‘Maar twee keer afwezig mogen zijn is te weinig. Het is dan onmogelijk om op vakantie te gaan.’ Deze terugkoppeling van een student is me het meest bijgebleven uit mijn laatste evaluatie. Die komt tegenwoordig als lijvige pdf van elf pagina’s. Ik blader altijd snel door de gemiddelden om daarna uitgebreid de haastig gekrabbelde open antwoorden te lezen. De lof zie ik bijna niet, de negatieve opmerkingen des te meer.
Ik ga niks doen met de kritiek dat middenin het semester niet op vakantie kunnen stom is. Uiteraard. Ik probeer goed te kijken naar de feedback van anderen (‘een regel voor maximaal aantal woorden is raar’) en weeg hoe zinnig ik die vind. Het vak dat ik aan de UvA geef wordt altijd uitstekend geëvalueerd, maar zoals alle academici vind ik het moeilijk dat aan mezelf toe te schrijven. We zijn nou eenmaal kritisch.
In het middelbaar onderwijs worden leerlingevaluaties belangrijker, las ik in de Volkskrant. Ze dragen bij aan de kwaliteit van het onderwijs. De journalist geloofde het niet. Ik ook niet. Leerlingen zijn net als studenten slecht in beoordelen wat goed onderwijs is. Dat is geen mening, maar het resultaat van diverse onderzoeken. Er is geen verband tussen wat geleerd hebben en de evaluaties. En als er één criterium is voor een bekwame docent, dan is het dat hij zijn pupillen iets leert.
Dit weekend las ik ook een stuk op De Correspondent over ‘solistische onderwijscultuur’. Dat is DeCorrie-taal om aan te duiden dat docenten lesgeven zonder raadpleging van collega’s. Ze staan in hun eentje voor de klas. Er komt zelden iemand kijken en er is weinig overleg over de inhoud van lessen. Bovendien is er geen lat, geen eenduidige standaard waaraan een docent moet voldoen.
De oplossing is evident: laat docenten elkaar beoordelen. Tijdens mijn BKO (de cursus didactiek die sinds 2008 min of meer verplicht is aan Nederlandse universiteiten) vond ik het overleg met mijn peers het enige wezenlijke onderdeel. Zij kwamen naar mijn colleges en ik ging bij hen op bezoek. We hielden intervisiegesprekken waar we van elkaar leerden hoe je beter met studenten omgaat. Samen lesgeven vind ik het fijnst. Je wordt er scherper van en je hebt een second opinion bij lastige gevallen. Samen bedenk je betere onderwijsvormen, samen evalueer je effectiever.
Natuurlijk zijn er leerlingen en studenten die wél snappen wat goed doceren is. Het is zeker slim om hen te betrekken bij sollicitatieprocedures – waar aan de universiteit nog steeds te weinig aandacht is voor didactische vaardigheden en te veel voor publicatiekunsten. Maar voor de alledaagse beoordeling is het wijs om het voor onderzoek beproefde instrument van de peer-review in te zetten. Dat geeft niet alleen een beter inzicht in de werkelijke competenties van docenten, maar zorgt er ook voor dat je inbreng krijgt waar je als docent daadwerkelijk wat mee kan.