Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
wetenschap

Sporen al op plaats delict analyseren dankzij technologie

Milou van der Will,
27 oktober 2011 - 10:59
Dankzij belangrijke technologische ontwikkelingen wordt het snel mogelijk om aangetroffen sporen al op de plaats delict te analyseren. Resultaat: de manier van werken in de forensische opsporingspraktijk kan radicaal veranderen. En dat brengt nieuwe risico's met zich mee.

Dit stelde Christianne de Poot, lector forensisch onderzoek aan de HvA en de Politieacademie, in haar openbare les in het Auditorium van gebouw de Leeuwenburg gisteren. Haar lectorale rede betekende het slot van een landelijke themadag over forensisch onderzoek voor studenten. De rede was via een livestream te volgen.

Dexter en CSI zijn er niks bij. De techniek ontwikkelt zich haast sneller dan dat de scripts geschreven zijn. Er is steeds meer mogelijk op de plaats delict zelf. Onderzoeksresultaten zijn daardoor sneller beschikbaar omdat informatie niet meer wordt vervormd bij de overdracht van het ene naar het andere team.

Tunnelvisie
Gek genoeg levert dat ook nieuwe problemen op. ‘Doordat natuurlijke controlemechanismen wegvallen, wordt de kans op fouten en verwachtingseffecten vergroot,’ aldus de lector.  ‘Er komt zo ook snel opsporingsinformatie beschikbaar waarmee het opsporingsproces in een bepaalde richting kan worden gestuurd. Dat vergroot opsporingskansen, maar ook het risico op een te eenzijdig opsporingsproces.’

Die tunnelvisie ontstaat volgens De Poot doordat mensen een groot vertrouwen hebben in technologie en harde sporeninformatie. Op grond van snelle analyses ter plekken worden bepaalde scenario's al vroeg in de opsporing op de voorgrond geplaatst. Op die manier, stelt De Poot, kan er te weinig oog zijn voor de betekenis van de sporen in de context van de zaak. Er zou dan te snel in de richting van een oplossing kunnen worden gedacht of gewerkt, waarbij relevante opsporingsmogelijkheden worden gemist.

‘Het is van groot belang om professionals uit de forensische opsporingspraktijk de nieuwe technieken goed in te kunnen laten zetten,’ zegt ze verder. En om de beroepspraktijk goed voor te kunnen bereiden op de innovatieve methoden heeft het lectoraat forensisch onderzoek een onderzoeksprogramma opgezet, waarbij de focus ligt op de drie meest gebruikte forensische opsporingstechnieken: DNA-onderzoek, dactyloscopisch onderzoek en chemisch onderzoek. Het resultaat van het onderzoek moet de professionals helpen de inzet van de nieuwe technieken te kunnen optimaliseren.