Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
Foto: Gage Skidmore (cc, via Flickr)
opinie

‘Peterson verzet zich tegen groepsdenken, maar heeft een blinde vlek voor zichzelf’

Annelies Moors,
1 november 2018 - 09:03

Jordan Peterson blijkt wars van identiteitspolitiek en groepsdenken, maar heeft een grote blinde vlek schrijft hoogleraar antropologie Annelies Moors. Zijn eigen groepsidentiteit: man, Canadees, christelijk geïnspireerd, schuift hij volgens haar terzijde.

Het is riskant om vragen te stellen bij de opvattingen van Jordan Peterson. Ik deed dat enkele dagen geleden op de website van Folia. De reacties, grotendeels anoniem, waren weinig vriendelijk. Het ging mij niet om de opzet van RfD, maar om een opmerkelijke uitspraak van Peterson, die aangeeft hoe hij een debat ziet:

 

‘Here’s the problem, I know how to stand up to a man who’s unfairly trespassed against me and the reason I know that is because the parameters for my resistance are quite well-defined, which is: we talk, we argue, we push, and then it becomes physical. If we move beyond the boundaries of civil discourse, we know what the next step is,’ (…) ‘That’s forbidden in discourse with women and so I don’t think that men can control crazy women. I really don’t believe it.’

 

Dreiging van fysiek geweld

Het onderscheid dat Peterson maakt tussen ‘sane’  en ‘crazy’, op zich al een wat dichotoom model, vindt hij alleen van belang in een seksegemengde setting. Want als man kan hij geen controle uitoefenen over een crazy vrouw. Hij kan dat wel bij een seksegenoot, een man dus, want als je dan de grenzen van het beschaafde gesprek overschrijdt, is er altijd de dreiging van fysiek geweld… Maar dat is verboden bij vrouwen (zijn zin is slecht geformuleerd, maar hij lijkt dat te bedoelen), en daarom kun je als man een ‘crazy vrouw’ niet aan.

‘Stelt Peterson zichzelf niet op als een sneeuwvlokje, om zijn terminologie te gebruiken?’

Is dat niet de opstelling van een sneeuwvlokje, om Peterson’s terminologie te gebruiken? Empirisch klopt het in ieder geval niet. Bij partnergeweld zijn vrouwen nog steeds in meerderheid slachtoffer, en de dreiging van geweld (inclusief seksueel geweld) in de publieke ruimte is iets waar vrouwen niet omheen kunnen. En gedragen mannen zich fatsoenlijk bij een publiek debat omdat er altijd de dreiging van geweld is? Het is vooral een manier om onwelgevallige vrouwenstemmen van het debat uit te sluiten.

 

Bij seksemenging op de werkvloer stelt Peterson ook vragen. En eigenlijk meer in het algemeen bij vrouwen op de arbeidsmarkt. Door de toetreding van vrouwen op de arbeidsmarkt heeft een gezin tegenwoordig een dubbel inkomen nodig. Want, zo stelt hij, het aanbod van arbeid is verdubbeld en daardoor is de prijs van arbeid gehalveerd. Hij ziet daarbij voor het gemak over het hoofd dat in armere huishoudens vrouwen altijd buitenshuis gewerkt hebben (zoals in de informele economie, vaak niet zichtbaar in de statistieken) en dat mede dankzij de vakbonden er een ‘family wage’ is gekomen. Dat is echt geen natuurwet.

‘Peterson is vooral een vrijemarktideoloog’

Vrijemarktdenken

Peterson is vooral een vrijemarktideoloog. Hij erkent wel dat ongelijkheid zich door de tijd heen versterkt, maar het vrijemarktkapitalisme is toch het beste mogelijke systeem. ‘Vrouwelijke’ karaktertrekken (hij noemt bijvoorbeeld ‘agreeability’) maken het leven weliswaar prettiger, maar je komt er niet ver mee. Streven naar een samenleving met meer maatschappelijke waardering voor ‘aardig zijn’, vindt hij onrealistisch. Zijn oplossing: Je kunt alleen jezelf verbeteren, en daar zijn zelfhulpboeken, zoals dat van hem, voor. Het biedt een herhaling van zetten (heb een doel in het leven, knip grote taken in stukjes etc.), maar wordt aantrekkelijk vanwege de verhalen eromheen en het pleidooi voor assertieve mannelijkheid.

 

Peterson verzet zich met hand en tand tegen wat hij identiteitenpolitiek of tribalisme noemt. Daarmee verwijst hij naar bijvoorbeeld vrouwen en mensen van kleur die aan groepsdenken doen. Wat hij niet noemt is dat een dergelijk ‘groepsdenken’ een reactie is op een geschiedenis waarin zij nu juist niet als individu zijn gezien. Voor zijn eigen groepsidentiteit (zoals man, Canadees, christelijk geïnspireerd zo te horen) heeft hij een blinde vlek. En hij maakt natuurlijk zelf onderscheid, want met ‘crazy men’ kan hij omgaan, maar niet met ‘crazy women’.

 

Annelies Moors is hoogleraar antropologie aan de UvA.