De Agnietenkapel is feitelijk het geboortehuis van de UvA: in 1632 zag het Athenaeum Illustre, zoals de voorloper van de UvA toen heette, het licht. Nu wordt de kapel voornamelijk gebruikt voor promoties, diploma-uitreikingen en af en toe een lezing. ‘Het is voor promovendi erg bijzonder daar te promoveren, het is een heel intieme plek.’
Alsof ze zich schaamt en een stapje heeft teruggedaan, zo staat ingeklemd tussen twee grachtenhuizen het eeuwenoude gebouw waar de Universiteit van Amsterdam is geboren: de Agnietenkapel. Op 8 januari 1632 werd het Athenaeum Illustre, de voorloper van de UvA, ingewijd en hielden de twee bekende humanistische hoogleraren Gerardus Vossius en Caspar Barlaeus er hun inaugurale redes.
De sierlijke, gouden letters met ‘Athenaeum Illustre’ in het smeedwerk boven het hek vallen niet te missen. Een klein binnenplaatsje leidt naar het voormalige klooster. Binnenin versieren Barlaeus en Vossius samen een groot glas-in-loodraam, dat uitkijkt op de nabijgelegen steeg die nu bij het pand is getrokken.
Oud vrouwenklooster
De Agnietenkapel werd in 1470 gebouwd als onderdeel van een groot vrouwenklooster. Maar omdat op 26 mei 1578 het Amsterdamse katholieke stadsbestuur tot aftreden werd gedwongen en de stad zich bij de protestante opstandelingen aansloot onder leiding van Willem van Oranje, werd het klooster overbodig. En dus trok het Athenaeum Illustre er bijna vijftig jaar later in, nadat de kapel een poos leeg had gestaan.
Het oude zandstenen poortje dat nu nog te zien is, was tweedehands, en kwam van een oude stadstimmertuin aan de Doelenstraat. Op de gietijzeren poort kwam de gouden inscriptie te staan en op de poort uiteraard de kenmerkende drie kruizen van de stad Amsterdam. Op de zolder van de Agnietenkapel werd de Stadsbibliotheek gevestigd, de voorloper van de Universiteitsbibliotheek. Daar is ook nog een fragment van de originele beschilderingen van het plafond te bewonderen.
(tekst gaat verder onder de afbeelding)
De boeken van het Athenaeum Illustre vormen nu de basis van de Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam. In deze collectie zijn zeldzame en kostbare boeken, manuscripten, schilderijen, prenten, tekeningen, foto’s, archieven en wetenschappelijke instrumenten samengebracht. Enkele oude boekenkasten op de zolder, onder het beschilderde dak van de kapel, herinneren hier nog aan.
‘Het blijft een erg bijzondere plek,’ zegt Annelies Dijkstra, die jaren als pedel in de kapel werkte. Nu is ze er afdelingshoofd, maar als pedel begeleidde ze door de jaren heen, samen met haar collega’s, honderden promoties. ‘UvA heeft nu eenmaal prachtige plekken om academische plechtigheden te vieren. Ik kom als pedel ook in de aula, die is groter en imposanter. Maar de Agnietenkapel is echt een pareltje. Ik denk dat het voor promovendi erg bijzonder is om daar te promoveren, het is een heel intieme plek.’
Symbolisch
Het gebouw telt feitelijk drie verdiepingen. De eerdergenoemde zolder, op de eerste verdieping de gehoorzaal waar in de tijd van Barlaeus en Vossius colleges werden gegeven maar nu de ceremonies worden gehouden met een soort vide, en op de begane grond een ruimte waar de receptie kan worden gehouden.
Dijkstra: ‘Aan het eind van de ceremonie loopt de pedel, samen met de jonge doctor, de antieke gehoorzaal uit en de vide op. De hele stoet gaat langs een wenteltrap naar beneden, wat niet altijd even veilig voelt met je toga, naar de receptiezaal. Het is bijna symbolisch: bovenin wentel je in een eeuwenoude traditie, via de wenteltrap daal je weer af naar de gewone wereld.’
Tussen de eerste en de tweede verdieping zit nog het zogenoemde ‘zweetkamertje’, waar de promovendus zich omkleedt en wacht tot de ceremonie gaat beginnen. Honderden gekrabbelde namen op de muren en deur – vaak al met dr. er voor – getuigen van de vele wachtenden die er hun zenuwen zaten te verbijten.
Het woord Athenaeum was niet toevallig gekozen: het instituut mocht zich geen universiteit noemen, omdat Leiden daar bezwaar tegen maakte. De stad had het monopolie voor een universiteit in het gewest Holland. Men kon dus geen academisch examen afleggen bij het Athenaeum Illustre, maar wel elke dag colleges volgen van 9 tot 11 uur.
Die waren openbaar, maar wel in het Latijn, dus de vraag was hoeveel mensen in de praktijk de colleges konden volgen. Er zou nog geprobeerd zijn om de wetenschapper Galileo Galilei naar Amsterdam te halen, maar die was destijds al erg oud en vond Holland vanuit Italië te ver.
Zusters van Sint Agnes
In 1998 werd het buurpand Purperhoedenveem door de UvA gekocht en bij de kapel getrokken. Daardoor kwamen de oude muren van de kapel bloot te liggen. ‘Veem was een ander woord voor gilde,’ legt Dijkstra uit. ‘De gildes waren verantwoordelijk voor het vervoer van goederen naar de pakhuizen. De gildes vernoemden zich vaak naar de kleur van hun hoeden, die aangaf bij welke gilde de persoon was aangesloten. De kleur paars hoorde bij de hopwerkers, die ongetwijfeld iets met het maken van bier te maken hebben gehad.’
De kapel werd enkele malen gerestaureerd. Het eerste houten gebouwtje op de plek van de Agnietenkapel brandde in 1395 af. Daarna werd het pand nog in 1919 gerestaureerd en een laatste keer in 2007. Tijdens de restauratie in 1919 stuitten de werkers op de doodskisten met stoffelijke resten van nonnen: de zusters van Sint Agnes, aan wie de kapel haar naam te danken heeft.