Mijn ouders hebben nooit een huis voor me gekocht. Ik vond dat als student tamelijk belachelijk. Studenten met rijke ouders ‘kregen’ een huis en kozen hun huisgenoten. Zo’n driekamerappartement bood ouders een slimme investering en het kind status en zekerheid.
Hoewel ik stikjaloers was, was het geen ramp dat mijn ouders niet vermogend waren. Na een jaar afzien op zes vierkante meter, vond ik een grote kamer met eigen keuken en badkamer (nou ja, wc met douche erin) op kruipafstand van Paradiso. De huur bleef jaren stabiel op 585 gulden, zeg maar €265. Daarvoor kan je nu niet eens een containerwoning huren.
Ouders van nu kunnen voor hun kroost een kamer kopen. Het kost een lieve duit maar dan heb je ook niks. Ja, een hokje voor je bed. Badkamer en keuken moet je delen, maar het is onduidelijk met hoeveel mensen. Bovendien heb je als kind van zulke koopouders helemaal geen zeggenschap over je huisgenoten. Je bent nog beter af in de Weesperflat – waar ik trouwens mijn neus voor ophaalde in 1996.
Inkomensverschillen zijn van alle tijden – de socialistische heilstaat lijkt verder dan ooit. Het grote verschil tussen nu en de jaren negentig is dat je toen een groep rijkeluiskindjes had die het makkelijker had dan de rest. Nu kan je alleen nog maar in Amsterdam wonen als je ouders flink bijspringen.
In 2001 was 45 procent van de 20- tot 25-jarigen financieel zelfstandig. In 2014 was dat nog maar een kwart. Het is steeds moeilijker geworden om na school of studie werk te vinden waarvan je kan rondkomen. Dat komt door jeugdwerkloosheid en omdat je na je studie gedwongen wordt nog maar een ‘stage’ te lopen voor 250 euro in de maand.
In deze deprimerende cijfers is schuld trouwens niet opgenomen. Lenen is leuk, is de les van Bussemaker. Niet voor haar en haar generatie natuurlijk, maar voor de rest. Terwijl 55-plussers vaker zelfstandig zijn en alleen de 65-plusser beter uit de crisis is gekomen, klagen zij over verwende en narcistische millennials. Dat is een afleidingsmanoeuvre om te verhullen waar de klappen vallen.
Die vallen niet zozeer door de markt, maar door beleid. Het waren de ouderen die stemden op partijen die de beurzen wilden afschaffen en die liever hotels lieten bouwen dan studentenwoningen. Zij kozen ervoor om de collectieve voorziening om te zetten naar geluk moeten hebben bij wie je geboren bent. Ze zijn misschien wel bereid om hun eigen kinderen te helpen, maar die van de bakker hebben pech. Ze gingen samen voor hun eigen.
Ik zie twintigers de schouders eronder zetten en de moed niet opgeven. Superconstructief en -innovatief, maar kijk eens ook naar de ouderwetse paden. Word boos op en in de politiek. De komende campagne gaan de ouderen nog meer huiliehuilie doen. Dat is meer dan tamelijk belachelijk: het is vies, laag en vooral onacceptabel.