Drie dagen na de afwijzing van de Amsterdam Faculty of Science door de medezeggenschap van de UvA is de vraag: Hoe nu verder? De colleges van bestuur van UvA en VU hebben besloten de zaak over het kerstreces heen te tillen. Studenten en medewerkers komen vast met wat reacties en voorstellen over hoe verder te gaan.
Ralph Wijers
Ralph Wijers, directeur Instituut voor astronomie ‘Anton Pannekoek’, FNWI, UvA
‘Ik ben er trots op dat onze studenten zo vol verve hun FNWI hebben verdedigd. Het laat een commitment zien dat ik niet anders kan dan bewonderen. Toch ben ik erg teleurgesteld over de afwijzing van AFS en blijf ervoor strijden, want ik ben oprecht van mening dat de voordelen ver opwegen tegen de nadelen. Ik vind het ook wel erg jammer om te zien dat ondanks de zeer vele toezeggingen en aanpassingen vanwege het bestuur, die door de facultaire en centrale ondernemingsraad nadrukkelijk zijn erkend, de standpunten van beide raden in het geheel niet bewogen hebben. Dat, samen met de verharding van tactieken en uitingen in de afgelopen tijd, baart mij zorgen dat de tegenstand ten dele ideologisch is en dus niet te repareren. Maar dat geldt ongetwijfeld hooguit voor een deel, dus ik wil me sterk inzetten om met de tegenstanders in gesprek te blijven om te proberen ze te overtuigen dat de AFS door dezelfde mensen gemaakt wordt als de FNWI, die zij nu zo stellig verdedigen - mensen die niet anders willen dan het beste onderwijs en onderzoek voor Amsterdam, aangevuld met de vele collega’s van de VU die er precies zo over denken. Het lijkt me echter goed om eerst iedereen goede feestdagen te wensen, met enige ontspanning en bezinning.’
Hubertus Irth
Hubertus Irth, decaan Faculteit der Exacte Wetenschappen, VU
‘De teleurstelling bij velen is natuurlijk groot. Toch zijn wij trots hoe ver wij zijn gekomen, er is veel meer gemeenschappelijkheid dan nu in de media wordt gesuggereerd. Een “vechtcoalitie”, zoals de CSR voorzitter beweert? Niets is minder waar. Tientallen UvA en VU collega’s uit onderwijs, onderzoek en ondersteuning hebben samen aan deze plannen gewerkt, het gemak waarmee de tegenstanders alles van tafel vegen is echt heftig. Maar met de kerstvakantie op komst laten we het allemaal nu even rusten, volgend jaar zien we verder.’
Esther Crabbendam
Esther Crabbendam, voorzitter Asva Studentenunie, UvA
‘Als het CvB na het duidelijke signaal van vrijdag nog steeds van plan is om met de bètafaculteiten van de VU samen te werken kan ze beter helemaal opnieuw beginnen. Nu de medezeggenschap heeft geluisterd naar de twijfels en vragen van studenten is het tijd voor het CvB om hen nu ook eindelijk serieus te nemen. Het college moet nu eerst maar eens om tafel om goed te luisteren naar de zorgen van studenten: dus komen met een uitgewerkt plan voor de invulling van het onderwijs en de garantie dat het kleinschalig onderwijs – nu een van de sterke punten van het Science Park – niet zal verdwijnen. Vrijdag is bewezen dat het CvB het draagvlak misschien kan negeren, maar de medezeggenschap niet. Draagvlak creëren zou voortaan de eerste stap moeten zijn in plaats van de laatste.’
Kareljan Schoutens, decaan FNWI, UvA
‘In de gezamenlijke vergadering is afgelopen vrijdag een bal voor open doel hoog over gekopt. Ik ben overtuigd van de kracht en de noodzaak van een gezamenlijke Amsterdamse bètafaculteit en ik ben dan ook teleurgesteld over de uitslag van de stemming. Het is niet goed dat studenten op deze manier tegenover docenten en onderzoekers zijn komen te staan. Studenten, docenten en onderzoekers vormen samen de universiteit – onderwijs en onderzoek gaan hand in hand. In het bètadomein kunnen we zowel onderwijs als onderzoek veel sterker neerzetten als we met de Amsterdamse universiteiten samen optrekken. Die conclusie is goed onderbouwd en breed gedeeld, en is na vrijdag niet veranderd.’
Ottho Heldring
Ottho Heldring, voorzitter ondernemingsraad, VU
‘Ik wil niet zeggen dat het wegstemmen van de AFS afgelopen vrijdag
een blessing in disguise was, maar het lijkt er wel veel op. De centrale medezeggenschap heeft bewezen dat zij functioneert en ook luistert naar wat er op facultair niveau leeft. Laten de bèta's bedenken hoe ze op facultair niveau met elkaar verder willen; het afschieten van AFS is in essentie het resultaat van een interne discussie en niet van een meningsverschil op centraal niveau. Op centraal niveau gaat het om waar we met universitair Amsterdam naar toe willen, hoe dat qua besturing (het vreselijke woord "governance") moet werken en hoe het dan financieel en administratief ingericht kan worden of niet. Nu de AFS er op dit moment althans niet als organisatie komt en we ons niet meer hoeven te laten leiden door het idee dat die AFS er moet en zal komen, kunnen we misschien de tijd gaan nemen om na te denken wat er om te beginnen dan
wel kan, bijvoorbeeld een gemeenschappelijke administratie en bedrijfsvoering, inclusief de vraag wat dat zou kosten en inclusief een scenario waarin staat wat we gaan doen als het allemaal te duur wordt.’
Emma Boumans
Emma Boumans, voorzitter facultaire studentenraad FNWI, UvA
‘Dat er door de centrale medezeggenschap niet is ingestemd met de AFS-plannen, biedt de kans om met een schone lei verder te kijken naar wat er nu moet gebeuren. Het is goed dat er nu ruimte is voor een open gesprek. De faculteit en de universiteit zullen in vervolgstappen moeten redeneren vanuit de kansen en wensen uit het onderwijs en onderzoek. Dit in tegenstelling tot drijfveren vanuit de overheid en het bedrijfsleven. Hierbij hoeven we niet te kijken naar samenwerkingsverbanden binnen Amsterdam, maar is geen stad of universiteit te ver. Voor onderzoek is het Science Park een bloeiende trekpleister. Daarnaast biedt ook de komst van MIT, Delft en Wageningen veel kansen voor nieuwe samenwerkingen. Op het onderwijsgebied zijn er een aantal dingen die moeten gebeuren. De bachelor scheikunde moet volgens de sectorplannen gezamenlijk gegeven worden. Dit is nog niet voltooid omdat er op de AFS gewacht werd. Nu kan er gekeken worden wat er geregeld moet worden. Voor de overige sectorplannen en prestatieafspraken moet gekeken worden wat er wenselijk is en wat niet. De huidige situatie biedt kansen en mogelijkheden, waarbij in eerste instantie geen plan te gek hoeft te zijn. Het is belangrijk hierbij te redeneren vanuit wat er nodig is voor het onderwijs en onderzoek en dat er de rust wordt genomen om hierin de juiste keuze te maken.’
Jan Bergstra
Jan Bergstra, hoogleraar informatica en oud-voorzitter van de COR, UvA
‘Van het sentiment dat de kwaliteit van het onderwijs bij de VU een probleem zou zijn neem ik nadrukkelijk afstand. Dat is niet wat wij ervan denken, integendeel, en het komt evenmin uit de visitaties. De VU heeft een aantal fameus sterke, soms zelfs als docent wereldberoemde docenten waarover het vaag laten hangen negatief sentiment absurd, onzinnig en zeer contraproductief zou zijn. Intussen is de discussie wel erg ideologisch geworden en dat vind ik enigszins jammer. Ik denk dat we deze afwijzing moeten zien als een uitstel dat we positief moeten proberen te waarderen en moeten gaan gebruiken om de plannen nog meer overtuigend neer te zetten. De bezwaren van de CSR en de FSR van de FNWI moeten nogmaals grondig worden bekeken en daar moeten we ons voordeel mee doen. Uiteindelijk hoeven we ons er niet voor te schamen wanneer het CvB de gang naar de Ondernemingskamer zou willen maken [het CvB kan de afwijzing daar aanhangig maken,
red.]: een visie kan groot en goed zijn zonder eenieder te overtuigen. Misschien moeten wij, de naoorlogse generatie die binnenkort zal afzwaaien, ook erkennen dat conservatisme anno nu meer een attribuut van de jeugd is dan van ons. Binnen mijn vakgebied de informatica, moeten we onverminderd doorgaan met het streven naar één enkel Department of Informatics en de bijbehorende uniforme aansturing van het onderwijs in het domein Information Science. Aan het belang van dat streven wordt bij ons nauwelijks getwijfeld ook al zijn er legio haken en ogen.’