De vernederlandsing van de universiteiten voert de druk op bij internationale medewerkers om het Nederlands onder de knie te krijgen. En dat werkt allesbehalve motiverend, blijkt uit een bezoek aan de Nederlandse les. ‘Internationale medewerkers maken zich zorgen over hun plaats op de universiteit.’
Marja Clement, docent Nederlands, heeft de naambordjes van de cursisten al uitgestald in de kelder van het P.C. Hoofthuis. Het is een regenachtige vrijdagmiddag en de meeste cursisten voor de Nederlandse les die daar tussen 15.00 en 18.00 uur plaatsvindt zijn te laat. Clement begint alvast terwijl de cursisten nog één voor één als verzopen katjes binnendruppelen.
Ook de Duitse Sarah Marschlich, universitair docent communicatiewetenschappen en volledig gekleed in regenplak inclusief zuidwester is te laat. Ze verontschuldigt zich in het Nederlands. ‘Geeft niet,’ zegt Clement. En tegen Folia: ‘Sommigen geven nog college tot 15.00 uur en moeten zich haasten om hierheen te komen.’
De omslag in het taalbeleid aan universiteiten van Engels naar Nederlands heeft alles te maken met de Wet internationalisering in balans (WIB) die de vorige onderwijsminister Robbert Dijkgraaf (D66) eind mei naar de Kamer stuurde. Die wet moest een antwoord zijn op de vraag om ‘sturinginstrumenten’ van universiteiten om de instroom van buitenlandse studenten te kunnen beperken waar nodig.
Met de wet werd ook de Toets anderstalig onderwijs (TAO) geïntroduceerd, een doelmatigheidstoets voor alle anderstalige bacheloropleidingen. Hoe die toets precies gaat werken, is nog onduidelijk. Wel is zeker dat met meer Nederlandtalig onderwijs de vraag naar mensen dat in het Nederlands kan doceren toeneemt. Vooralsnog moet de WIB nog naar de Tweede Kamer en nog door de Senaat, en treedt deze wet op z’n vroegst in januari 2025 in werking.
Nederlands leren is een extra taak voor de internationale medewerker aan de universiteit, zeker sinds de afgelopen jaren de druk toeneemt vanuit de regering om Nederlands weer de voertaal te maken op de universiteit. Hierdoor kunnen de posities van de internationale medewerkers die niet in het Nederlands kunnen doceren op de tocht komen te staan. Er wordt dan ook voorzichtig gelachen als Clement het programma van de les introduceert: ‘Naast onregelmatige werkwoorden en grammatica gaan we vandaag ook meningen en ervaringen uitwisselen over pijn en gezellig praten over stress.’
Integreren
Toch is de sfeer ontspannen en gemoedelijk in de Nederlandse les, waar in totaal zes medewerkers en drie studenten van de UvA aanwezig zijn, afkomstig uit onder andere Noord-Macedonië, Engeland, India, Turkije, Hongarije en Duitsland. Deze cursisten moeten aan het einde van de cursus op B1-niveau zitten, dat staat voor het kennen van ‘eenvoudig Nederlands’.
Voor Marschlich is het Nederlands leren iets dat ze in eerste instantie voor haarzelf doet, om te integreren. ‘Ik hou van talen leren en ik vind de Nederlandse taal geweldig, heel schattig. Als Duitse is het ook niet extreem moeilijk en dat motiveert ook.’
Sinds 2022 werkt ze aan de UvA en volgt ze taalcursussen bij het Instituut voor Nederlands taalonderwijs en taaladvies (INTT). Twee zesweekse cursussen per jaar, wat ze precies kan betalen van haar persoonlijke ontwikkelbudget. Marschlich: ‘Dat is zeker een uitdaging naast een fulltimebaan. Dat zou ik niet het hele jaar kunnen doen, maar twee keer per jaar zes weken lukt.’
Dit is haar derde cursus en inmiddels lukt het haar om kleine gesprekje te voeren met collega’s, vrienden en haar Nederlandse buren. Ook de hoofdlijnen van het nieuws krijgt ze mee. ‘Daar geniet ik echt van. En gezien de ontwikkelingen in de politiek is het ook zeker geen slecht idee om Nederlands te leren.’
Ook Marschlich zag de onrust over de internationaliseringswet onder internationale medewerkers aan de UvA de afgelopen maanden toenemen. ‘Onderzoekers die óók in Nederlands kunnen doceren hebben onder het huidige beleid echt wel een plus,’ ziet Marschlich. ‘Met als gevolg dat de internationale medewerkers zich zorgen maken over hun plaats op de universiteit.’
Demotiverend
Motiveert het nieuwe beleid internationale medewerkers ook om Nederlands te gaan leren? Nog niet echt, zo lijkt het. Wel zag het INTT de afgelopen maanden het aantal UvA-medewerkers met dertig procent toenemen. Maar de aantallen zijn nog klein: van de bijna tweeduizend internationale medewerkers volgens het UvA Factbook zitten er hooguit tweehonderd op Nederlandse les.
Voor Duitstalige medewerkers ligt dat mogelijk anders, omdat het Nederlands leren voor hen over het algemeen makkelijker is. De zomercursus, waarin Duitstaligen in vijf weken van nul naar staatsexamen B2-niveau komen zit normaal gesproken nauwelijks vol. Deze zomer moest de cursus twee keer georganiseerd worden. Volgens Esther Scheeren, zakelijk directeur van het INTT kwam dat wel degelijk omdat de cursisten ‘de hete adem van de WIB in hun nek voelden’.
Lesgeven
Toch ziet Marschlich maar weinig collega’s die op dit moment besluiten om Nederlands te gaan leren. ‘Zelfs als je er al in slaagt om de tijd te vinden om tot een aardig woordje Nederlands te komen, is lesgeven nog altijd van een totaal andere orde. Dat is zo ver weg, dat de meesten niet eens beginnen.’
Dat beaamt ook Clement. ‘Als de cursisten deze cursus afronden zitten ze op het Nederlandse taalvaardigheidsniveau B1. Maar om les te kunnen geven heb je echt C1-niveau nodig, dan ben je nog wel een aantal jaar bezig.’
En soms nog veel langer. Natasha Stamenkovikj, docent Europees recht uit Noord-Macedonië vraagt zich af of ze ooit in het Nederlands gaat kunnen lesgeven. ‘Macedonisch is een Slavische taal zoals het Russisch, een totaal andere taal dan het Nederlands,’ legt Stamenkovikj uit. ‘Ik spreek ook geen Duits. Dus voor mij is het supermoeilijk om het Nederlands onder de knie te krijgen.’
Stamenkovikj kwam in 2014 al naar Nederland voor haar PhD aan de universiteit Tilburg. Toen ze tijdens de covid lockdown weer in Noord-Macedonië verbleef kreeg ze twee jaar lang privéles Nederlands van een Macedonische professor omdat ze wist dat ze weer terug wilde naar Nederland. Maar vloeiend Nederlands spreekt ze nog altijd niet.
In haar vakgebied Europese Studies is er wel vraag naar medewerkers die het Nederlands onderwijs kunnen verzorgen omdat het grootste deel van de medewerkers internationaal is. Of het Stamenkovikj ooit gaat lukken om in het Nederlands les te geven weet ze niet. ‘Ik zou het wel graag willen maar voorlopig is dat nog niet aan de orde. Daarnaast is er zoveel terminologie bij Europees recht, dat er bijna een speciale training vereist zou zijn in ‘wettelijk Nederlands’ om het vak goed te kunnen geven.’
Ondertussen voeren de cursisten gesprekjes over wanneer je wel of geen pijnstiller zou nemen en wie er een hogere pijngrens heeft, mannen of vrouwen? Dan is het pauze en gaan ze naar buiten om een luchtje te scheppen. Inmiddels is het gestopt met regenen. De gesprekken gaan over het aankomend weekend. In het Engels.