Niks meer missen?
Schrijf je in voor onze nieuwsbrief!
Foto: Sija van den Beukel
actueel

Folia telt af | ‘Waarom moeten computers kunnen denken?’

Redactie Folia,
14 juni 2023 - 13:19

Folia bestaat komend najaar 75 jaar. De redactie blikt dagelijks met een (deel van een) artikel of video letterlijk terug op elk van die jaren en telt zo af naar 13 oktober, de dag dat ‘het mededelingenblad voor de civitas’ precies 75 jaar bestaat. Vandaag deel 18: 27 maart 1965.

Op maandag 22 maart j.1. heeft prof. A. B. Frielink, benoemd tot buitengewoon hoogleraar in de administratieve organisatie en controle, alsmede de methodologie van de automatische informatieverwerking, zijn ambt aanvaard met het uitspreken van een rede. Een samenvatting van deze oratie volgt in het onderstaande.

Na enkele inleidende opmerkingen omtrent het onvermogen van de menselijke geest om al wat de wereld bevat te omvatten en te integreren, en het inzicht dat moderne informatieverwerkende apparatuur (computers of informaten) biedt om op zeer grote schaal integratie van kennis mogelijk te maken, ging spreker op de titelvraag nader in. Het blijkt dat deze vraag voor verschillende uitleg vatbaar is.


Men kan haar min of meer rethorisch interpreteren als reactie op de vraag ‘kunnen computers denken’, een vraag die door prof. dr. M. Euwe aan de orde is gesteld. Hoewel het begrip ‘denken’ op zichzelf nog geen ondubbelzinnig begrip is, kan het doelmatig zijn om dat wat computers doen met dezelfde term aan te duiden mits men zich daarbij maar bewust is dat het ‘denken’ van computers slechts vergelijkbaar is met bepaalde aspecten en onderdelen van het menselijke denken en dat niet vaststaat of computers het denkresultaat op dezelfde of soortgelijke wijze bereiken als mensen.

‘Mensen zijn superieur in het ontwikkelen van initiatieven, het onderkennen en toepassen van analogieën en het succesvol bedenken van nieuwe combinaties en mogelijkheden’

Een kwalitatief aspect komt tot uiting in de superioriteit van automatische informatieverwerkende apparatuur ten opzichte van mensen in accuratesse, in consistent toepassen van regels en in de hantering van gecompliceerde stellen regels. Daartegenover mensen zijn superieur in het ontwikkelen van initiatieven, het onderkennen en toepassen van analogieën en het succesvol bedenken van nieuwe combinaties en mogelijkheden (creativiteit).


Het kwantitatieve aspect lijkt door de hoge snelheid van computers geheel in het voordeel van deze te zijn. Als we echter letten op de snelheid waarmee het resultaat bekend wordt, en niet slechts op de snelheid waarmee basishandelingen worden verricht, blijken er vele gevallen te zijn waarin de mens door het vormen van een synthetisch oordeel, sneller het beoogde doel bereikt. De maatschappelijke behoefte aan betere en snellere informatieverwerking dan zonder ‘denkende’ computers mogelijk is, werd door spreker aan een aantal voorbeelden van verschillende aard gedemonstreerd. In een aantal dezer gevallen kan automatisering thans uitkomst brengen. De verbetering en versnelling vloeide echter niet ‘automatisch’ uit de automatisering voort.

 

Uit: ‘Waarom moeten computers kunnen denken?’ in Folia van 27 maart 1965.