Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Ed Yourdon (cc, via Flickr)
opinie

Op z'n Duits | Punten scoren met nee zeggen

Linda Duits,
6 juli 2018 - 08:07
Deel op

De lastigste column die ik ooit schreef ging over gendernormen en seksuele dwang. Het was vijf jaar geleden, ver voor #MeToo. Hij heette ‘Als meisjes nee zeggen maar ja bedoelen’ en die titel dekte goed de lading. Ik was bang voor boze backlash van feministen en dus liet ik het eerst aan Asha ten Broeke lezen om te checken of het niet volslagen onzin was wat ik had opgeschreven.

Asha stelde me gerust en de column verscheen. Een stukje (hier de hele tekst):

 

‘Er heerst een dubbele moraal en ook het vrouwelijk geslacht houdt die in stand. Het is het idee dat je niet de melk mag weggeven voordat de koe is gekocht. Die misplaatste netheid leidt tot ‘nee’, ongeacht van wat je wilt. Het is je laten vingeren op de eerste date, maar vaginale seks weigeren ‘uit principe’. Het is hevig met iemand sexten maar in real life de seksuele boot afhouden.’

 

De column was op basis van eigen observaties, zonder verwijzing naar onderzoek. Er blijkt een term te zijn voor het fenomeen dat ik beschreef: token resistance. Gendernormen zorgen ervoor dat meisjes het gevoel hebben dat ze ‘nee’ moeten zeggen. De term werd al in 1991 gemunt en je zou denken dat er sindsdien veel veranderd is. Dat blijkt niet zo te zijn.

‘Grenzen aangeven is voor de meisjes een lastig verhaal: ze willen niet bot overkomen of de sfeer verpesten’

Marianne Cense van Rutgers deed samen met Laina Bay-Cheng en Lieke van Dijk onderzoek naar de rol van normen en waarden in seksuele interacties. Ze interviewden 68 jongeren tussen de 16 en 21 jaar met verschillende etnische achtergronden. Op twee biseksuelen na identificeerden ze allemaal als hetero. De vragen gingen over hypothetische ideaaltypische en ongewenste seksuele ervaringen. De onderzoekers maken een onderscheid tussen ‘oude gendered regels’ en ‘nieuwe gendernormen’.

 

Oud: seks als wedstrijd

De respondenten gebruiken veel spelmetaforen in hun antwoorden: verwijzingen naar winnaars, verliezers, players en regels. Voor meisjes bestaat een groot deel van de game uit het achterhalen van de intenties van de jongen. ‘Scoor ik punten als ik nee zeg?’, vertelt een meisje van 17 over haar overwegingen. Als je wacht, ben je relatiemateriaal. Die gedachte is terecht: de jongens keuren seksueel te actieve meisjes af als ‘makkelijk’ of ‘goedkoop’. De jongens waren zich ervan bewust dat er een dubbele moraal is, ‘maar toch…’

 

Andere meisjes meenden dat ze een voorsprong hadden als ze strategisch waren. Jongens moeten hun dan uitdagen. Dat maakt verleiding voor jongens een spel waarbij de winst iemand in bed krijgen is. Mannen behoren in hun ogen gedreven te zijn door een onverzadigbare zucht naar heteroseks en vrouwen dienen hun avances te weerstaan. Daardoor zijn de jongens vooral bezig met hun eigen verlangen en vinden ze dat grenzen het domein van meisjes zijn. Die aangeven is voor de meisjes echter een lastig verhaal: ze willen niet bot overkomen of de sfeer verpesten.

‘Zolang meisjes punten scoren met een gelogen “nee”, verliezen we allemaal’

Nieuw: autonomie en wederkerigheid

Dat betekent niet dat meisjes helemaal geen controle hebben. Er waren ook respondenten die autonoom waren in hun seksuele keuzes, door bijvoorbeeld zich te onthouden van seks of door juist hun seksuele vrijheid te vieren. Trots zijn op je maagdelijkheid is een voorbeeld van het eerste, ‘het is mijn leven, ik doe wat ik wil’ van het tweede.

 

Sommige jongens gaven aan meisjes niet te snappen. Dan zegt een meisje nee, maar verwacht ze toch een volgende move van de jongen, vertelt een respondent. Het is fijn als meisjes ook eens de eerste stap maken, zegt een ander, gewoon wat interesse tonen. Deze jongens zijn op zoek naar wederkerigheid.

 

Oplossingen

Seksuele onderhandeling gaat over meer dan persoonlijke voorkeuren of interpersoonlijke dynamiek, stellen de auteurs in de conclusie. Bredere, maatschappelijke normen doen ertoe en het zijn vooral de ‘oude’ regels die daarbij domineren. Dit inzicht is belangrijk voor interventies gericht op seksuele grensoverschrijding – het project dat na MeToo hopelijk echt van de grond gaat komen. We moeten kijken naar de rol van gender, en we moeten dat doen vanuit een intersectioneel perspectief – dat wil zeggen: met aandacht voor klasse, seksuele oriëntatie, etnische achtergrond, religie, handicaps etc.

 

Ik ben blij dat het onderzoek er is. Niet zozeer omdat er nu wetenschappelijke onderbouwing is voor de column die ik eigenlijk niet durfde te schrijven (al is dat wel fijn), maar vooral omdat een goede probleemdefinitie cruciaal is voor een oplossing. We kunnen mannen pas echt verantwoordelijk houden voor grensoverschrijdend gedrag als vrouwen met een nee ook echt nee bedoelen, en niet stiekem toch ja. Of, om in de spelmetafoor te blijven: zolang meisjes punten scoren met een gelogen ‘nee’, verliezen we allemaal.