Welke verantwoordelijkheid heeft de UvA bij het stimuleren van diversiteit? Die vraag stond gisteren centraal tijdens het debat ‘De UvA een witte universiteit?’ in de Doelenzaal. De discussie, aangevoerd door PvdA-Kamerlid Ahmed Marcouch, was de eerste activiteit van het nieuwe studentenplatform
Amsterdam United, dat zich wil inzetten voor een interculturele universiteit. Een antwoord op de centrale vraag bleef echter uit.
Marcouch ging voorafgaand aan het debat in op zijn eigen studietijd aan de HvA, bij de opleiding leraar maatschappijleer. Hij gaf aan dat hij altijd les had gehad van zeer betrokken docenten, en een klimaat had ervaren waarin iedereen er mocht zijn. Des te sterker teleurgesteld was hij geweest toen de HvA twee jaar geleden besloot de
gebedsruimte te sluiten. ‘Juist als je een onderwijsinstelling bent moet je je niet alleen bezig houden met wat wel en niet mag, maar de discussie tussen studenten daarover bevorderen. Dat leert hun ook om duidelijk te maken waarom dat voor hen zo belangrijk is.’
Roomblank
Dat de UvA nog maar weinig divers is en, zoals een aanwezige opmerkte, bovenal ‘roomblanke jongens uit het Gooi trekt’: daarover was men het in de zaal wel eens. Maar op de vraag of en vooral hoe de UvA een diversere studentenpopulatie dan zou moeten stimuleren, werd in de discussie amper ingegaan. Zowel Marcouch als de overige aanwezigen bleven hangen in aanbevelingen om ‘niet te veroordelen, maar te begrijpen’, ‘aandacht te hebben voor verschillen’ en ‘mogelijkheden voor identificatie’ te bieden. Concrete kritiek- of verbeterpunten bleven uit.
Wel haalden meerdere aanwezigen aan dat de uitval onder migrantenstudenten aan de UvA een stuk hoger ligt dan gemiddeld. Maar over zowel de vraag hoe dat komt, als hoe de UvA dat zou kunnen veranderen, werd amper gepraat. Volgens één aanwezige is de UvA bang om te verkleuren. Een ander merkte op dat het klimaat op de UvA ervoor zorgt dat noch Marokkanen noch Limburgers zich er thuis voelen. Maar anderzijds werd het benoemen van verschillen tussen studenten en het hanteren van termen als ‘allochtoon’ ook afgewezen.
Uitzondering was een VU-studente van de Islamitische Studenten Vereniging die benadrukte dat het houden van discussieavonden over diversiteit niet voldoende is. ‘Aan de VU was men aanvankelijk huiverig over onze vereniging. Maar uiteindelijk zijn ze met ons in gesprek gegaan over concrete dingen als het instellen van een gebedsruimte, halal kantine-eten en islamitische feestdagen. Pas als die dialoog echt plaats vindt kan er iets veranderen.’
Een ander meisje sloot zich daarbij aan. Het gevaar van een diversiteitsbeleid was volgens haar dat het alleen maar gebruikt werd om een soort
melting pot van mensen van verschillende afkomst te creëren, waarbij de verschillen juist verloren gaan. Alleen door juist oog te hebben voor specifieke wensen van de studenten zullen zij zich werkelijk welkom gaan voelen, aldus haar slotsom.
Rabia el Morabet Belhaj, student internationaal en Europees recht aan de UvA, betoogt in Folia Magazine
dat het College van Bestuur eindelijk met diversiteitsbeleid moet komen.