Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Daniël Rommens
opinie

Stella’s waslijst | ‘Ik heb weleens de gekke wens gevoeld om ook tegenslag mee te maken’

Stella Vrijmoed,
28 mei 2019 - 07:51

Faalangst, prestatiedruk en keuzestress: hoe leuk is studeren nog? En dan heb je ook nog eens een waslijst aan praktische dingen te leren op weg naar die verdomde volwassenheid. Stella en Eva schrijven het om en om van zich af. Dit keer: hoe word je sterker als je geen tegenslag meemaakt?

Twee weken geleden moest mijn vriendin haar vader begraven. We waren er allemaal, de vriendinnen van vroeger. Plus nog zo’n tweehonderd anderen: vrienden, familieleden, collega’s. Men kwam van ver.

 

We huilden. Wij jonge mensen. Vooral wij. De generatie boven ons luisterde met droge ogen naar de speeches van de weduwe en die van haar kinderen. Het verbaasde mij. Zijn wij nog overgevoelige guppies en hebben zij inmiddels geharde harten? Of heeft dit verschil een andere oorzaak?

‘De toespraak van mijn vriendin maakt me bang voor het moment dat het mij eens gaat overkomen’

Het hardst huilde ik om de toespraak van mijn vriendin. Om haar verdriet. Hoe moet het zijn om je vader te verliezen na een lang ziekbed met veel, heel veel intensieve zorg? Ik kan me dat niet voorstellen.

 

Het maakt me dankbaar voor het feit dat al mijn dierbaren nog gezond en bij mij zijn. Tegelijkertijd maakt het me bang voor het moment dat het mij eens gaat overkomen. Dit is pas de eerste ouder van wie wij als vriendinnengroep afscheid moeten nemen, realiseerde ik me tijdens de begrafenis.

 

Faalangst staat boven deze column beschreven als een van de dingen waarmee studenten te maken hebben – ook mij is deze angst niet vreemd. Die angst kan vele vormen aannemen, van een black-out bij een tentamen tot een algehele angst om ‘het niet te halen’ in de samenleving.

 

Is de angst om iemand te verliezen ook een vorm van faalangst? Zat de jongere generatie zo hard te huilen omdat ze slechter tegen tegenslagen kan dan de generatie van hun ouders?

‘Ik heb het toch goed? Daar mag ik toch helemaal niet over zeuren?’

De pampergeneratie, worden we ook wel eens genoemd. Verwend door onze ouders door een constante stroom aan complimenten voor de meest onbenullige activiteiten en behoed voor tegenslagen op alle mogelijke manieren. ‘Eén krijs en ze kregen ijs,’ leidt een artikel in HP/De Tijd dit probleem van een te beschermde opvoeding in.

 

Het kan zijn dat ik door dit soort artikelen onbewust al ben beïnvloed, maar ik heb weleens de gekke ‘wens’ gevoeld om ook een keer een tegenslag mee te maken. Niet alleen om die angst daarvoor tegemoet te komen en mezelf te wapenen tegen volgende tegenslagen. Maar ook om met beide benen op de grond terecht te komen en te kunnen onderscheiden wat écht belangrijk is voor mij. Dit wenste ik vooral in tijden van twijfel over mijn persoonlijkheid, studierichting en waardes in het leven.

 

Toch vind ik dit een gekke gedachte, want natuurlijk wil ik niet dat mijn ouders doodgaan. Of dat ik zelf ziek word. Of dat ik mijn huis uit moet. Of dat ik arm was. Om eerlijk te zijn, schaam ik me zelfs een beetje voor die wens. Ik heb het toch goed? Daar mag ik toch helemaal niet over zeuren?

 

Tientallen analyses schieten alweer door mijn kop over wat er mis zou kunnen zijn met mij, mijn generatie, de ‘millennials’. Dat rijtje huilende twintigers op het bankje in de kapel. Maar is het niet toch gewoon een kwestie van tijd? Van ouder worden, het beruchte volwassen worden?

 

Ik ben jong, en ik leer. Ook het leren omgaan met narigheid komt op zijn tijd. Misschien ben ik pas zestig als ik mijn eerste echte tegenslag meemaak. Misschien gebeurt er morgen ineens iets. En of je er dan om huilt of niet, helemaal gewapend ben je er uiteindelijk denk ik nooit tegen.

Lees meer over