De serie Hoe overleef ik van kinderboekenschrijfster Francine Oomen is terug met een nieuw boek en gidst dit keer millennials en Gen-Z door het volwassen leven. Folia sprak haar over trauma, het belang van intuïtie en over hoofdpersoon Rosa, die nu 25 is. ‘In Rosa zit het meest van mezelf: mijn lage gevoel van zelfwaarde van vroeger bijvoorbeeld.’
‘Wanneer dropt Francine Oomen een boek om de periode na het afstuderen te overleven?’ Deze vraag stelde student Jurriaan in 2022 op TikTok. Hij is een van de duizenden kinderen die opgroeide met de razend populaire Hoe overleef ik-boeken van schrijfster Francine Oomen uit de jaren negentig. Hoofdpersonen Rosa en Jonas liepen in de boeken tegen allerlei problemen aan: de brugklas, hun eerste zoen en de scheiding van hun ouders. Deze herkenbare situaties hielpen Nederlandse pubers door hun eerste hobbels in het leven heen.
De oproep van Jurriaan bereikte ook Oomen, die - eveneens in een TikTok-video - beloofde een nieuw boek in de serie te schrijven, speciaal voor millennials en Gen-Z. Ze vroeg haar fans om input en was voornemens met zo’n tien van hen een biertje te drinken om te praten over de problemen van deze tijd. Wat ze niet had voorzien, was het aantal reacties: Oomen kreeg in totaal 4.500 mails. En dus besloot ze, naast het boek, ook een podcast te maken waarmee ze met de mailers in gesprek ging en verscheen op 12 september uiteindelijk het boek Hoe overleef ik alles wat ik niemand vertel?
Wat dacht je, toen je de oproep van Jurriaan zag?
‘Ik was verrast. Ik dacht eigenlijk dat mensen Hoe overleef ik (HOI) vergeten waren. Ik had geen idee dat het onder deze groep jongeren nog zo levend was. Dat ontroerde me. Het was bovendien een grappige samenloop van omstandigheden. Die middag was ik net aan het overdenken wat ik eens zou gaan doen met mijn leven. Ik had al eerder wat gesprekken gevoerd met jongeren over hun mentale problemen en wilde daar wat mee doen. De oproep van Jurriaan een paar uur later was een soort kosmische aanwijzing om nu echt aan de slag te gaan. Het was voor hem ook een impuls om dit te posten, begreep ik later: hij wist het even niet meer, wie kon hem helpen, o, misschien Francine Oomen wel. Die HOI-boeken zitten in het DNA van een hele generatie, dat realiseerde ik me tot dat moment niet goed.’
Je kreeg meer dan vierduizend reacties. Wat was de rode lijn?
‘Ik heb die er zelf inderdaad geprobeerd uit te halen, door met een moodboard verschillende thema’s die ik terug zag komen eruit te pikken. Een van de belangrijkste dingen die ik zag, heeft met het onderwijssysteem te maken. In Nederland en misschien wel wereldwijd is het onderwijs puur gericht op cognitie. Maar aan zelfkennis, wie ben je, wat wil je, hoe ga je om met je emoties, hoe stel je grenzen en geef je je behoeftes aan, wordt weinig aandacht geschonken. Met als gevolg dat veel mensen vastlopen, ziek worden en in een depressie of burn-out belanden.’
‘Deze jongeren denken dat er iets mis met ze is. Ze laten zich aanpraten dat ze een stoornis hebben, dat ze medicatie moeten nemen en dat versterkt alleen maar het gevoel dat er iets mis met ze is. Depressies en burn-outs komen niet uit de lucht vallen. Het is deze generatie die voor het eerst over deze zaken openlijk durft te spreken. Vroeger sprak je niet over mentale problemen en bleef het achter de voordeur. In Hoe overleef ik benadrukte ik ook altijd dat over zaken praten helpt. Hou het niet binnen, je bent niet alleen: iedereen worstelt met hetzelfde.’
Zijn de onderwerpen waar jonge mensen nu mee moeten dealen anders dan 25 jaar geleden, toen je begon met Hoe overleef ik?
‘Nee, niet per se. We twijfelen allemaal aan ons eigen kunnen, aan onszelf. Zaken als bestaansrecht en wat je moet doen om bemind te worden zijn thema’s die bij iedereen spelen en van alle tijden. Dus ja, ook bij mij.’
‘Als traumatische gebeurtenissen niet verwerkt worden, worden ze doorgegeven. Vorige generaties hebben zoveel meegemaakt, denk aan de oorlogen, seksueel misbruik, onderdrukking van vrouwen. De cijfers van nu laten zien dat een op de vier meisjes voor hun achttiende te maken heeft gehad met seksueel of fysiek geweld. Bij de generaties voor ons is dat misschien wel honderd procent. Vrouwen waren toen nog totaal afhankelijk van mannen en de cultuur was sowieso veel meer gesloten. Vuile was werd keurig opgevouwen en binnen gehouden. Er zit zoveel frustratie bij vrouwen die niet konden studeren en werken en hun potentieel niet konden waarmaken. Mijn grootmoeder was een van de eerste vrouwen die rechten ging studeren. Mijn moeder werd ontslagen toen ze aankondigde dat ze ging trouwen. Dat was heel normaal. Over wat er zich bewoog in de binnenwereld werd weinig tot niet gesproken. En het wordt ons nu nog steeds niet geleerd. Als een jongere lijdt aan depressie, is de kans groot dat andere familieleden er ook mee kampen. Dan wordt gezegd: het is genetisch bepaald, maar dat is het niet. Er zit trauma in de familie dat niet verwerkt is, en de gevolgen daarvan worden doorgegeven aan de volgende generatie. Burn-out, wat veel voorkomt, ook onder jonge mensen, ligt qua symptomen dicht tegen depressie aan.’
De titel van het nieuwe boek is: Hoe overleef ik alles wat ik aan niemand vertel. Dat is een stuk minder concreet dan ‘hoe overleef ik de puberteit’ of ‘hoe overleef ik mijn vrienden’.
‘Het boek gaat over wat er gebeurt als je dingen geheimhoudt. Als je de zaken die je overkomen alleen moet of wil oplossen. Het gaat over afgescheidenheid en verbinding. Het eerste wat bij me opkwam bij die 4.500 mails is: weten je ouders en je vrienden dat dit speelt in je leven? Trauma, dat wordt de laatste jaren ook steeds duidelijker uit onderzoek, ontstaat wanneer iemand in z’n eentje iets naars beleeft. Wanneer je een vervelende situatie hebt meegemaakt en er niet alleen voor staat, laat het meestal weinig sporen na. Maar als je geen steun krijgt, er niet over durft of kan praten, dan kan een nare gebeurtenis levenslange gevolgen hebben. “Praat erover” is dus ook geen loze uitdrukking, verbinding met een ander is essentieel. De eenzaamheid, de suïcides, de depressies onder jongeren hebben te maken met eenzaamheid, het niet kunnen en durven uiten van gevoelens. Met schaamte en angst.’
Hoe is je verstandhouding met Rosa, de hoofdpersoon van dit boek, na zoveel jaar?
‘Ik volg Rosa vanaf haar elfde. Ze is nu 25 en heeft inmiddels een hoop meegemaakt. Alle personages zijn karakterstudies en in elk van hen zit iets van mezelf. Rosa lijkt het meest op me. Een lage zelfwaarde en de consequenties die dat heeft, bijvoorbeeld. Het gevoel er alleen voor te staan. Mijn ouders gingen scheiden toen ik twaalf was. Zij hebben dingen meegemaakt en daar, net zoals ieder mens, overlevingsstrategieën voor ontwikkeld. Die neem je als kind over. Rosa trekt zich terug en sluit zich af als ze het moeilijk heeft, ze heeft als kind geleerd dat ze op zichzelf aangewezen is. Dat is het startpunt van het nieuwe boek. Rosa is alleen en ongelukkig. Haar overleefstand ken ik maar al te goed. Het heeft me heel wat jaren therapie gekost om het anders te doen.’
Wat heeft het schrijven van het boek, en het maken van de podcast, met je gedaan? Hebben ze jouw beeld veranderd van deze generatie?
‘Ik dacht als puber dat ik het hartstikke moeilijk had. Maar in je twintiger jaren kunnen de zaken nog knap lastiger zijn. Je kunt niet op je veilige nest van het gezin terugvallen, je moet het plots alleen doen: dat zijn de jaren waarin je je eigen nest aan het creëren bent.’
Francine Oomen (1960) werd geboren als oudste van een gezin van vijf in Laren, en verhuisde op haar zesde naar Eindhoven. Na de scheiding van haar ouders woonde ze in haar puberteit haar moeder, stiefvader, broer en zusjes in Groningen, daarna keerde te terug naar Eindhoven. Ze studeerde daar in 1983 af aan de Academie voor Industriële vormgeving (nu Design Academy).
In 1990 verscheen haar eerste kinderboek: Saartje en Tommie op de boerderij. In 2008 schreef ze een dichtbundel voor volwassenen, Gek van liefde en in 2021 bracht ze een graphic novel uit, Hoe overleven we? over intergenerationeel trauma. Naast schrijfster is Oomen ook illustrator van beroep. Ze won negen keer de Prijs van de Nederlandse Kinderjury, zes keer de Jonge Jury en vele andere prijzen. In 2015 werd ze benoemd tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau.
‘Ik heb voor dit project veel jonge mensen gesproken en duizenden mails gelezen. Ik heb het idee dat het onderwijs, de falende rol van het zorgsysteem en de farmaceutische industrie een grote rol spelen bij de problematiek. In mijn podcast vraag ik luisteraars mee te denken over een nieuw vak voor op school, al beginnend op de basisschool, waarin je meer leert over jezelf; over wie je bent en wat je wilt. Zelfkennis. Over hoe je met behoeftes, grenzen, gevoelens, emoties, jezelf en elkaar omgaat. Communicatie. Een soort toolboxvoor het leven. Ik krijg daar veel respons op. Mensen vanuit allerlei disciplines beamen dat hier grote behoefte aan is en bieden aan om mee te denken. Ik hoop een aanzet en bijdrage te kunnen geven tot de ontwikkeling van zo’n vak. Ik denk dat het op de korte en lange termijn bij kan dragen op een heleboel verschillende vlakken. Op het gebied van persoonlijk welzijn, maar ook op economisch gebied. Op de universiteit haalt gemiddeld maar één op de vijf het eind van het studiejaar. Hoe komt dat? Veel studenten lopen vast, hebben mentale problemen, ervaren veel stress, hebben een hoge studieschuld. Ze bezitten cognitieve kennis, maar geen toolbox voor zichzelf en het leven.’
In elk boek, maar ook in je podcast, geef je een lijstje met tips. Wat is het beste advies waar je in je leven veel aan hebt gehad?
‘Ik heb niet zoveel advies gehad, eigenlijk. Of het niet gehoord, haha, als eigenwijs, selfmade mens. Ik volg zoveel mogelijk mijn hart en intuïtie. Verstand en ratio zorgen voor de praktische invulling. Je intuïtie weet het allemaal, maar die volgen heeft wel consequenties, want je zult soms beslissingen moeten nemen die voor ongemak zorgen of mensen teleurstellen. Maar, beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald, zeg ik altijd maar.’