Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
Wethouder Van der Burg ziet ‘Tinder voor sporters’ wel zitten
actueel

Wethouder Van der Burg ziet ‘Tinder voor sporters’ wel zitten

Nina Schuyffel Nina Schuyffel,
1 juli 2015 - 13:20

Of iedereen even wil gaan dansen, vraagt Robin van Ee (20) aan alle aanwezigen in de collegezaal. Even later schallen de klanken van de jaren ‘90-hit Macarena uit de boxen en staat iedereen, inclusief wethouder Eric van der Burg, met de handen naar voren en omhoog en daarna in de zij, tot de HvA-student Verpleegkunde abrupt de muziek weer stil zet. ‘Dank jullie wel voor het meedoen.’

Het is een ietwat ongemakkelijk begin van de presentatie, bedoeld als losmakertje bij het onderwerp waar hij en medestudent Jane Schokkenkamp (21) het over gaan hebben: beweging. Niettemin zijn de twee studenten vandaag de grote winnaars met hun idee voor de aanpak van gezondheidsproblemen onder jongeren in Amsterdam. Wethouder Van der Burg (Zorg & Welzijn) ziet veel potentie ‘i am active’: een Tinder-achtige app waarbij gebruikers die bijvoorbeeld willen hardlopen door profielen kunnen scrollen van andere hardlopers en kiezen met wie ze willen sporten, om zo een ‘perfect match’ te krijgen.

Ruim 500 studenten van het domein Gezondheid werkten de afgelopen maanden aan een plan om roken en alcoholgebruik te verminderen en jongeren meer te laten bewegen. ‘Allemaal hebben ze hard gewerkt,’ leidt domeinvoorzitter Wilma Scholte Op Reimer de bijeenkomst politiek correct in. Maar er zijn volgens haar drie groepjes die ‘echt uitblinken’. Zij mochten vandaag hun plan pitchen voor de wethouder en Petra van Tiggelen, programmamanager digitale zorginnovaties bij de GGD.

‘Lelijke meisjes worden misschien wel nooit gekozen'

Aanvankelijk leidt het verhaal van Robin en Jane tot veel gehoon. ‘i am active’ (met de slogan: ‘Want samen sporten is leuker dan alleen!!’) moet 18 tot 23-jarigen aansporen meer te gaan sporten, maar leidt dat scrollen niet gewoon tot een vleeskeuring? ‘Lelijke meisjes worden misschien wel nooit gekozen, want zo gaat dat als een man iemand uitkiest om lekker te gaan spinnen,’ verwoordt student Anne-Roos Kossen de gedachten van meerdere aanwezigen in de zaal. ‘En wat doe je als mannen die eigenlijk wat anders in gedachten hebben dan sporten, de app gaan gebruiken?’

 

Daar hebben de twee studenten ‘natuurlijk’ al lang over nagedacht. Jane: ‘Als gebruiker van de app moet je veel specificaties invullen, zoals leeftijd, favoriete sport, geslacht en dat soort dingen. Daarmee worden enge mannen er vanzelf uitgefilterd.’ Al kun je dat risico nooit helemaal ondervangen, voegt Robin toe. ‘Wat voor app je ook verzint.’

 

 

Petra van Tiggelen van de GGD snapt sowieso niet waarom iedereen zo kritisch is. Ze noemt het ‘fantastisch’ dat Jane en Robin überhaupt nadenken over hoe ze jongeren meer kunnen laten bewegen en geeft ze zelfs een tip om het idee verder uit te breiden. ‘Ik denk aan een soort Marktplaats. Er zullen vast studenten zijn die het leuk vinden om bijvoorbeeld een bootcamp te organiseren in het park: die kun je dan in contact brengen met studenten die willen sporten. Zo bouw je vanzelf een community op.’

 

De andere twee groepjes richten zich in hun presentatie op roken en alcohol. Met name het idee van zes studenten om ‘bingedrinking’ tegen te gaan, kan in de zaal op veel bijval rekenen: in plaats van de zoveelste digitale applicatie bedachten zij een trainingsprogramma dat gewoon op de HvA kan plaatsvinden – makkelijk te organiseren en bovendien niet duur.

‘Tegenwoordig heeft iedereen, arm of rijk, een smartphone.'

Toch kiest Van der Burg resoluut voor de tinder-app. ‘Kijk naar haar, helemaal afgetraind,’ zegt hij, enthousiast wijzend naar Jane, die zich voor de gelegenheid in een strak sportpak heeft gehuld. ‘Ik denk dat de app helemaal geen groepen uit hoeft te sluiten. Als je zo’n meisje ziet word je misschien juist extra gemotiveerd.’ Dat de opdracht er eigenlijk op gericht was naast studenten ook jongeren uit achterstandswijken te betrekken, ziet hij niet als een probleem. ‘Tegenwoordig heeft iedereen, arm of rijk, een smartphone. En dan nog: je kunt nooit iederéén bereiken.’

 

Nog een laatste vraag dan: wat kost dat nou, zo'n app? ‘Eh.. daar hebben we nog niet echt over nagedacht,’ zegt Robin. Maar volgens Jane kunnen de kosten laag worden gehouden door bijvoorbeeld studenten van HvA-domein Digitale Media en Creatieve Industrie (DMCI) de app te laten ontwikkelen. En ook voor de wethouder en de GGD is geld van later zorg. ‘We gaan nu met alle drie de groepjes verder in gesprek om te kijken wat we voor elkaar kunnen betekenen,’ zegt Van Tiggelen. ‘Mocht een van de ideeën passen binnen het programma van de GGD, dan is er altijd wel een potje vrij te maken.’

 

website loading