Faalangst, prestatiedruk en keuzestress: hoe leuk is studeren nog? En dan heb je ook nog eens een waslijst aan praktische dingen te leren op weg naar die verdomde volwassenheid. Stella en Eva schrijven het om en om van zich af. Dit keer: opruimen.
Ik ben Marie Kondō niet. Sterker nog, ik zit waarschijnlijk aan de andere kant van haar spectrum. Haar methode is om alleen de spullen die je actief ‘vrolijk maken’ te houden, en in open kasten tentoon te stellen zodat je altijd weet wat je hebt. Mijn methode is om alles altijd te houden, en het achter grote dichte kastdeuren te schuiven zodat ik er na een jaar achter kom dat ik al drie keer eerder een plakbandrol had gekocht.
Probleem dus, want sinds 1 januari woon ik in een nieuwe kamer, en die is vijftig vierkante meter kléiner dan mijn oude huis. Alle kleren en boeken en jassen en mokken die ik met de jaren achteloos om me heen heb verzameld, moesten plots door een Kondō-filter. Ik vond het een verschrikkelijke taak.
Maar toen begon ik het te zien als een kans. Het opruimen gaf me de unieke mogelijkheid het nieuwe jaar te beginnen met de schoonst mogelijke lei. In een nieuw huis, verlost van al mijn ballast. Ik kocht een open stellingkast. Ik vulde twee gigantische dozen met boeken die ik niet meer wilde hebben. Voor de vorm liet ik de kapper ook maar twintig centimeter van mijn haar afknippen. Tijdens mijn grote schoonmaak ving ik een blik van mezelf op in de spiegel. Daar stond ze, de nieuwe ik.
Nou ja, ‘nieuw’. Wat is nou eigenlijk een schone lei? Je kunt er verslaafd aan raken, aldus een goede vriend die in vier jaar tijd in vier verschillende landen heeft gewoond. Niemand die je vervelende gewoontes kent, niemand die je gênante momenten van vroeger heeft onthouden. Persoonlijk zou ik het heerlijk vinden als niemand mij meer herinnerde aan die keer dat ik moest huilen omdat een bord wentelteefjes me aan een ex-vriendje deed denken. Maar daar heb ik de vrienden niet voor.
Het idee dat vanaf nu alles anders wordt is misplaatst, zegt de vriend, omdat je jezelf helaas altijd meeneemt. Wat dat betreft is elke new year new me-Instagrampost puur gezwets. Ik moest denken aan mijn dagboekjes van vroeger, die ik ook tijdens het opruimen weer even in mijn handen had. Ik stopte steeds na een week met schrijven, en als ik er opnieuw in wilde beginnen scheurde ik de oude pagina’s uit.
Die boekjes zitten nu in een van de grote weggooidozen. Net als, ironisch, mijn Marie Kondō-boek. Wat oude agenda’s, studieboeken Russisch, Harry Potters. Mijn moeder, die me in het weekend kwam helpen verhuizen, bekeek de dozen kritisch. ‘Ga je dit allemaal wegdoen?’ Ik knikte, legde uit dat ik er gewoon geen ruimte voor had.
Nu liggen de boeken bij mijn moeder thuis. Net als zowat elke tekening die ik ooit gemaakt heb, elke pop die ik ooit gehad heb en mijn fiets van toen ik acht was. Als ik die spullen zie, word ik er wel degelijk vrolijk van. Een echt ‘nieuwe’ versie van mezelf zal ik in 2020 waarschijnlijk niet worden. Hopelijk wel eentje met iets minder zooi.