In het hoger onderwijs is een flexibele schil noodzakelijk. Er vallen gaten omdat iemand een beurs binnenhaalt, of de instroom van studenten stijgt plots. Een deel daarvan wordt gevuld door mensen met een aanstelling van 0,5 fte waarvan nauwelijks te leven valt. Een deel daarvan door mensen zoals ik.
In 2010 verliet ik de universiteit om voor mezelf te beginnen. De academische wereld laat mensen echter niet zomaar gaan en vrijwel direct huurde communicatiewetenschap me weer in voor één vak. Ondertussen groeide mijn bedrijf. Ik houd me bezig met kennisverspreiding, in de vorm van lezingen, consultancy en populair-wetenschappelijke stukken in de geschreven pers.
Aan het begin was het best eng, want ik miste het veilige gevoel van iedere maand salaris. Tegelijkertijd was ik ontzettend blij dat ik uit de malle ratrace van de universiteit was. Hoewel ik nog steeds wel eens wetenschappelijk publiceer en als onderzoeker geaffilieerd ben met de universiteit, heb ik geen publicatiequotum zoals de rest. Ik ben vrij. Mijn collega’s die wel lijden onder de academische druk zijn stikjaloers.
Lesgeven is een van de leukste dingen die er zijn, en als freelancer is dat veel leuker. Ik doe immers ook al die andere dingen. Maar de freelancer in het onderwijs wordt bedreigd. De regering wil af van zzp’ers. Op 1 mei is de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties ingegaan. Deze wet zet de relatie tussen freelancers en hun opdrachtgevers onder druk. Asscher meent namelijk dat een groot deel van ons eigenlijk schijnzelfstandige is.
Ik mocht daarom in Utrecht niet meer factureren, maar moest in dienst. De omvang van mijn aanstelling is 0,3 fte. Met meer uren zou mijn zelfstandigenaftrek in het geding komen. Aan de UvA mag ik wel freelancen, maar het is spannend hoe lang dat nog duurt. Als ik ook daar een dienstverband moet aangaan, keldert mijn inkomen. Bovendien moet ik misschien ook bij Folia in dienst, bij NRC Handelsblad en bij alle andere opdrachtgevers die me al dan niet regelmatig inhuren. Een waaier aan aanstellingen – schijnwerknemerschap heb ik dat elders genoemd.
De Hogeschool Rotterdam wil af van de 650 zzp’ers die ze in dienst heeft. Om dat kracht bij te zetten, gaf Raad van Bestuurslid Jan Roelof ze een flinke trap na. Zzp’ers zouden volgens hem te weinig binding met studenten hebben. Dat is niet alleen onjuist, het is ook gemeen.
Ik ben heel benieuwd hoe onderwijsbestuurders het alternatief voor zich zien. Want voor al die zzp’ers is geen vaste, voltijds baan beschikbaar. De praktijk betekent dat de enthousiaste zelfstandigen die nu kennis de collegezalen in brengen, straks óf niet meer beschikbaar zijn (want het is financieel veel te ongunstig), of aan de leiband van een miniaanstelling gaan lopen. Afhankelijk, doodongelukkig en arm. In deze toekomst verliest iedereen, niet in de laatste plaats de student.