Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Jorn van Eck (UvA)
opinie

‘Er zijn simpelweg te veel rechtenstudenten, voer daarom een studentenstop in’

Tahrim Ramdjan,
22 januari 2019 - 08:56

De collegezalen zijn overvol en er is nauwelijks ruimte voor persoonlijke aandacht, schrijft Tahrim Ramdjan, die rechten en Politics, Psychology, Law & Economics (PPLE) studeert. Hij pleit voor een numerus fixus bij de bachelor rechtsgeleerdheid. ’Van individuele begeleiding is voor menig rechtenstudent al lang geen sprake meer, maar de ondergrens komt nu in zicht.’

Na mijn eerste hoorcollege rechtsgeleerdheid van het vorige blok had ik nog een dag last van mijn benen. De reden: zowel de collegezaal als de videozaal zaten zó vol, dat ik op de trap moest zitten. Mijn hoorcollegedocent erkende dat de brandweer dit niet zou moeten zien: het dwong hem ertoe om stipt bij aanvang van het college alle studenten die nog binnendruppelden de toegang te weigeren, ook al hadden sommigen uren gewacht, en moesten anderen per trein stad en land afreizen. Vervolgens vestigde ik mijn hoop op de werkgroep, maar die hoop verging al gauw na vernomen te hebben dat daarin honderdtwintig man plaatsnam.

 

Ik moet toegeven dat dit anekdotisch bewijs is, maar wel bewijs dat illustratief is voor hetgeen ik te vaak ervaar in mijn studententijd, en wat ik te vaak om mij heen hoor weerklinken. Het is evident dat er te weinig faciliteiten zijn om de hoeveelheid studenten in de rechtenbachelor op te vangen.

‘Van individuele begeleiding is voor menig rechtenstudent al lang geen sprake meer, maar de ondergrens komt in zicht door facilitaire en personele overbelasting’

In feite ontsteekt dat een tamelijk desastreuze drietrapsraket: door het grote aantal studenten raken collegezalen overvol, worden docenten overbelast, en zijn studenten overweldigd omdat zij veel zelf moeten doen. Van individuele begeleiding is voor menig rechtenstudent al lang geen sprake meer, maar de ondergrens komt in zicht door facilitaire en personele overbelasting.

 

Geen tijd voor begeleiding

Begeleiding is noodzakelijk bij de rechtenstudie: het idee dat deze gemakkelijk zou zijn omdat altijd een wettenbundel en jurisprudentiebundel geraadpleegd mogen worden, is een illusie. De echte uitdaging ligt immers in het ontcijferen van cryptisch en soms archaïsch Nederlands, het destilleren en leggen van (kruis)verbanden tussen wetteksten en jurisprudentie, en gevoel krijgen voor het toepassen en interpreteren van al het voorgenoemde. Vooral dat laatste is enkel te verkrijgen door te blijven oefenen en proberen, en telkens weer vallen en opstaan.

 

Maar dat is wel veel geëist als er niemand is die je helpt opstaan. Of wanneer er niet eens genoeg tijd is om bij je naam aangesproken te worden in een werkgroep, omdat er te veel studenten zijn.

‘Er worden colleges gegeven in theaterzalen, en werkgroepen in zalen als de Moot Court-ruimte’

Steeds meer studenten

Het onderliggende probleem is de strijd der belangen tussen universiteit en student. De universiteit krijgt namelijk geld voor elke student die zich inschrijft op een opleiding, niet alleen middels collegegeldbetalingen, maar ook via Rijksbijdragen. De universiteit wordt daardoor geprikkeld om studententaantallen te laten groeien, terwijl de student daar niet noodzakelijk baat bij heeft zolang de faciliteiten niet meegroeien met de inschrijvingen. Op de Universiteit van Amsterdam wordt dat wel heel pijnlijk zichtbaar met het nieuwe rechtengebouw op de Roeterseilandcampus: terwijl de universiteit daarmee pronkt, is het facilitaire tekort nog steeds beschamend zolang er colleges gegeven moeten worden in theaterzalen en werkgroepen in zalen als de Moot Court-ruimte.

 

Terwijl de universiteit dus meer inschrijvingen probeert binnen te halen opdat zij meer inkomsten kan opstrijken, lijkt zij niet in het belang van de student te handelen door gelijktijdig of evenredig in faciliteiten te investeren. En in het geval dat zij dat wel doet, zoals met de geplande extra collegezaal op Roeterseiland, dan gaat dat te traag.

 

Mijns inziens is de enige reële oplossing de invoering van een numerus fixus op de studie rechtsgeleerdheid. Daarmee kunnen de faciliteiten die bij de opleiding horen zodanig gedistribueerd worden, dat deze terechtkomen bij de studenten die er het meeste baat bij hebben. Anders gezegd: de collegebanken blijven vrij voor de studenten die daadwerkelijk het college willen volgen en toepassen, zowel op korte termijn in de cursus als op lange termijn in een juridische carrière.

‘Iedereen kan een intrinsieke motivatie ervaren en kanaliseren, als die motivatie maar sterk genoeg is’

Motivatie

De numerus fixus is weliswaar berucht omdat deze geassocieerd wordt met een strenge prestatiegerichte selectie. Dat zou kansongelijkheid in de hand werken, omdat immers niet iedereen de (financiële) middelen heeft om middels allerlei extracurriculaire activiteiten een sterk cv op te bouwen en zo een voordeel te hebben bij decentrale selectieEr is inmiddels een kleine industrie ontstaan die scholieren helpen bij de selectie.. Valide punt, maar laten we dan in plaats daarvan het systeem loskoppelen van de notie van een meritocratie en baseren op motivatie. Er is dan immers moeilijk te spreken van een kansongelijkheid: iedereen kan een intrinsieke motivatie ervaren en kanaliseren, als die motivatie maar sterk genoeg is.

 

Met een numerus fixus op de rechtenstudie kan er tevens voor gezorgd worden dat toekomstige studenten nogmaals reflecteren op hun studiekeuze. Dat kan geen kwaad bij een studie die reeds te boek staat als een residuele studiekeuze, waarbij steevast op onze universiteit een derde van de studenten uitvalt. Als een toekomstige rechtenstudent het immers al niet kan opbrengen om zijn motivatie uiteen te zetten, hoe groot is dan de kans dat hij de motivatie zal vinden om alleen al zijn wettenbundels te annoteren, laat staan de colleges bij te wonen?

 

In dat geval hoeven de gedreven studenten die wel uren wachten, of per trein het land doorreizen voor het college, niet meer op de trap te zitten of af te druipen omdat de collegezalen overvol zitten.

‘Een numerus fius kan de kwaliteit van de opleiding waarborgen’

Matching helpt niet

Op dit moment is weliswaar het ‘matching’-systeem van kracht, maar dat ontbreekt aan enig daadwerkelijk effect: vereist is enkel dat de student aanwezig is. De matchingprocedure informeert niet naar de motivatie van de student, noch zijn de gegeven proeflessen of afsluitingstoets representatief voor de werkelijke gang van zaken tijdens de rechtenopleiding.

 

Weliswaar zal de numerus fixus niet het onderliggende belangenprobleem tussen student en universiteit oplossen, maar wel zorgt deze voor een efficiënter en eerlijker gebruik van de faciliteiten op de rechtenfaculteit. Zo wordt de kwaliteit van de opleiding gewaarborgd. We moeten immers niet vergeten dat we de toekomstige beschermheren en -vrouwen van de wet opleiden. Als we verzaken om voldoende aandacht aan hen te schenken, dan zal dat de kwaliteit van onze rechtsstaat schaden. Niet alleen zullen de gevolgen daarvan op termijn als een boemerang in de samenleving resoneren, maar bovenal is dat simpelweg een doodzonde, voor al onze ‘juristen vanaf dag één‘Jurist vanaf dag één’ is de slogan waarmee de UvA rechtenstudenten werft.’.

 

Tahrim Ramdjan is student rechtsgeleerdheid en Politics, Psychology, Law & Economics (PPLE).