Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
Edith Hooge: ‘Ik ben onderwijskundige én onderwijsbestuurskundige’
Foto: Sara Kerklaan.
actueel

Edith Hooge: ‘Ik ben onderwijskundige én onderwijsbestuurskundige’

Dirk Wolthekker Dirk Wolthekker,
1 juli 2024 - 13:00

Edith Hooge is sinds een maand de nieuwe collegevoorzitter van de altijd turbulente UvA. De komende tijd wil ze met zo veel mogelijk mensen kennismaken. Vandaag een voorproefje daarvan. ‘We moeten proberen de verschillende perspectieven bij elkaar te brengen, weg van de extreme standpunten. ’ 

Op een strakblauwe middag geeft Edith Hooge haar eerste interview aan Folia in haar nieuwe hoedanigheid van collegevoorzitter. Eerder was ze al eens lid van de Raad van Toezicht en was daarin benoemd op voordracht en ‘met het bijzondere vertrouwen’ van de medezeggenschap. Dat klinkt gunstig voor een universiteit waar de relatie met de studentenmedezeggenschap onder spanning staat. Ze maakt een relaxte indruk, mobiel aan een telefoonkoord om haar schouder, agenda voor de dag op een papiertje achter het telefoonhoesje. ‘Kijk, hier staan mijn afspraken.’

 

Evenals haar voorganger huist ze op de Roeterseilandcampus (REC), een plek waar ze zich nu al thuis voelt, al behoeft haar bestuurskamer nog wat aankleding, zegt ze zelf. Ideeën genoeg, zo blijkt: in de boekenkasten aan de ene muur zou een collectie interessante UvA-proefschriften misschien niet misstaan, denkt ze . Of misschien wat gebundelde papieren Folia’s uit vervlogen tijden, de UvA-geschiedenis altijd paraat. Voor de andere muur staat haar idee al vast: ‘Daar hang ik een grote plattegrond van Amsterdam, met daarop ook alle UvA-locaties. Met gekleurde punaises wil ik dan aangeven aan welke locaties ik al een bezoek heb gebracht.’

 

Dat zijn er inmiddels al verschillende: tandheelkundefaculteit Acta aan de Zuidas, PPLE aan de Plantage Muidergracht, het USC op Science Park en uiteraard de ABCD-gebouwen op de Roeterseilandcampus. ‘Het voelt als thuiskomen,’ zegt ze. ‘En al helemaal omdat ik decennialang buiten de stad heb gewerkt, zoals in Den Haag, waar ik voorzitter was van de Onderwijsraad en in Tilburg waar ik hoogleraar was.’

Edith Hooge
Foto: Sara Kerklaan
Edith Hooge

Het is al een tijdje geleden dat Edith Hooge (Arnhem, 1967) aan de UvA pedagogische, andragogische en onderwijskundige wetenschappen studeerde, toentertijd de opleiding PAOW genoemd, maar inmiddels is de ‘A’ afgevallen. Ze volgde in de jaren tachtig en negentig colleges en deed promotieonderzoek aan de Prinsengracht, op het Bickerseiland en in het Kohnstamm-Instituut. ‘Dat waren gebouwen, verspreid over de stad. Heel anders dan de campussen die we nu hebben.’ Het doet haar goed om te zien hoe de UvA zich ook in haar gebouwen heeft ontwikkeld, vertelt ze. ‘Het ziet er allemaal heel mooi uit,’ zegt ze tevreden, terwijl ze het staande raam in haar werkkamer wat openzet op deze hete dag.

 

U staat vandaag een maand aan het roer van de UvA. Wat is u het meest opgevallen?

‘Meerdere dingen. Ik heb inmiddels veel leuke, slimme en betrokken mensen ontmoet die trots zijn op wat ze doen en wat de UvA is. Van de studenten van Room for Discussion, die alles in het werk zetten om het open debat aan de UvA in stand te houden, tot de Law Hub, waar studenten en wetenschappers op een innovatieve manier aan het recht werken, en de dienstenafdelingen die toch de ogen en oren van de UvA zijn.’

 

‘Tegelijkertijd heb ik ook gezien en gemerkt dat veel mensen erg aangedaan zijn door wat er de afgelopen maanden is gebeurd in de wereld en op de UvA. Ook ik vind het vreselijk om te zien: mensen die zich bedreigd voelen, die zich niet veilig voelen, die zich niet thuis voelen op de campus, die lijken af te haken. Daar gaan we hard aan werken om dat te verbeteren en daarom is het ook goed dat er nu wordt gewerkt aan de aanscherping van het kader voor samenwerking met externe organisaties.’

‘Ik houd niet van spelletjes en verborgen agenda’s. In gesprekken probeer ik helder te krijgen waar mijn gesprekspartners op uit zijn’

Evenals uw voorganger bent u van huis uit onderwijskundige. Waarom is dat een fijne achtergrond om een universiteit te besturen?

‘Ik ben een onderwijskundige, maar ik zeg er vaak bij: ik ben ook een onderwijsbestuurskundige. Ik stel me dus ook steeds nadrukkelijk de vraag hoe je kunt zorgen dat een onderwijsinstelling zo goed mogelijk wordt bestuurd. Dat kan alleen als je een goed gevoel hebt van wat een universiteit is en moet zijn en wat haar kerntaak is, hoe zien curricula eruit, hoe gaan we om met accreditaties... In mijn rol moet je het perspectief van studenten en docenten/onderzoekers kunnen nemen. Dat kan ik.’

 

Er wordt veel geklaagd over de kwaliteit van het onderwijs. Moet het beter en kan het ook beter?

‘Het onderwijs kán altijd beter en heeft permanent onderhoud nodig. Daarbij moet je steeds twee dingen in het oog houden: onderwijs is bij uitstek mensenwerk én goed onderwijs staat of valt bij teamwork. Digitalisering bijvoorbeeld leidt tot goede innovaties van het onderwijs, maar sociale relaties en interacties zijn minstens zo belangrijk. In de pedagogiek heb ik geleerd: eerst de relatie, dan de prestatie. En zo is het. Daarnaast zijn Teaching & Learning Centres (TLC) heel belangrijk uit het oogpunt van teamwork. Daar wordt gezamenlijk onderwijswijsexpertise ontwikkeld en gedeeld. Het toegankelijk maken van expertise is niet alleen goed voor de kwaliteit van het onderwijs, maar ook leuk om te doen.’

 

Gaat u zelf ook nog lesgeven aan de UvA en zo ja, wat?

‘Dat wil ik zeker gaan doen, ik kan bijvoorbeeld college geven bij onderwijswetenschappen over beleid, bestuur en public governance.’

 

Ik las in het FD dat u ‘ongelofelijk straight’ bent en niet van ‘bullshit’ houdt. Typeert dat ook uw bestuursstijl?

‘Ik denk dat niemand van bullshit houdt, maar ik ben inderdaad behoorlijk direct en recht door zee. Ik houd niet van spelletjes en verborgen agenda’s. In gesprekken probeer ik helder te krijgen waar mijn gesprekspartners op uit zijn en wat ze willen bereiken met het gesprek. Het kan zijn dat we niet op dezelfde uitkomst aankoersen. Daar wil ik dan over praten.’

 

In de huidige discussie over het al dan niet verbreken van de banden met Israël lijken de UvA en de demonstranten op een verschillende uitkomst aan te koersen. Hoe kijkt u daarnaar?

‘We hebben allemaal verschillende perspectieven van waaruit we naar deze discussie kijken. Aan de rondetafelgesprekken die we momenteel houden kan iedereen zijn punt maken. We moeten proberen de verschillende perspectieven bij elkaar te brengen, weg van de extreme standpunten en vooral goed luisteren naar elkaars ervaringen en opvattingen lijkt me nu heel belangrijk.’

 

Bij aankomst aan de UvA kreeg u gelijk een motie van wantrouwen aan uw broek: de CSR wil dat het College van Bestuur opstapt vanwege haar ‘medeplichtigheid’ aan de oorlog in Gaza. Wat gaat er gebeuren?

‘Als college moeten en willen we ons inspannen om het vertrouwen met de CSR te herstellen. Met het voeren van gesprekken en het uitwisselen van standpunten moet dat lukken. We gaan daarbij hulp krijgen van een mediator en ik hoop dat er dan een oplossing komt, die ook door de volgende CSR, die in augustus aantreedt, zal worden gedragen.’

 

Ik las dat het u mooi lijkt om te onderzoeken of er andere vormen van inspraak zijn, alternatieve manieren waarop studenten en medewerkers hun stem kunnen laten horen. Waar denkt u dan aan?

‘Het lijkt mij mooi om daar tijdens de Opening Academisch Jaar op 2 september op in te gaan. De formele medezeggenschap staat als een huis, maar dat wil niet zeggen dat er niet andere formele en informele manieren zijn om iedereen aan de UvA deelgenoot te maken van de universitaire gemeenschap.’ 

‘De medezeggenschap maakt deel uit van wat ik noem “de gouden driehoek van de universiteit”: college van bestuur, raad van toezicht en medezeggenschap’

Is het bestaande medezeggenschapssysteem, waarin zo activistisch wordt geopereerd, nog houdbaar?

‘De medezeggenschap maakt deel uit van wat ik noem “de gouden driehoek van de universiteit”: College van Bestuur, Raad van Toezicht en medezeggenschap. Dat brengt met zich mee dat ook de medezeggenschap medeverantwoordelijk is voor de universiteit. Inspraak geeft tegenwicht en dat is goed. Op zich is er ook niets mis met activisme, maar de verantwoordelijke rol van elk van de onderdelen van de gouden driehoek vraagt wel om een zekere rolvastheid bij de invulling daarvan.’

 

Er staat een nieuw collegejaar voor de deur met veel nieuwe internationals. Gaat de nieuwe Wet internationalisering in balans helpen om het aantal internationals in te tomen?

‘Laten we kijken hoe de nieuwe wet uit gaat pakken, maar het moet duidelijk zijn dat de UvA een stevige internationale, tweetalige oriëntatie heeft, daar trots op is en dat ook wil handhaven, indien nodig met een fixus op sommige Engelstalige tracks.’

 

Deze week treedt een nieuw kabinet aan, dat flink wil bezuinigen op hoger onderwijs. Maakt u zich zorgen?

‘Ik maak me zeker zorgen. Niet voor niets was ik op 22 juni bij de demonstratie in Utrecht. We moeten niet doen alsof er niets aan de hand is, want er is wel degelijk iets gaande. Alleen zitten we te kijken naar een super bewegend doel van de aankomende regering, waarbij nog niet helemaal duidelijk is hoe die bezuinigingen zullen uitpakken. The proof is in the pudding, zeg maar.’

 

Hoe gaat u de komende jaren zichtbaar zijn aan de UvA?

‘Ik ben en blijf een bestuurder on the move, ook na mijn kennismakingsperiode. Ik blijf zo veel mogelijk mensen zien, bijeenkomsten en debatten bijwonen en de verbinding opzoeken. Vaak kan dat gewoon op de fiets, ik ben een fietsende bestuurder.’

website loading