Met de aanbevelingen in het onlangs verschenen rapport van de commissie Democratisering en Decentralisering is de kans groot dat oude tijden herleven aan de UvA. Dat is niet wenselijk, betoogt hoogleraar Jan Bouwens.
Het onlangs door de UvA-commissie Democratisering en Decentralisering gepresenteerde rapport Een universiteit van waarde(n) bevat een aantal grieven die volgens de samenstellers door organisatorische ingrepen kunnen worden opgelost. In mijn ogen zijn de veronderstelde problemen vooral percepties van de werkelijkheid, geen feiten. Docenten die te veel werkdruk ervaren zijn wellicht niet opgewassen tegen hun taak en studenten die bijbaantjes nemen zijn wellicht te weinig op vorming gericht. Meer decentralisatie zal de student of de medewerker niet verder vooruit helpen.
In het rapport staat dat een groot aantal medewerkers ontevreden is met hun tijdelijke contract, dat de werkdruk te hoog is en dat de procedures voor bevordering onduidelijk zijn. Studenten zien in het onderwijs te weinig keuzeruimte om hun studie qua tijd en programma in te richten. Op het gebied van onderzoek wordt gemeld dat de relatie tussen onderwijs en onderzoek is verbroken; studenten zien geen onderzoekers in de zaal.
Vast dienstverband
Als we de klok dertig jaar terugdraaien: toen was maar een beperkt aantal docenten gepromoveerd en disfunctioneerde een groot aantal medewerkers omdat bijna iedereen na twee jaar een vast dienstverband kreeg. Daarna kon de disfunctionerende medewerker eigenlijk geen ontslag meer worden aangezegd. Het was een kwestie van uitzitten. Nu hebben we een zesjarig tenure-track-systeem waarin de medewerker moet bewijzen dat deze (1) publiceert op internationaal niveau, (2) goed onderwijs geeft en (3) zich opstelt als een good citizen van de UvA, de academische gemeenschap en daarbuiten.
Om te bevorderen dat de besten worden gekozen moet men hard werken, en komt degene die iets minder hard hoeft te werken en toch succesvol is op de drie genoemde gebieden bovendrijven.
Een zekere werkdruk functioneert derhalve als selectiemechanisme waarmee de besten worden gekozen. Als zo’n systeem ertoe leidt dat deze mensen niet meer voor de klas staan, dan is dat een bijzonder ongelukkig gevolg waarop we de betrokken decaan en het CvB mogen aanspreken. Hiertoe heeft de UvA de Centrale Ondernemingsraad en de decentrale ondernemingsraden als organen. Het lijkt me niet aan te bevelen om terug te gaan naar de ontspannen situatie van de jaren tachtig, toen de academische prestaties op het gebied van onderwijs en onderzoek ver achterbleven. De universiteit moet een plaats zijn waar de beste wetenschappers samenkomen.
Bijbaantjes
Studenten geven aan dat ze te weinig invloed hebben op hun eigen studieduur omdat de kosten van de studie hen dwingen bijbaantjes te nemen waardoor de studieduur langer wordt. Als we naar het nabije buitenland kijken, zien we dat studenten in Duitsland alleen in hun levensonderhoud moeten kunnen voorzien, terwijl de Nederlandse student naast zijn nering ook voor colleges moet betalen: 1.984 euro. In vergelijking met veel andere landen is dat nog altijd bijna gratis. In sommige landen lopen kosten voor een universitaire studie op tot 25.000 euro.
Het is buitengewoon te betreuren dat studenten bijbaantjes nemen en ik bestrijd dat dat zou moeten. In de eerste plaats verdient de student op een later tijdstip gemiddeld meer geld dan een niet-academisch geschoolde. Studenten kunnen dus geld lenen om hun studie te betalen. Nu zijn er enkele sociaal zeer waardevolle studies waar zo’n hoger inkomen minder bereikbaar is, en waarvoor lenen dus te duur is. Dat is een weeffout in ons systeem die nodig aan correctie toe is. In de tweede plaats is het niet nodig om als student in het centrum van Amsterdam te wonen. Als je bereid bent in de Bijlmer te wonen en een ruimte te huren van Duwo is een kamer betaalbaar (zo’n 300 euro). Als je per se dicht bij het centrum wil wonen wordt het anders, maar dat is de keuze van de student.
Ik zou studenten die tijd over hebben willen oproepen om meer vakken te volgen en vooral geen bijbaantjes te nemen. Je hebt nu de mogelijkheid om gebruik te maken van de snoepwinkel van kennis, straks zit je in het keurslijf van de werknemer en heb je weinig tijd om je kennisbasis te verrijken en te verbreden. Je hebt na je studie nog meer dan veertig jaar om je op werk toe te leggen.
Om het tij te keren, beveelt de commissie Democratisering en Decentralisering onder meer aan een referendum te houden. Zou het niet verstandig zijn om voordat dit referendum wordt gehouden eerst de ondernemingsraden hun werk te laten doen? Er bestaat al democratie, de vraag is of er wel goed gebruik van wordt gemaakt.