De UvA en de HvA starten in het najaar met een flexstudeer-experiment: duizend studenten mogen vanaf september afrekenen per vak in plaats van per collegejaar. Ze kunnen zelf kiezen welke vakken ze volgen en wanneer ze dat doen. Anderen landen kennen een soortgelijk systeem al langer. Wat zijn de ervaringen in Zweden en België?
In Zweden, waar universiteiten zijn ingericht volgens het principe ‘een leven lang leren’, kunnen studenten al sinds de jaren zeventig hun eigen vakkenpakket samenstellen. Ze kiezen een vast programma of losse cursussen en kunnen voltijds of deeltijds studeren. Veel Zweden volgen naast hun werk wat vakken of een opleiding.
Sinds 2004 kunnen ook studenten in Vlaanderen per vak betalen. Ze kiezen dan voor een 'creditcontract', waarbij ze vooraf bepalen hoeveel vakken – credits - ze per jaar willen volgen en kriigen dan een 'creditbewijs'. Dit blijft onbeperkt geldig. Wie alle benodigde vakken bij elkaar sprokkelt, krijgt een diploma. Daarnaast is ook een examencontract mogelijk, waarmee studenten alleen voor het examen betalen en niet voor de colleges.
In Vlaanderen de uitzondering, in Zweden de regel
Die laatste optie wordt nauwelijks gekozen en er staat ook maar een klein groepje studenten ingeschreven met een creditcontract. Veruit de meeste studenten kiezen voor een vast programma (diplomacontract): in het collegejaar 2013/2014 waren dat er zo'n 235.000 tegenover 6.000 creditcontractstudenten.
Terwijl flexstuderen in Vlaanderen dus de uitzondering is, is het in Zweden de regel. Daar richt het onderwijssysteem zich zowel op studenten die net van de middelbare school komen als voor volwassenen die naast hun werk willen bijscholen. Er wordt gretig gebruik van gemaakt: cijfers van de Oeso laten zien dat zeventig procent van de Zweden tijdens hun werkende leven een studie of vakken volgen aan een hogeronderwijsinstelling.
Kostbaar onderwijssteem
Zweedse studenten hebben recht op zes jaar studiefinanciering, die ze tot hun 47ste kunnen aanvragen. Het Zweedse onderwijssysteem geldt als een van de kostbaarste ter wereld, al geeft de overheid er per student maar 200 euro meer uit dan in Nederland (15.700 euro).
Het Vlaamse systeem is wat betreft studiefinanciering vrijwel het tegenovergestelde van het Zweedse model: slechts ongeveer één op de vier Vlamingen heeft recht op een studietoelage. Het collegegeld is er echter een stuk lager dan in Nederland. Voor een voltijd bacheloropleiding betaal je bijvoorbeeld 230 euro inschrijvingsgeld plus 11 euro per studiepunt, bij een voltijds jaar zou dat uitkomen op een totaal van 890 euro.
Langstudeerprobleem
Door een wijziging in het financieringssysteem is flexstuderen in Vlaanderen sinds vorig minder rendabel geworden ten opzichte van studenten met een reguliere inschrijving. De reden daarvan was de vrees dat flex-studenten te lang over hun studie zouden doen.
Het is nog wat vroeg om definitieve conclusies te trekken, maar het lijkt er inderdaad op dat de flexibilisering in Vlaanderen tot een langere studieduur leidt. Het aantal studenten dat nominaal afstudeert is tussen 2006 en 2011 gedaald van ruim 39 naar 32 procent. Studenten halen door het nieuwe systeem dan wel weer vaker hun vakken, het gemiddelde studierendement is in die periode licht gestegen van 76,5 naar 77,6 procent.
Morgenmiddag (25 januari( organiseert Asva studentenunie een debat over flexstuderen. Het vangt om 17.00 uur aan in het Maagdenhuis. Onder meer Stefan Wirken (voorzitter van de Landelijke Studentenvakbond), Jarmo Berkhout (actief lid van Humanities Rally) en Mohammed Mohandis (Kamerlid van de PvdA) zullen daarbij spreken.