Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
actueel

Gunning: 'In Nederland zijn we doorgeschoten in flexibilisering'

Joost Knaap,
3 april 2015 - 14:00
Flexibilisering is een hot item. De bezetters van het Maagdenhuis hekelen het toegenomen aantal tijdelijke contracten bij de Nederlandse universiteiten en krijgen veel bijval van docenten. Tijdens de derde aflevering van de debatmarathon van de Centrale Ondernemingsraad (COR) en de Centrale Studenten Raad (CSR) kwam het personeelsbeleid uitgebreid aan de orde.

'Uit een debat komt meestal niet zoveel, het wordt te veel geleid door emotie. Het is de bedoeling dat we vanavond de dialoog met elkaar aangaan en juist niet het debat', zegt avondvoorzitter Elodie van Sytzama. 'Dat gaan we doen in stappen door de volgende vragen te beantwoorden: "wat is je zorg, wat zou je willen en waarom is dat belangrijk?" En vervolgens maak je een keuze.' Ze vraagt alle aanwezige docenten, het ondersteunend personeel en de studenten zich gelijkmatig over een aantal tafels te verdelen. Ook leden van het bestuur van de universiteit worden uitgenodigd bij een van de tafels aan te schuiven. Elke tafel heeft een eigen onderwerp en een moderator die 'de dialoog' begeleid en ervoor moet waken dat de personen aan de tafel elkaar niet in de haren vliegen.

Linnenbanken
Aan tafel zit bijvoorbeeld André Linnenbank, oud-wetenschapper bij het AMC en de verpersoonlijking van de flexibilisering aan de Nederlandse universiteiten. Linnenbank is de wetenschapper die het langst op tijdelijke contracten heeft gewerkt, namelijk meer dan 25 jaar. Hij won er zelfs een 'prijs' voor en zijn naam is een werkwoord geworden. 'Linnenbanken' is inmiddels synoniem voor steeds van het ene naar het andere tijdelijke contract gaan.

Linnenbank ziet het teruggaan van de eerste geldstroom, het geld dat vanuit het de overheid wordt verdeeld over de Nederlandse universiteiten ten behoeve van onderzoek, als reden voor de toegenomen flexibilisering. 'Nu moet er veel geld worden binnengehaald door beurzen aan te vragen die een tijdelijk karakter hebben en daardoor komen er tijdelijke aanstellingen.'

Stress

Arjen Noordhof, docent klinische psychologie vertelt dat hij een van de gelukkigen is met een vast contract, maar dat hij in zijn omgeving merkt dat het werken op tijdelijke arbeidscontracten veel stress kan opleveren. 'Onderzoekers hoppen van onderwerp naar onderwerp en moeten opeens hele andere vakken gaan geven. De term "flexibele schil" is het juiste woord op de juiste plek: je zit aan de buitenkant en je kunt flexibel weggegooid worden.' Andere wetenschappers voeren aan dat het grote aantal tijdelijke arbeidsovereenkomsten de werkgever een oneerlijke machtspositie geeft en dat er sprake is van afbraak van kennis doordat na een paar jaar docenten en wetenschappers op zoek moeten naar een ander baan. Verder vinden zij dat de kwaliteit van onderzoek en onderwijs onder druk komt te staan.

Leerwerkplek

Ook aanwezig is Louise Gunning, de geplaagde bestuursvoorzitter van de UvA. Ze vertelt dat ook zij ooit op een tijdelijk contract is begonnen in België. Ze deelt de zorgen van haar tafelgenoten, zo zegt ze. 'In Nederland zijn we doorgeschoten in flexibilisering. Maar aan de andere kant, als je minder flexibele contracten hebt, dan krijgen jonge mensen minder kans.' Ze vertelt dat toen zij afdelingshoofd was bij het AMC in de jaren '70 dit een probleem was. 'Er waren veel vaste contracten en veel heel hoog ingeschaalde werknemers en daardoor kon er geen jong talent aangetrokken worden.' Gunning vindt dat een tijdelijk contract vooral gezien moet worden als een soort 'leerwerkplek' voor jonge wetenschappers. Zij vertelt dat er met een proef gestart gaat worden waarbij jonge wetenschappers van de UvA vier dagen per week onderwijs gaan geven aan de HvA en een dag onderzoek aan de UvA.

Op het whiteboard naast te tafel komt uiteindelijk te staan dat er voldoende scholingsmogelijkheden moeten komen voor tijdelijk personeel en dat er ook meer transparante afspraken gemaakt moeten worden, zodat medewerkers weten waar ze aan toe zijn. Daarnaast zou de UvA meer moeten doen aan loopbaanbegeleiding. De algemene gedragen opinie aan de tafel is dat er minder flexibilisering moet komen. Daar is ook Gunning het mee eens. 'Flexcontacten moeten in balans gebracht worden.'