Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Sija van den Beukel
actueel

Folia telt af | UvA overweegt vestiging 'in IJsselmeerpolders'

Redactie Folia,
21 juni 2023 - 13:30

Folia bestaat komend najaar 75 jaar. De redactie blikt dagelijks met een (deel van een) artikel of video letterlijk terug op elk van die jaren en telt zo af naar 13 oktober, de dag dat ‘het mededelingenblad voor de civitas’ precies 75 jaar bestaat. Vandaag deel 23: 14 maart 1970.

De civitas van de Universiteit van Amsterdam heeft zaterdag 7 maart een discussiedag belegd over de mogelijkheden die de IJsselmeerpolders, met name Zuidelijk Flevoland, voor de universiteit in petto hebben. Deze zgn. ‘Flevo-dag’ is gehouden in het collegegebouw van de Roetersstraat; er waren ruim vijftig belangstellenden. Voorzitter was prof. mr. J. van Soest. Hieronder een overzicht van de discussies over een universitaire vestiging in Flevoland überhaupt. De Folia-redactie stelt zich voor in latere nummers in te gaan op andere punten, die op de Flevo-dag aan de orde zijn geweest, zoals andere vormen van onderwijs dan de nu gebruikelijke.

 

Op de Flevo-dag zette curator ir. R. Dufour uiteen waarom z.i. de uitbreiding van de universiteit in de zuidelijke IJsselmeer-polders nodig is. De universiteit heeft nu ruim 17.000 studenten; er wordt een toeneming verwacht van rond 1000 per jaar. Dit betekent dat in 1978 er circa 25.000 studenten aan deze universiteit studeren. Dit getal is het maximum dat de universiteit in de stad Amsterdam faciliteiten kan verlenen, dit getal wordt ook door de gemeentelijke dienst Publieke werken als norm gehanteerd, zei ir. Dufour, Voor een verdere groei zal de universiteit elders terecht moeten.

 

Uitbreiding zal een terrein van enige honderden hectaren vergen, dat binnen de Amsterdamse agglomeratie niet te vinden is. Het is de commissie voor bouwaangelegenheden gebleken dat alléén in het uitbreidingsplan van Purmerend en in het toekomstige Zuid-Flevoland voldoende ruimte is.

 

Voor Purmerend zou echter een gecompliceerde wijziging van bestemmingsplannen nodig zijn, hetgeen jaren van onzekerheid zou betekenen. Blijft over Zuid-Flevoland, waar de grond ‘maagdelijk’ is en men alleen met de centrale overheid heeft te maken.

 

Een bijkomende gunstige factor is, aldus de heer Dufour, dat in 1975 in de polder kan worden gebouwd, zodat men drie jaar heeft om de situatie te overzien tot in 1978 het getal van 25.000 studenten is bereikt. Wel moet de claim op een terrein snel worden gelegd.

 

Het ligt niet in de bedoeling de toeloop van studenten af te remmen. En men is van mening dat de universiteit van Amsterdam het initiatief moet nemen. De Flevo-dag-deelnemers vonden dit nader toegelicht in hun documentatiemap, waarin de commissie voor bouwaangelegenheden het volgende had neergelegd:

 

‘De commissie acht het bij de bestaande graad van belangstelling voor het wetenschappelijk onderwijs in Nederland ongewenst het aanbod van studenten af te remmen en meent dan ook, dat de regering in deze geen beperkte maatregelen zal nemen.’

 

Dit is een fragment uit het artikel ‘Universitaire vestiging in Flevoland?’, uit Folia Civitatis van 14 maart 1970.