Hoe gaan de UvA en HvA om met studenten die een beperking hebben? Niet zo goed, zo blijkt. In onderzoeken van het Centrum Hoger Onderwijs Informatie (CHOI) komen de twee onderwijsinstellingen al jaren als slechtste uit de bus.
In de Nationale Studenten Enquête (NSE), ingevuld door bijna 250 duizend voltijdstudenten, scoort de HvA op alle onderdelen (voorlichting, hulpmiddelen, begrip van docenten) onder het landelijke gemiddelde. De UvA doet het iets beter dan de HvA, maar eindigt van alle universiteiten alsnog op de laatste plaats.
Van alle hogescholen krijgt Avans al drie jaar op rij de hoogste waardering, gevolgd door Windesheim en Saxion. Bij de universiteiten gaat Wageningen het beste met studenten met een functiebeperking om en daarna de Radboud Universiteit Nijmegen. Op de derde plaats staat de TU Eindhoven.
Uit de NSE blijkt dat studenten het minst te spreken zijn over de voorlichting en begeleiding. Als ze aan hun studie beginnen, blijken studenten met een beperking nauwelijks te worden ingelicht over de mogelijkheden en aanpassingen die het onderwijs hun biedt. Ook zijn er te weinig hulpmiddelen voorhanden, zoals extra verlichting, rustruimtes en aanpassingen aan de computer, bijvoorbeeld in de vorm van braille of spraak.
Volgens studentendecaan Claudia Flüggen scoort de UvA slecht omdat zij kritischer is. ‘In vergelijking met andere universiteiten wordt bij ons een aanvraag iets minder makkelijk goedgekeurd. We accepteren bijvoorbeeld niet elke dyslexieverklaring, want het is algemeen bekend dat die verklaringen soms ten onrechte worden afgegeven. Het kan zijn dat studenten bij ons niet krijgen wat ze op de middelbare school wel kregen en daardoor minder tevreden zijn. Maar dat is speculatie, ik ben nog aan het onderzoeken waarom we echt zo laag scoren.’
Steeds meer studenten met een beperking
In Folia 20 volgden we de 30-jarige Jacintha Brehler, student sociaal pedagogische hulpverlening (SPH) aan de HvA. Jacintha is aan haar rechteroog blind en ziet met haar linkeroog maar 15 procent. Ook heeft ze de ziekte multiple sclerose (MS), waardoor ze met een wandelstok loopt. Hoewel de docenten in principe rekening met haar houden – ze printen bijvoorbeeld opdrachten extra groot uit – loopt Jacintha steeds vaker letterlijk en figuurlijk tegen problemen aan. Zo bleef ze onlangs, toen ze een rollator mee naar school nam, constant haken achter de groefjes op de vloer van het Kohnstammhuis.
Het verhaal van Jacintha staat niet op zichzelf, blijkt uit cijfers van het CHOI. De laatste jaren neemt het aantal studenten met een handicap toe. In 2010 had nog 6,5 procent van de studenten een beperking, in 2015 was dat 9,5 procent. Uitgaande van de laatste inschrijfcijfers zou dat voor dit collegejaar neerkomen op bijna 67 duizend studenten. De UvA en HvA nemen het landelijk gemiddelde als uitgangspunt. Dat zou betekenen dat er op de hogeschool ongeveer vijfduizend, en op de universiteit ongeveer drieduizend studenten met een handicap rondlopen. De meest voorkomende beperkingen zijn dyslexie, migraine, psychische problemen zoals ADHD en chronische ziekten. Volgens Expertisecentrum Handicap+Studie heeft ongeveer de helft van deze groep speciale voorzieningen nodig, zoals begeleiding in de klas en meer tijd bij tentamens.
En dat is niet altijd even makkelijk te regelen, zegt Janine Minheere, die als studentendecaan studenten met een beperking aan de HvA begeleidt. Ze krijgt veel klachten over de slechte toegankelijkheid van gebouwen. In sommige klaslokalen zijn de stoelen ingedeeld als een tribune: studenten moeten een trap op voordat ze plaats kunnen nemen. In het Wibauthuis, dat in oktober na een grootschalige verbouwing opnieuw werd geopend, hebben de liften geen braille of spraaksysteem. ‘Het zijn kleine dingetjes, die voor ons onbelangrijk lijken,’ zegt Minheere. ‘Maar voor deze groep studenten kunnen ze een enorm verschil maken.’
Zorgvuldigheid slaat door
Minheere is lid van de werkgroep studeren met een functiebeperking, die zich hard maakt voor studenten als Jacintha. ‘Er zijn zoveel dingen waarvan ik denk: wat is dat nou voor moeite? Maar toch gebeurt er vaak weinig.’ Hoe komt dat? Minheere reageert mild. ‘Het is geen onwil,’ benadrukt ze. ‘Maar het probleem is dat niet altijd even duidelijk is wie waar verantwoordelijk voor is.’
Toen ze onlangs een aanvraag wilde doen voor Jacintha om een kleurtje aan te brengen op de trappen, had ze geen idee waar ze moest zijn: de afdeling nieuwbouw, de afdeling vastgoed of facilitaire zaken? En wie dan? Hetzelfde gebeurde toen Minheere een stoel wilde regelen voor een student met reuma, die in de Lutherse kerk op een kerkbankje colleges moest volgen. Het duurde maanden voordat die stoel er kwam.
'In een grote organisatie als de HvA is het ondoorzichtig wie uiteindelijk de beslissingen mag maken. Ik krijg ook wel eens te horen dat het onzin zou zijn om voor één persoon iets in het gebouw aan te passen. Maar elke ontevreden student is er een te veel. Ik snap dat we niet alles zomaar kunnen goedkeuren. Maar soms slaat die zorgvuldigheid een beetje door.’