Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief
Afscheidsinterview Geert ten Dam | ‘Als je een groot ego hebt, gaat het altijd fout’
Foto: Sander Nieuwenhuys
actueel

Afscheidsinterview Geert ten Dam | ‘Als je een groot ego hebt, gaat het altijd fout’

Dirk Wolthekker Dirk Wolthekker,
29 mei 2024 - 10:40

Na acht jaar vertrekt Geert ten Dam als collegevoorzitter van de UvA. Een laatste gesprek met een bestuurder voor wie het voortdurende gesprek de rode draad was van haar leiderschap. ‘Er zijn genoeg mensen die dachten: daar komt zij weer aan sjezen op haar fiets.’

Dit is het laatste gesprek dat Folia heeft met Geert ten Dam in haar functie als collegevoorzitter. Vrijdag is haar laatste werkdag in functie, vanaf volgende week is ze ‘gewoon’ faculteitshoogleraar burgerschapsvorming. ‘Als hoogleraar ga ik verder met twee grote onderzoeksprojecten rond burgerschap. En ik ga ook nog wat andere dingen doen, mijn man wil mij niet de hele dag thuis op de bank. Ik word voorzitter van de raad van toezicht van het UMCG in Groningen en ik ga in het bestuur van de Koninklijke Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen.’

 

Geert ten Dam was graag vertrokken op een andere manier, zonder de ongeregeldheden, de bezettingen en het geweld van de laatste weken, zonder de emotie en de frustratie van iedereen – ook die van háár – over de oorlog tussen Israël en Hamas. ‘We hebben steeds geprobeerd te voorkomen dat de oorlog naar de campus zou komen. Het is toch gebeurd. Misschien hadden we meer kunnen doen, al hebben we oeverloos geprobeerd te de-escaleren, maar ergens moet je ook een grens trekken. De filmpjes van het vreselijke geweld hier op de campussen krijg ik niet uit mijn hoofd. Dat is niet anders, en het zal voor veel medewerkers en studenten gelden.’

 

Toch is het niet alleen kommer en kwel, zegt ze. ‘Tijdens het diner dat we kortgeleden organiseerden voor deelnemers aan onze leiderschapsprogramma’s zag ik ook dat iedereen wil zorgen voor zijn of haar instituut, dat iedereen de verbinding zoekt, zich afvraagt hoe we als academie overeind kunnen blijven en hoe je op een respectvolle manier in gesprek kunt blijven met elkaar, al is het maar op basis van agree to disagree.’

 

U bent acht jaar collegevoorzitter geweest. Blij dat het erop zit?

‘Wel en niet. De UvA is een geweldige universiteit, het voelt echt als mijn universiteit. De kwaliteit is top. Maar ik heb ook altijd gezegd dat ik deze functie maximaal twee termijnen wilde uitoefenen. In die zin is het goed dat ik ga, dat geeft ook nieuwe energie aan de organisatie. Zelf ben ik inmiddels ook wel aan een beetje rust toe, eindelijk weer wandelen zonder dat de telefoon aan staat.’

‘Veel praten hoort bij mij, al zeg ik daar bij dat al dat praten in the end wel effectief moet zijn’

U trad aan in een turbulente tijd na de Maagdenhuisbezetting van 2015. Wat voor verwachtingen had u van dit voorzitterschap?

‘Kijk, ik ben een kind van de UvA, ik hoor hier. Maar ik wist toch niet goed wat ik van deze functie moest verwachten. Ik heb vooral gedacht: ik ga goed luisteren en proberen te verbinden. Rustig blijven en je verstand en ervaring inzetten, dat werkt. En mezelf blijven. Er zullen genoeg mensen zijn geweest die dachten: daar komt zij weer aan sjezen op haar fiets. Maar ik bén zo. In deze functie moet je samenvallen met jezelf, anders hou je het niet vol. En niet te veel jezelf op de borst slaan. Als je een groot ego hebt, gaat het altijd fout in zo’n publieke functie.’

 

Onder uw voorzitterschap werd een oneindige hoeveelheid praat- en discussiegroepen in het leven geroepen. Praten, praten, praten lijk de essentie van uw bestuursstijl. Klopt dat?

‘Ik geloof in overleg, in het poldermodel. Ik ben jarenlang Kroonlid van de SER geweest, dat zegt misschien genoeg. We moeten er samen uit komen. Dat geldt voor de discussie over fossiel die we voerden, maar ook voor het debat dat we nu aangaan over de samenwerkingen met externe (buitenlandse) partijen. Of kijk naar het vijfjaarlijkse Instellingsplan. Dat is veel meer dan een papieren constructie, er gaat heel veel overleg aan vooraf. Dat leidt tot kwaliteit en draagvlak. Veel praten hoort bij mij, al zeg ik daar bij dat al dat praten in the end wel effectief moet zijn. Ik blijf niet praten over grensoverschrijdend gedrag of bijklussende hoogleraren. Ik wik en weeg en aarzel dan niet om knopen te hakken, en dat weten mensen.’

 

Een van de eerste klussen die u als voorzitter moest klaren was het grote democratiseringsreferendum in 2016. Wat bleek: de UvA was lang niet zo maakbaar als veel mensen denken en alles bleef bij het oude.

‘Niet alles. Er zaten al best veel checks & balances in ons medezeggenschapssysteem. De UvA was allang een instelling waar de verantwoordelijkheid laag in de organisatie was belegd. Dat hoefde door het referendum niet echt te veranderen. We waren en zijn de meest gedecentraliseerde universiteit van Nederland. Wat wél is veranderd én verbeterd is dat we als organisatie veel transparanter zijn geworden en we veel meer informatie delen dan voorheen. Door dat vroeg in het proces te doen, kan er meer meegedacht worden.’

 

Er kwam een Universiteitsforum met gelote leden, waar maandelijks door studenten en medewerkers informeel werd gepraat over universitaire onderwerpen. Het forum kwam niet echt van de grond. Hoe kijkt u daar tegenaan?

‘We hebben veel mooie en inhoudelijke gesprekken kunnen voeren en daarom ben ik er juist wél tevreden over, ook omdat het in de loop der jaren steeds veranderde qua vorm. Momenteel praten we met elkaar bij een maaltijd, dat kan heel goed. Het is en blijft zoeken naar de rol van zo’n forum in de beleidscyclus, maar dat vind ik helemaal niet erg.’

 

U beloofde dat het forum een gamechanger zou worden.

‘In een grote instelling als de UvA is er nooit één gamechanger die de verandering bewerkstelligt. Het forum is één van de waardevolle loten aan de tak van inspraak. Je stem laten horen is breder dan alleen de formele medezeggenschap. Je moet voortdurend na blijven denken over “burgerparticipatie”.’

‘De politieke wil om in the end ook compromissen te sluiten heb ik het laatste jaar bij de centrale studentenraad wel gemist’

De studentenraad lijkt ondertussen in handen gevallen van radikalinski’s. Is dit medezeggenschapssysteem bestuurlijk nog houdbaar nu tien procent van de studenten het bestuurlijk proces voortdurend barricadeert en de opkomst bij de verkiezingen permanent laag is?

‘De opkomst bij de verkiezingen is inderdaad desastreus. Mede daardoor hebben protestpartijen een evenredig grote stem en horen we de stem van de middengroepen te weinig. Dat baart mij wel zorgen. Het belang van medezeggenschap zit echt in mijn botten, maar het systeem staat of valt met de wil om er samen uit te komen. De politieke wil om in the end ook compromissen te sluiten heb ik het laatste jaar bij de centrale studentenraad wel gemist.’

 

Sociale veiligheid stond misschien wel bovenaan uw ‘to- do’ lijstje. Is de UvA sociaal veiliger geworden sinds uw aantreden?

‘Ik weet niet of de UvA sociaal veiliger is geworden, wel dat er veel meer bewustzijn van grensoverschrijdend gedrag is. Bij een grote organisatie als de UvA kun je sociaal onveilig gedrag nooit helemaal voorkomen. Wél hebben we regelgeving aangepast, een ombudsfunctionaris aangesteld, vertrouwenspersonen getraind en sociale veiligheid opgenomen in leiderschapscursussen en trainingen en is het aantal meldingen van onveilig gedrag toegenomen. De cultuur erom heen is veranderd. Ik hoor nooit meer excuses dat het om “een incident” gaat en “echt niet overal voorkomt”. Het wordt direct opgepakt en de verschillende loketten om het te melden worden beter gevonden.’

 

Ook diversiteit liep als een rode draad door uw voorzitterschap. Wat is daar bereikt?

‘Het staat op de agenda en moet daar wat mij betreft eindeloos op blijven staan. Ondertussen zijn op alle faculteiten diversity officers aangesteld, hebben we mentorprogramma’s voor studenten met een niet-westerse achtergrond, zit diversiteit in onze BKO-trajecten voor docenten, hebben we het introductieprogramma Get Ready voor eerstegeneratiestudenten en niet te vergeten: we laten ons eigen koloniale verleden onderzoeken. De UvA is in 1632 gesticht door twee koopmannen, dus ik heb wel een duister vermoeden wat daar uit komt.’

 

Internationalisering is de afgelopen jaren een groot thema geworden. Er kan nu een fixus worden gezet op de Engelstalige variant van opleidingen.

‘Dat kan alleen als een opleiding tweetalig mag zijn en dat mag pas na toetsing. Ik heb al eerder gezegd: de nieuwe wet die dit regelt vind ik niet goed, maar ik vrees dat hij er wel komt. We staan er als organisatie financieel goed voor, maar verschillende van onze grote Engelstalige opleidingen, zoals Communication Science, houden andere (kleine) opleidingen financieel in leven. Als we de Engelstalige variant niet meer mogen aanbieden, vrees ik voor een domino-effect. Maar bovenal is internationalisering cruciaal voor de kwaliteit van ons onderwijs en onderzoek en voor de academische vorming van studenten. Ik zie de toekomst in dit opzicht niet heel zonnig tegemoet.’

 

Vrijwel al uw voorgangers gingen met interne, bestuurlijke problemen weg, meestal eerder dan gepland. Hoe bent u erin geslaagd die acht jaar vol te maken?

‘Veel polderen en ook een beetje mazzel.’ Hier vult haar woordvoerder aan: ‘En een goed gevoel wat leeft, open communiceren, zelf appjes en mails beantwoorden, aardig zijn en alles lezen, Geert leest alles wat haar onder ogen komt.’ Ten Dam: ‘Ja, je moet echt alles lezen, zodat je elke laag van de organisatie kent. En een beetje humor helpt ook.’

website loading