Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
actueel

OR-voorzitter VU: fusie UvA en VU onmogelijk kostenneutraal

Dirk Wolthekker,
9 september 2013 - 06:32
Dat de bètafaculteiten van UvA en VU niet zouden kunnen samengaan omdat er verschillende bedrijfsculturen zouden heersen, daar gelooft OR-voorzitter Ottho Heldring van de VU helemaal niets van. Het probleem zit veel meer in de kosten, want dat de hele operatie ‘kostenneutraal’ en zonder ontslagen zou kunnen worden gerealiseerd, daar gelooft hij niets van.

Ottho Heldring Ottho Heldring

‘Hoezo gebeurt er niets met het personeel? Dat gelooft toch niemand? De bestuurders zullen zich direct na het samengaan van de drie faculteiten nog een tijdje stilhouden, maar als het stof is gedaald zal men ingrijpen verwacht ik. Als je een varken aan het spit rijgt, ga je het toch ook opeten?’ Heldring – hij heeft ook nog een kleine aanstelling aan de UvA - is ten aanzien van de personeelsomvang van de drie bètafaculteiten naar eigen zeggen ‘realistisch’: op den duur zal er worden gesneden, verwacht hij. ‘Allerlei dubbelfuncties zullen we in de toekomst gewoon niet meer nodig hebben en dan zitten de mensen juridisch gezien aan de UvA waarschijnlijk beter dan aan de VU. De UvA is een publiekrechtelijke organisatie waar mensen ambtenaar zijn met een aanstelling. Die kun je niet zo snel kwijt. De VU is een privaatrechtelijke stichting, waar mensen een arbeidscontract hebben dat kan worden ontbonden.’

De afgelopen week vergaderden studenten en medewerkers van de VU om hun standpunt te bepalen ten aanzien van de aanstaande fusie – die om juridische redenen geen fusie mag heten – tussen de drie bètafaculteiten. Daarover zijn inmiddels meerdere lijvige rapporten verschenen. ‘Maar wat het gaat kosten is ons nog altijd niet duidelijk,’ zegt Heldring. ‘We gaan straks een instituut krijgen met de omvang van de Universiteit Twente, dan kun je niet zeggen: “We zien wel.” En dat wordt tot nu toe wel gezegd. Er moet een risicoanalyse komen en een business-case. Ik wil precies weten wat erin gaat, wat eruit komt en wat de meerwaarde voor het onderwijs zal zijn.’

Ondanks het feit dat er wat Heldring betreft nog onvoldoende duidelijk is omtrent de financiële en personele consequenties van de fusie, denk hij dat deze er wel komt, ook al is er veel kritiek van met name UvA-studenten. ‘Ik denk dat men kritische studenten op een aantal punten tegemoet zal komen en de fusie dan gewoon door kan zetten.’

Hoe lang het fusieproces nog in beslag zal nemen? ‘Misschien moet er worden getemporiseerd,’ zegt Heldring, ‘te meer daar er nog zo weinig duidelijk is omtrent de financiën. Er zal natuurlijk een gezamenlijk studentinformatiesysteem moeten komen, want UvA heeft SIS en VU heeft SAP. We weten allemaal wat het SIS heeft gekost aan de UvA, dus om nu op korte termijn weer een hoop geld uit te geven voor zo’n systeem is niet haalbaar. Dan zeg ik: misschien moeten we voorlopig maar twee studentinformatiesystemen handhaven. Dat is niet leuk voor studenten en docenten, maar geld uit het onderwijs of onderzoek weghalen is niet acceptabel.’

Gereformeerde wiskunde
De verschillende bedrijfsculturen van UvA en VU zitten volgens Heldring een fusie helemaal niet in de weg, te meer daar het gaat om een bètafusie. ‘Er bestaat geen gereformeerde en geseculariseerde wiskunde. Natuurlijk aan de VU heerst nog altijd het gevoel van een soort ethische verplichting naar de wereld. Maar dat betekent toch niet dat er aan de UvA allemaal gewetenloze wetenschappers en studenten rondlopen?’

De door velen gevreesde volledige fusie van UvA en VU, waarbij dus ook de alfa- en gammafaculteiten zouden fuseren, zal er volgens Heldring niet komen. ‘Dat levert niets op. De schaalvoordelen zijn vooral te halen op bètagebied en in de medische sector, omdat je daar kunt besparen op de aanschaf van bijvoorbeeld dure apparatuur. Bij rechten, economie, maatschappijwetenschappen en geesteswetenschappen zijn die besparingen er niet. Aan twaalfhonderd studenten economie college geven is echt niet goedkoper dan aan twee maal zeshonderd economiestudenten college geven. En voor het onderzoek kun je aan die faculteiten ook geen schaalvoordelen halen, want dure apparatuur waarop je kunt besparen is er niet.’