Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: UvA
opinie

‘De UvA moet niet bijdragen aan de normalisering van extreemrechts’

Vino Avanesi,
31 oktober 2018 - 13:01

De UvA en Room for Discussion hadden zich moeten uitspreken tegen Petersons opvattingen, vindt Media Studies-student Vino Avanesi. ‘Peterson is extreemrechts, hij heeft een wereldbeeld waarin voor sommige mensen geen plek bestaat’

Afgelopen donderdag riep een groep docenten, studenten, en studentenorganisaties in een open brief op om Jordan Peterson bij Room for Discussion te laten vergezellen door een gast die in een debat kan gaan met deze controversiële spreker. Onlangs stelde Fabian van Hal namens De Vrije Student dat dit ‘[blijk geeft van] een linkse bias op de UvA die de openheid van het publieke debat schaadt’. We mogen stellen dat deze stelling niet alleen logisch inconsistent is maar ook nog eens feitelijk onjuist – en daarmee representatief voor de verdere normalisering van extreemrechts gedachtegoed. Het UvA-bestuur dient zich dan ook uit te spreken tegen de dehumaniserende opvattingen van Peterson.

 

Hypocriete ridders van het Vrije Woord

De keuze voor de opstellers van de brief om te vragen om een tweede gast, heeft ogenschijnlijk te maken met de te verwachte reactie van (nieuw-)rechtse clubjes actief aan de universiteit – waartoe de VVD-proxy De Vrije Student en de extreemrechtse jeugdbeweging van Forum voor Democratie behoren. In plaats van op te roepen om Jordan Peterson volledig het podium te ontnemen – het zogenoemde no-platforming van fascisten – hebben de opstellers wijselijk besloten om te vragen om een echt, kritisch debat.

‘Juist het interview-format van RfD geeft per definitie geen mogelijkheid tot debat’

De noodzaak hiervoor is gebleken uit eerdere edities van RfD waarin onder andere FvD-leider Thierry Baudet en Shell-CEO Marjan van Loon met fluwelen handschoenen zijn geïnterviewd. Juist het interview-format van RfD geeft per definitie geen mogelijkheid tot debat. Hierbij komt kijken dat er geen of zeer weinig ruimte is voor kritische vragen uit het publiek en de interviewers zelden een kanttekening plaatsen bij het verhaal van de gast. Daarmee kan het dus niet bijdragen aan het maatschappelijke debat: het is immers niet gericht op een uitwisseling van ideeën maar op het eenzijdig zenden van een boodschap. Kort gezegd: Room for Discussion is veelal een Room for Corporate and Right-wing Propaganda. De oproep om een tweede gast bij het Peterson-interview kan daarom worden gezien als een oproep tot een daadwerkelijk debat.

 

Dat nu door nieuwrechts krokodillentranen worden gehuild is typerend voor de hypocriete inconsistentie van deze koene ridders van het Vrije Woord. Het gaat hen helemaal niet om het waarborgen van de vrije discussie die in een liberale democratie als de hoeksteen van een open samenleving wordt geacht, in tegenstelling tot wat zij vaak stellen. Anders zouden deze figuren wel de oproep hebben gesteund. Nee, zij zijn koen totdat ze worden geconfronteerd met een ander perspectief, vooral als dit afkomstig is van iemand die niet mannelijk, wit of rechts is.

 

De rechtse bias van de neoliberale universiteit

Dat hier aan cherry picking wordt gedaan en men selectief omgaat met de eigen politieke idealen, is een vorm van drogredeneren en kenmerkend voor het feitenvrije relaas van (nieuw)rechts. Dit blijkt allereerst uit het eerste argument in Van Hals stelling; dat de universiteit een linkse bias kent.

‘De UvA is geenszins een links instituut, juist het tegenovergestelde is waar’

Voorop mag worden gesteld dat de UvA (en in feite alle Nederlandse universiteiten), geenszins een links instituut is of zelfs maar een meerderheid kent qua linkse docenten of studenten – juist het tegenovergestelde is waar. Als instituut wordt de Nederlandse universiteit gedomineerd door een neoliberale logica die rendement boven de menselijke maat plaatst. En het is een logica ingezet door rechtse politieke partijen en linkse partijen zoals de PvdA die de rug niet recht konden houden. De gedachte hierbij is dat onderwijs, net als andere publieke sectoren, een kwestie voor en van de markt is. De markt bepaalt wat als waardevolle kennis mag worden onderwezen, welke beroepen recht van bestaan hebben, en dicteert of de maatschappelijke functie van de sector wel voldoet aan de beoogde efficiëntie doelstellingen – lees: winstprognoses. Daarbij komt kijken dat de universiteit van oudsher al een rol heeft gespeeld in het reproduceren van de sociale orde van de vrijemarktdemocratie.

 

Bijgevolg zijn de mensen die zich in deze instituties bewegen gebonden aan de wetten van de markt. Zo hebben docenten en onderzoekers veelal te maken met tijdelijke contracten, onbetaald overwerk en repressieve managementstructuren. Opvallend genoeg speelt hier niet alleen een vrees voor repercussies. Zoals bleek uit de uitslag van het raadgevend referendum is het neoliberale bewustzijn van onderlinge competitie gemeengoed onder een deel van het wetenschappelijk personeel: het blauwe en oranje bestuursmodel – waarmee de neoliberale status-quo in meer of mindere mate gehandhaafd wordt – waren gezamenlijk met 62% van de stemmen het meest populair. (We laten even buiten beschouwing dat een aantal invloedrijke decanen het democratische proces hebben gedwarsboomd.). Het moge duidelijk zijn: het idee dat het wetenschappelijk personeel van de UvA links is, is fictie.

 

Wat UvA-studenten betreft mogen we opmerken: waren ze maar daadwerkelijk links. Helaas zijn zij voornamelijk apolitiek en dat is begrijpelijk. Naast de druk om nominaal af te studeren, bijbaantjes om de studieschuld laag te houden en extra curriculaire activiteiten om de toekomstige banenkans te vergroten, is er simpelweg geen tijd om politiek actief te zijn – of dat nu het actievoeren tegen bezuinigingen betreft of voor andere maatschappelijke kwesties.

 

(Lees verder onder de afbeelding)

Foto: Gage Skidmore (cc, via Flickr)
Jordan Peterson deze zomer

Cultuurmarxisme: Peterson en het complotdenken van nieuwrechts

Van Hal suggereert daarnaast dat er een coherente groep van linkse mensen bestaat aan de UvA die niet alleen verantwoordelijk zou zijn voor de brief, maar tevens in het verleden de komst van sprekers als Sylvana Simons en Jesse Klaver ‘verheerlijkt[en]’. Degenen die zich nu uitspreken worden verantwoordelijk gehouden voor het ontbreken van kritiek toen het linkse gasten betrof. Deze drogredenering wordt tu quoque, oftewel jij-bakken, genoemd: niet op de argumenten ingaan maar naar de vermeende hypocrisie van de ander wijzen. Maar hullie! Van Hal is hier trouwens niet alleen in. Maarten Boudry, die aan Paul Cliteur's samenzweringsbundel Cultuurmarxisme heeft bijgedragen, gebruikte onlangs in de NRC precies hetzelfde argument.

‘Peterson is extreemrechts, hij heeft een wereldbeeld waarin voor sommige mensen geen plek bestaat’

Behalve dat dit hiermee niet is aangetoond dat er een linkse bias bestaat, schuurt dit behoorlijk dicht aan complotdenken: ‘bewust dan wel onbewust’, heimelijk en soms openlijk, is er een links groepje dat vrij debat onmogelijk maakt – aldus geïmpliceerd door Van Hal. Dit is natuurlijk onzin: het staat Van Hal en anderen gewoon vrij om zich publiekelijk uit te spreken tegen de aanwezigheid van een spreker bij Room for Discussion. Dat dit in het verleden niet is gedaan door (nieuw-)rechtse figuren, zoals Van Hal, zegt minder over een ‘linkse bubbel’ en meer over het verschil in controverse dat bestaat tussen, enerzijds, linkse sprekers zoals Klaver maar ook rechtse sprekers zoals voormalig VVD-minister Van der Steur en, anderzijds, nieuwrechtse sprekers zoals Jordan Peterson.

 

Dit brengt ons bij het tweede argument van Van Hals stelling. Namelijk, dat deze zogenaamde bias de openheid van het publieke debat schaadt. De aanname hierbij is dat Peterson een conservatieve spreker is en daardoor net zoveel recht heeft om deel te nemen aan het publieke debat als bijvoorbeeld Simons of van der Steur. Hierin krijgt Van Hal bijval van Han van der Maas. Van der Maas stelt dat ‘de UvA een beschaafde plaats [dient te] zijn, waar een intellectuele uitwisseling van argumenten mogelijk is’. Maar dit is simpelweg een vervalsing van de werkelijke stand van zaken: Peterson is niet conservatief rechts maar neofascistisch of extreemrechts: we spreken hier nog niet over een beweging met knokploegen maar over een wereldbeeld waarin voor sommige mensen geen plek bestaat.

‘Een universiteit dient midden in de maatschappij te staan, en op dit moment heeft onze maatschappij verzet tegen extreemrechts nodig’

Zo worden Petersons zogenaamd wetenschappelijke ideeën gekenmerkt door onder andere een pleidooi voor traditionele man-vrouw rolverdelingen en dan specifiek patriarchale hiërarchieën, de stellingname dat niet-binaire genderidentiteiten illegitiem zijn omdat zij niet los te koppelen zouden zijn van biologische sekse, én een afwijzing van decennia aan onderzoek naar klimaatverandering. Dat Peterson hierbij een beroep doet op essentialistisch en naturalistisch discours, spreekt wellicht voor zich. Als de lezer het oogverslag van Umberto Eco, Ur-Fascism, erop naslaat, zijn de verontrustende parallellen tussen het gedachtegoed van Peterson en het Italiaanse fascisme onontkoombaar.

 

De uitnodiging aan Peterson om te komen spreken bij een publiek instituut, en de reacties van onder andere van RfD, Van Hal, en Van der Maas, dragen alleen maar bij aan de verdere normalisering van het fascistische gedachtegoed van nieuwrechts. Als het UvA-bestuur zich de legitieme vertegenwoordiger van de academische gemeenschap acht, hoort het zich uit te spreken tegen de dehumaniserende uitspraken van Peterson. Een universiteit dient midden in de maatschappij te staan, en op dit moment heeft onze maatschappij verzet tegen extreemrechts nodig.

 

Vino Avanesi is research masterstudent Media Studies aan de UvA en betrokken bij de organisatie van een debatavond over het gedachtegoed van Jordan Peterson.

Lees meer over