Sinds een jaar of twee maken de HD-formaten hun onverbiddelijke opmars. Televisies, computermonitors, smartphones en tablets roepen in hun advertenties om het hardst dat ze 'volledige HD-kwaliteit' bieden, terwijl tv-zenders en kabelproviders consumenten proberen te overtuigen van de meerwaarde van high-definition, zodat ze op die manier weer duurdere abonnementen kunnen verkopen. Filmverzamelaars doen intussen hun dvd's in rap tempo de deur uit en halen ter vervanging hoogwaardige blu-rays in huis. Maar wat is nu precies de meerwaarde van HD? En is scherper beeld altijd een vooruitgang?
Een eerste praktische vraag voor velen is wellicht of de upgrade naar HD de moeite waard zal zijn. Dat hangt van een paar dingen af. Ten eerste is er simpelweg de kwestie van hoe kritisch je naar een filmbeeld kijkt. Als je een mooie flatscreen-tv hebt staan, maar je hebt nog nooit iets veranderd aan de instellingen voor helderheid, contrast en scherpte, dan heb je eigenlijk per definitie al weinig idee van hoe het beeld eruit zou moeten zien. De fabrieksinstellingen van nagenoeg alle plasma- en lcd-schermen staan namelijk zo afgesteld dat het beeld zo zichtbaar mogelijk is voor in de showroom. Contrast, helderheid, en scherpte staan daarom lekker hoog, wat een correcte filmweergave niet ten goede komt.
Daarnaast is er de kwestie van formaat. Het verschil tussen SD ('standard definition') en HD ('high definition') draait voor een groot deel om het aantal pixels. Beeldschermen zijn opgebouwd uit een bepaalde hoeveelheid pixels die elk een kleurwaarde kunnen weergeven. Een Europese dvd bestaat uit 768 x 576 pixels, terwijl een blu-ray in volledige HD 1920 x 1080 pixels telt. Dat is bijna vijf keer zo veel beeldinformatie, wat daarom kán betekenen dat je in HD een veel gedetailleerder en strakker beeld krijgt. Maar als je een televisie hebt die niet al te groot is, of die geen 'Full HD' kan weergeven, dan is het werkelijke verschil in beeldkwaliteit tussen een goede dvd en een blu-ray niet zo heel groot.
Dan is er ook nog de veronderstelling dat de meerwaarde van HD-formaten zit in de grotere mate van detail en een ongekende scherpte van het beeld. Bij veel hedendaagse Hollywoodfilms, zoals bijvoorbeeld bij digitale animatie, kan de kijkervaring om die reden inderdaad verbluffend zijn. Maar bij iets oudere films zit de weerwaarde van HD niet zozeer in de scherpte, maar juist in de reproductie van korreligheid. Films die op 35mm zijn gedraaid (iets wat steeds minder vaak voorkomt) hebben in meer of mindere mate een zichtbare korrelstructuur, en op een gewone dvd geeft dit het beeld een groezelig aangezicht.
Voor veel doorgewinterde cinefielen zit de toegevoegde waarde van HD daarom juist in het feit dat een correct gemasterde blu-ray van een klassieke film dicht in de buurt kan komen van de film zoals hij op 35mm geprojecteerd zou worden. Helaas verwachten veel consumenten dat HD automatisch ongekende scherpte betekent en worden veel oudere films op blu-ray daarom kunstmatig verscherpt om deze indruk te wekken. Ironisch genoeg verlies je daarbij niet alleen de authentieke korrelstructuur van de film, maar ook veel van het detail in het beeld. De recente blu-ray van cultklassieker The Big Lebowski is een notoir voorbeeld van een film die kunstmatig glad is getrokken, zodat het geheel er onnatuurlijk uitziet. Soms kun je dus maar beter je oude dvd uit de kast trekken dan automatisch opwaarderen naar een dure HD-versie.