Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Bob Bronshoff
actueel

Van hoogleraar naar thrillerauteur: ‘Mijn intellectuele ijdelheid moest ik laten varen’  

Sterre van der Hee,
24 november 2023 - 15:30

Museumdirecteur en bijzonder hoogleraar Emile Schrijver (geschiedenis van het Joodse boek) publiceerde onlangs zijn tweede thriller De Firkovich-bende over een boekenexpert in de wereld van joodse manuscripten. Hoe begint een hoogleraar aan het romanschrijverschap? ‘Als fictieschrijver ben je veel kwetsbaarder dan als nette professor.’ 

Dit is uw tweede thriller over Max Blitz, net als u wetenschappelijk expert in de boekenwereld. Het kan niet anders dan dat u veel inspiratie haalt uit uw eigen leven. 

‘In mijn werkzame leven heb ik veel contact met verzamelaars en boekhandelaren, zowel voor universiteiten als voor de NWO [Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek, red.], en nu als museumdirecteur. Jarenlang maak ik al reizen en kom ik op plekken waar andere mensen niet snel zullen komen: denk aan depots van musea en bibliotheken vol peperdure boeken. Inmiddels heb ik honderden, misschien wel duizenden ontmoetingen gehad met ongebruikelijke mensen. Daarover kun je allerlei verhalen vertellen.’

Emile Schrijver (1962) 

1985 Doctoraal Semitische talen en Culturen, UvA

1993 PhD, Hebreeuwse boeken en manuscripten, UvA

1994 Postdoc, Hebreeuwse manuscripten in de achttiende eeuw, NWO 

1996 Directeur Menasseh ben Israel Instituut (UvA, VU, Joods Historisch Museum)

2003 Conservator Bibliotheca Rosenthaliana, Bijzondere Collecties UvA

2013 Bijzonder hoogleraar (geschiedenis van het Joodse boek), UvA

2015 Algemeen directeur Joods Museum en Joods Cultureel Kwartier, Amsterdam 

2021 Publicatie De Hillel Codex (Prometheus) 

2023 Publicatie De Firkovich-bende (Prometheus) 

Geeft u eens een voorbeeld van zo’n ongebruikelijke ontmoeting? 

‘In mijn eerste boek, De Hillel Codex, gaat hoofdpersoon Max op zoek naar een verloren gewaand bijbelmanuscript dat hij mogelijk kan bekijken in een bankkluis op Broadway, in New York. Ik beschrijf hoe hij met een oude chassidisch (ultraorthodox, red.) Joodse man van de Upper West Side naar Broadway loopt, hoe hij naar de bankkluis gaat, en dat daar een paar verhuisdozen met oude boeken tevoorschijn komen die hij op een krukje moet bekijken. Intussen valt de oude, vrome man in slaap. Dat heb ik letterlijk meegemaakt: in dat keldertje heb ik een eeuwenoud boek bekeken – niet dat mysterieuze bijbelmanuscript, maar toch – met een slapende man naast me, terwijl ik, met zijn toestemming, snel pagina’s fotografeerde.’

 

‘In mijn nieuwe boek noem ik een kunstobject, een bronzen afgietsel van suède handschoenen van een Israëlische geheim agent die SS’er Adolf Eichmann opgepakt heeft. Een bizar, zeldzaam object. Ik heb het gezien toen ik door een uitgever werd uitgenodigd voor een kennismaking met de toenmalige directeur van Coca-Cola Israël, op de bovenste verdieping van hun hoofdkantoor, om een kunstboek te bekijken. Dat kantoor stond vol gekke dingen. Na afloop stapte ik in een Jaguar en werd ik teruggebracht naar het hotel. Je ontmoet mensen die het doodgewoon vinden om naar de huisarts te gaan met een helikopter. Ik hoef daar niet bij te horen, maar het is wel bijzonder om af en toe in die wereld rond te lopen.’

‘Ik heb mensen ontmoet die het doodgewoon vinden om met hun helikopter naar de huisarts te gaan’

Hoe is het als academicus – per definitie van de harde, controleerbare feiten en bronvermelding – om ineens allerlei ervaringen en details te verzinnen? 

‘Ik voelde al jaren dat ik iets creatievers wilde doen dan alleen wetenschappelijke artikelen en essays schrijven. Ik heb een publieke functie dus ben ik veel in de media, ik spreek vaak mensen toe en ik ben gewend om colleges te geven. Allemaal hersenwerk. Fictie is toch anders: het biedt meer vrijheid omdat je alles mag bedenken. Maar binnen fictie bestaat ook een werkelijkheid, dus het is niet per se gemakkelijker: alles moet logisch zijn binnen het verhaal. Het inkleuren van personages moet binnen de context van het boek geloofwaardig zijn. Mijn dochter leerde me bijvoorbeeld dat twintigers niet vloeken met Klootzak!, of dat Chanel tegenwoordig geen gebruikelijk luxe tasjesmerk meer is, maar Miu Miu. 

 

‘Toen een uitgever in 2015 de eerste hoofdstukken van De Hillel Codex las vond ze het plot prima, maar de intellectuele ijdelheid moest eruit, en er zaten ook teveel bronnen in. In 2019 ben ik heb ik haar feedback ter harte genomen, eind 2021 lag het eerste boek in de winkel. Dat was heel spannend: als fictieschrijver ben je veel kwetsbaarder dan als nette professor.’ 

 

Omdat u een naam te verliezen had? 

‘Ik had al naam gemaakt op een andere manier, dus ik had inderdaad weinig te winnen. Daarbij ben ik de hoofdpersoon niet, maar hij best op mij: hij heeft hetzelfde beroep, draagt dezelfde kleding, houdt van dezelfde whiskey en jazz. In de manier waarop ik mijn personages inkleur, en bijvoorbeeld de relatie die zij met elkaar hebben, laat ik dus veel van mezelf zien. Voor de eerste boekpresentatie en interviews was ik doodnerveus. Uiteindelijk heeft het boek netjes verkocht en stond het zelfs op de longlist voor de Gouden Strop, voor de beste spannende roman. Blijkbaar vonden mensen het leuk om te lezen. Nu, bij het tweede boek, is die spanning, niet van het boek maar bij mijzelf, iets minder geworden.’ 

Beleeft u lol aan het schrijven? 

‘Het is met afstand het leukste wat ik doe. Ik heb een mooie baan, maar het zit hem in de vrijheid van het creëren van een wereld. Ik schrijf natuurlijk gewoon een soort schelmenroman, het is geen grote kunst, maar het gebruik van verbeelding overlapt wel de verbeelding die ik ervaar bij het bekijken van historische  objecten. Toen ik promoveerde ging mijn lekenpraatje over de manier waarop oude bronnen, in dat geval boeken, die verbeelding kunnen aanzetten en een wereld tot leven brengen. Als ik een manuscript zie met kaarsvet op het blad realiseer ik me dat iemand dat honderden jaren geleden heeft zitten schrijven bij kaarslicht. Dat ik dan naar dat boek mag kijken, en dat ik daar contact mee mag maken, dat blijf ik heel bijzonder vinden.’ 

Het verhaal van De Firkovich-bende

De Amsterdamse expert Max Blitz wordt gevraagd de nalatenschap van de Londense verzamelaar Berl Kirschenbaum te onderzoeken. Wanneer hij tussen diens peperdure Hebreeuwse boeken vervalsingen ontdekt, belandt hij in een netwerk van kunstenaars, Toraschrijvers en ultraorthodoxe handelaren. Die laten zich inspireren door Abraham Firkovich: een van de grootste verzamelaars uit de negentiende eeuw, die niet terugdeinsde voor het vervalsen van boeken. Hier meer

In uw boek zitten ook een aantal antisemitische passages: best een heet hangijzer in deze tijd. Hoe kijkt u daarnaar? 

‘Ik vind dat juist in deze tijd joodse verhalen en joodse geschiedenis in de publieke ruimte zichtbaar moeten blijven, en normaal moeten zijn. Het Joods Museum blijft ook gewoon open – er is trouwens ook geen veiligheidsdreiging waardoor we dicht zouden moeten –, en de verhalen zijn deel van de Amsterdamse en Europese cultuur waarin mensen thuishoren. Natuurlijk ben ik dagelijks bezig met het Israël-Palestina-conflict, maar ik wil juist in tijden van oplevend antisemitisme de schoonheid van onze cultuur uitdragen. Intellectuelen moeten het zich kunnen veroorloven om genuanceerd naar dit conflict te blijven kijken. Oud-president Obama beschreef het laatst met admission of complexitiy: het begin van de oplossing zit hem in het erkennen van de complexiteit van het probleem, en ik vind dat het UvA-bestuur dat ook goed doet. Een boek waarin antisemitisme voorkomt kan er hopelijk een piepklein rolletje in spelen.’