Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
actueel

Parels voor de economiestudenten

Catrien Spijkerman,
18 september 2011 - 10:16
In het Fraijlemaborggebouw hangen sinds twee weken twee enorme pluche knaloranje vissen boven de hoofden van de economiestudenten te bungelen. Het is het werk van Fred Ort – althans, Ort heeft het kunstwerk van Loes Diephuis naar de HvA gebracht. ‘Het heeft iets speelgoedachtigs, vind je niet?', zegt hij glunderend. 'Het doet je aan je kindertijd denken. Het liefst zou je ze even aaien.’

Bij sommige studenten roepen de vissen andere associaties op. ‘Staatsloterij’, zegt een jongen. ‘Oranje’, zegt een ander. ‘Wie hangt zoiets nou op?’, zegt een enkeling. Nigel Pique (23), eerstejaars student accountancy vindt de vissen 'serieus leuk'. ‘Nee echt! Het geeft een speels effect aan een gebouw als dit. Ik vind de kunst hier sowieso heel mooi. Het was het eerste wat me opviel toen ik voor het eerst hier kwam.’

En daar doet Ort het allemaal voor. Een fijne werkomgeving voor de studenten is zijn hoogste doel. Al jarenlang benadert hij daarom kunstenaars met de vraag of ze hun werk – tegen weinig of geen vergoeding – in het Fraijlemaborggebouw willen stallen. Een achtergrond of opleiding in de kunst heeft Ort niet. ‘Maar ik zie het wel’. Alle kunst in het gebouw is door Ort verzameld. Dat gaat zo: Ort ligt bijvoorbeeld in het ziekenhuis en ziet daar heel mooie kunst aan de muur hangen. Hoe komt het ziekenhuis daaraan? Er blijkt een vereniging van kunstenaars-artsen te zijn die hun werk exposeren. Ort nodigt de artsenvereniging uit in 'zijn' gebouw en vraagt of de artsen voor zijn studenten willen exposeren. Daar komt niets van in! De vereniging exposeert alléén in medische omgevingen. ‘Maar bij wijze van hóge uitzondering wilden twee artsen toch hun werk hier hangen.’ Ze waren gecharmeerd van Orts missie.

'Hóge uitzondering' maakte ook kunstenaar Marcel Warmenhoven, de schepper van de grote houten beer bij de ingang. Ort zag Warmenhovens werk op televisie en belde meteen het tv-programma op om zijn e-mailadres te achterhalen. Warmenhoven bezocht de Fraijlemaborg, Ort leidde hem rond. De kunstenaar zag niets in Orts plan, maar weken later ging hij toch overstag 'voor die ene keer dan'. Omdat zijn beer nog niet verkocht was, mocht hij tegen een kleine vergoeding tussen de studenten staan. Zo ging het ook bij Diephuis – haar werk had Ort in de Amsterdamse metro gezien.

Zelf maakt 65-jarige Ort ook een grote uitzondering. Hij is namelijk met de VUT: het is alweer drie jaar geleden dat hij als hoofd technische dienst in het Fraijlemaborggebouw werkte. ‘Normaliter zou ik nooit bij mijn oude werkgever over de vloer blijven komen. Niemand vraagt mij dit te doen.’ Soms vindt hij het moeilijk, geeft hij toe. ‘Dan zit ik thuis die goudvissen te regelen, en denk ik: waarom doe ik het nog, ik ben er zelf nauwelijks! Het jammere is dat ik de studenten niet meer ken, ik heb er geen dagelijks contact meer mee.’

Toch gaat Ort onvermoeibaar verder (‘Mét hulp van domeinvoorzitter Ineke van der Linden. Héél belangrijk! Als zij me niet zou ondersteunen, zou ik nergens zijn’). Ort voelt het als zijn roeping. ‘Waarom weet ik eigenlijk niet. Soms is het ondankbare taak. Vooral eerstejaars snappen het vaak niet. Maar ik heb respect voor de studenten, omdat ze het zo netjes houden. Er is nog nooit iets kapot gemaakt. ' Hij wijst naar een sokkel met een marmeren beeldje erop in de hal. Een jongen heeft zijn boterhammen en zijn flesje Fanta naast het beeldje op de sokkel gezet. ‘Vroeger zou ik boos worden. 'Dat is een kunstwerk!', zou ik zeggen. Maar nu denk ik: zo leeft de kunst met de studenten mee. Ze komen er toch mee in aanraking. Ik heb een psycholoog horen zeggen dat kunst onbewust in de achterhoofden van mensen gaat zitten. Het geeft rust.’