In de crazy woningmarkt die Amsterdam is gaan mijn woonlasten binnenkort halveren. Ik ga niet samenwonen – de snelste weg tot lastenverlichting – maar mijn rentevaste periode loopt af en dus ga ik profiteren van de lage rente. Dat betekent dat ik voor mijn riante bel-etage in Amsterdam-Centrum minder ga betalen dan studenten doen voor een kamer in Noord.
Het werkt zo: de rente nu is meer dan de helft lager dan tien jaar geleden toen ik deze hypotheek afsloot. Bovendien zijn de huizenprijzen enorm gestegen. Daardoor val ik in de onderste risicoklasse en ‘benut’ ik de overwaarde op mijn huis. Mijn nieuwe lasten zijn daardoor zelfs lager dan de gemiddelde sociale huurprijs.
Dat is trouwens nog zonder de hypotheekrenteaftrek, het cadeautje dat ik van de overheid krijg omdat ze het zo tof vinden dat ik huiseigenaar ben. Koopsubsidie voor mensen die dat helemaal niet nodig hebben. Ondertussen zie ik om me heen dat jonge werkenden in een kamerconstructie blijven zitten. Zelfstandige woonruimte is voor hen onbetaalbaar.
Ik schrijf dit niet om op te scheppen, maar om aan te klagen. De kloof tussen huur en koop is niet meer dan bizar. Het systeem werkt huisjesmelken in de hand. Want waarom zou ik niet nog een huis kopen? Ik hoef maar te doen alsof ik mijn huidige woning wil verkopen om een nieuwe hypotheek af te sluiten. Niemand die controleert of die verkoop ooit is doorgegaan, en in dat nieuwe huis kan ik dan studenten zetten aan wie ik exorbitante bedragen vraag. Of expats, nog lucratiever.
Het is de constructie die een vriendin heeft opgezet – niet vooropgezet bedacht maar bij toeval ontdekt. Zij is niet de enige: Amsterdammers verkopen hun huizen niet maar verhuren ze, schreef het Parool onlangs. Deze schrijnende situatie is kunnen ontstaan door economische omstandigheden, de lage rente, maar vooral wegens politieke keuzes. De weigering iets te doen aan de koopsubsidie is daar een van. Een ander probleem is het gebrek aan regels voor de vrije sector. Het puntensysteem geldt niet, bewoners komen niet in aanmerking voor huursubsidie en de verhuurder mag ieder jaar naar hartenlust de huur verhogen. Momenteel is die in Amsterdam gemiddeld €1.327 per maand.
Dat puntensysteem is trouwens sinds jaar en dag vrij kansloos voor studenten en oud-studenten die particulier een kamer huren. Je kunt je maximale huur wel berekenen, maar die afdwingen bij je huisbaas is een ander verhaal. Dat geldt ook voor de vrije sector: je kan je huurprijs binnen zes maanden na aanvang toetsen, maar het blijft een verhuurdersmarkt waar de eigenaar het voor het uitkiezen heeft.
Sociale huurders zagen hun lasten per 1 oktober 2015 stijgen omdat de regering had bedacht dat de WOZ-waarde moest meetellen. Het werd aangekondigd als een huurverlaging. Vrijwel direct werd duidelijk dat dit een leugen was en verschenen er oproepen het beleidstij te keren. De wetswijziging heeft ertoe geleid dat sociale huurwoningen zijn geliberaliseerd: de huur kwam boven de grens uit waardoor ze ‘ineens’ onder de vrije sector gingen vallen – wat all along ook het plan was.
Huurders in de vrije sector werken om te wonen. Het deel van hun inkomen dat opgaat aan woonlasten bedraagt 42 procent. Dat is gemiddeld over Nederland, voor Amsterdam kan je dat percentage opschroeven. Bij huiseigenaren is dat slechts 28 procent – voor mij binnenkort flink minder dan dat. Ik heb niets gedaan om mijn lage woonlasten te verdienen. Het was geen kwestie van hard werken en vervolgens beloond worden. Ik heb gewoon geluk gehad in de liefde: als promovendus kocht ik samen met een fiscalist een huis. Toen de relatie voorbij was, kon ik hem van mijn UD-salaris net aan uitkopen.
Dat de situatie onhoudbaar is, wordt inmiddels door vrijwel alle politieke partijen erkend. Dat het systeem fundamenteel oneerlijk is, niet. Dat vereist immers radicale veranderingen en de machthebbers (lees: de grote rechtse partijen) zitten daar niet op te wachten. Dat betekent niet dat je machteloos staat. Neem een voorbeeld aan jonge mensen in de VS en vote them out.