plannen in de war schopte, voel ik nu een vreemd soort opluchting bij elke afgelasting die ik te horen krijg. Dat ene concert gaat niet meer door? Ah, hoef ik ook niet te besluiten of ik daar snel na die ene verjaardag nog heen ga. Ik hoef morgen niet te werken? Ah, weer een dag extra voor mijn scriptie. Geen balletles? Geen gehaast om na werk een magnetronmaaltijd naar binnen te schuiven en met een volle buik te gaan dansen. Ik heb het gevoel alsof ik weer wat lucht krijg.

‘Ga ik nu cold turkey afkicken van mijn volplanziekte? Gaat mijn scriptie eindelijk af komen? Of ga ik gillend gek worden?’

Ik maak eindelijk weer eens mijn huis schoon, ik schrijf in mijn dagboek, ik kan wat anders koken dan mijn standaard snel-klaar-pasta en ik mag ongelimiteerd Nintendo-en. En ik kan het in alle rust doen, want ik mis niks. Deze bizarre situatie blijkt dé remedie voor fear of missing out en keuzestress. Wie had dat gedacht?

 

Bovendien zitten we allemaal in hetzelfde schuitje. Ik hoor de buurvrouw door de muur heen zingen, wat ik nog nooit eerder heb gehoord. Mijn huisgenootjes – met wie het normaal onmogelijk is eens gezamenlijk een kop thee te drinken vanwege ieders drukke schema – zijn allemaal thuis. Het geeft naast een gevoel van saamhorigheid ook erg veel rust en berusting. We mógen ons vervelen. We mógen klieren. Onze tijd verdoen. We hoeven even helemaal niets, want we kunnen even helemaal niets.

 

Wat gaat al dat nietsdoen doen met mijn brein? Ga ik nu cold turkey afkicken van mijn volplanziekte? Gaat mijn scriptie eindelijk af komen? Of ga ik gillend gek worden?

 

Hoe dan ook, mijn gedachten zijn bij de mensen die veel dichter bij het echte gevaar van het virus staan dan ik: de zieken, de risicogroepen en nabestaanden van de mensen die het niet overleefden. Ik denk ook aan het zorgend personeel en alle andere mensen die vanwege hun beroep nu juíst geen vrijbrief hebben gekregen om te lanterfanten. En aan de mensen die geen financieel vangnet hebben om deze werkloze periode op te vangen.

 

Ik put dan maar wat kracht uit het idee dat deze thuisquarantaine – naast het voorkomen van verspreiding van het virus – misschien nog enigszins heilzaam kan zijn voor onze overwerkte zieltjes.